Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bezinning op gemeenteopbouw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bezinning op gemeenteopbouw

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De bezinningsdagen van de Bond, dit jaar gehouden in Amersfoort, Zierikzee en Groningen, waren gewijd aan het onderwerp „gemeenteopbouw". In dit verslag wordt de inhoud van de inleidingen en besprekingen samengevat.

De term „gemeenteopbouw" zoals daar de laatste tijd veel over gesproken en geschreven wordt, heeft een smallere betekenis dan de opbouw van de gemeente van de Here Jezus Christus in het algemeen. Met de term wordt een systematische en beleidsmatige organisatie en planning van de activiteiten binnen de gemeente bedoeld. Nu kan organisatie en planning een middel zijn, waardoor de ambtsdragers hun roeping om leiding te geven in de gemeente gestalte geven. We moeten echter altijd goed bedenken, dat veel opbouwends in de gemeente gebeurt buiten al onze menselijke planning om. We mogen het vrijmachtige werk van de Heilige Geest nooit met onze organisatie in de weg staan. Activisme en verzakelijking zijn niet te onderschatten gevaren bij gemeenteopbouw. In Openbaring 3:1-6 lezen we hoe in Sardes wel veel werken waren (men had de naam te leven), maar de gemeente was desondanks toch dood. In Philadelphia daarentegen (Openb. 3:7-13) waren ook wel werken, maar niet zo indrukwekkend van buitenaf (er was maar „kleine kracht"). Toch is er voor die gemeente een geopende deur, omdat zij het woord des HEREN bewaard heeft en Zijn Naam niet verloochend. Dat laatste is blijkbaar veel essentiëler dan voor het oog veel activiteiten.
De term „gemeenteopbouw" is afkomstig uit Duitsland, waar de zorg om de achteruitgang in het leven van de kerk riep om maatregelen. Men zocht die in een sterk planmatige aanpak voor de activiteiten in de gemeente om de onderlinge gemeenschap te bevorderen. Ook in de Verenigde Staten vindt men een dergelijke aanpak (bekend is bijvoorbeeld het werk in de gemeente van Willow Creek), zij het dat daar niet speciaal de term „gemeenteopbouw" gebruikt wordt. Ook in Nederland zijn in de afgelopen jaren diverse populaire boekjes verschenen over gemeenteopbouw en enkele theologische opleidingen hebben het als apart vak opgevoerd.
Globaal zijn er drie stromingen te onderscheiden: een modernistische, waarin centraal staat, dat de kerk er uitsluitend (of in elk geval in de eerste plaats) is voor de wereld (niet alleen in de zin van evangelisatie, maar ook van politieke actie), een evangelische (waarin de gelovige mens met zijn gaven centraal staat) en de gereformeerde (d.w.z. naar gereformeerd belijden), waarin we ons in de eerste plaats richten op de HERE, die Zelf Zijn gemeente bouwt, mede door middel van ambtsdragers. Vertegenwoordigers van die laatste visie zijn bijvoorbeeld professor W.H. Velema en de gereformeerd-vrijgemaakte hoogleraar Te Velde.
In een gereformeerde visie op gemeenteopbouw zijn drie kenmerken te onderscheiden: het is allereerst het werk van de HERE Zelf, het is er al zolang de gemeente er is, en de HERE doet het (voor een deel) door inschakeling van mensen. Hierin zien we duidelijk een verschil met andere visies, waarin gemeenteopbouw als iets totaal nieuws wordt aangeprezen, en waarin het vaak vooral verwacht wordt van wat mensen doen. Met name in de Duitse literatuur (o.m. van de bekende theoloog Schwarz) vinden we tevens een laatdunkend spreken over het „instituut" kerk met zijn starre ambtsdragers-sfeer. In het gereformeerd belijden daarentegen wordt juist heel positief gesproken over de zichtbare kerk (in navolging van de bekende reformator Calvijn) en de manier waarop de HERE ambtsdragers gebruikt voor de gemeenteopbouw. Dit is voor prof. Van 't Spijker ook reden om gemeenteopbouw vooral in het kader van het kerkrecht te bespreken, omdat juist de kerkorde aangeeft hoe gemeenteopbouw mag plaatsvinden.
Er zijn drie Schriftgedeelten, waar we veel bijbelse gegevens vinden ten aanzien van gemeenteopbouw. In 1 Petrus 2:1-10 vinden we vooral het werk van God, de Vader daarin. Er wordt daar het beeld van een gebouw gebruikt voor de gemeente. De Vader verkiest de Zoon als hoeksteen en verkiest dan ook ons als levende stenen voor de bouw van dat huis. Een ander beeld is dat van het priesterschap: wij zijn als gemeente geroepen de HERE het offer van onze lof toe te brengen. In Efeze 4:1-16 wordt vooral gesproken over het werk van de Zoon, die genadegaven aan de gemeente geeft, opdat ze mag opwassen in de liefde tot Hem. Hij werkt ook de eenheid in de verscheidenheid van de gemeente. De hoofdstukken 12, 13 en 14 van 1 Corinthe spreken over het werk van de Heilige Geest, die door middel van de genadegaven (charismata) een verscheidenheid aan werkingen teweegbrengt, waarvan de liefde de eerste is.
In navolging van Gods Woord spreekt ook de gereformeerde belijdenis over gemeentezijn en gemeenteopbouw. De Nederlandse Geloofsbelijdenis geeft in de artikelen 27, 28 en 29 verschillende kenmerken van de gemeente: God beschermt haar, Christus heeft Zich haar verworven, de Geest verzegelt haar, zij is er altijd en overal, alle gelovigen zijn geroepen zich bij haar te voegen en aan haar opbouw bij te dragen. Op soortgelijke wijze spreekt ook de Heidelberger Catechismus in vraag en antwoord 54 en 55.
Het leven van de gemeente wordt in de gereformeerde opvatting van gemeenteopbouw gevoed door de kerkorde, waarin is aangegeven hoe ambten, kerkelijke vergaderingen, opzicht, sacramenten, zending en evangelisatie alle tot opbouw van de gemeente mogen werken. In de tijd van de Reformatie is veel grondleggend werk voor gemeenteopbouw gedaan door Calvijn. In de Institutie (boek IV, hoofdstuk 1) gebruikt hij het mooie beeld van de kerk als moeder, door wie de gelovigen bescherming, geborgenheid en voeding ontvangen. Hij onderscheidt de onzichtbare kerk, waartoe alle gelovigen behoren, en de zichtbare kerk, waartoe ook (nog) onbekeerden behoren.

Gemeenteopbouw heeft tot doel het bevorderen van het leven van de gemeente. En bij leven hoort groei. Gemeenteopbouw is gericht op drie soorten groei: groei in onze persoonlijke relatie met de HERE, groei in gemeenschap met elkaar, en groei in aantal.
Deze drie vormen van groei worden gewerkt door middel van allerlei diensten in de gemeente (bijvoorbeeld de dienst der barmhartigheid, de dienst der gebeden, en de dienst des Woords). Professor Te Velde gebruikt een indeling in zes zogenaamde dienstgroepen: verkondiging (bv. prediking, zending, evangelisatie), levenswijding (bv. gebed, financiële bijdrage), onderricht (bv. geloofsopvoeding thuis, catechisatie, catechismuspreek, vrouwenvereniging), barmhartigheid (bv. vrijwilligerswerk, zorg voor de verre naaste), samenleven (bv. welkomstbezoek, bejaardenmiddag, kerkverband) en opzicht (bv. huisbezoek, pastoraal gesprek door gemeentelid, kerkvisitatie).
In de gereformeerde visie op gemeenteopbouw spelen de bijzondere ambten een leidende, toerustende en stimulerende rol ten opzichte van het dienen van de gemeenteleden (het „algemeen" ambt of priesterschap van de gelovigen). De ambtsdragers mogen de gemeenteleden de vervulling van de diensten niet uit handen nemen, maar gaan hen daarin voor.
Met name in de kerkorde vinden we hoe de ambten functioneren ten opzichte van de gemeente. Om Hem te dienen in de gemeente geeft de HERE aan een ieder onderscheiden genadegaven. Vooral in de evangelische opvatting van gemeenteopbouw krijgen deze veel nadruk (bijvoorbeeld bij de al eerder genoemde Schwarz en ook in een populair boekje van Peter Wagner). Er zijn zelfs gaventests, waarmee men bij zichzelf kan „meten" welke gaven men bezit om vervolgens werk te zoeken, dat past bij die gaven. In een gereformeerde opvatting over gemeenteopbouw daarentegen staan niet onze gaven, maar staat de roeping door de HERE centraal. Niet wat wij op grond van onze gaven zouden kunnen is bepalend, maar het antwoord op de eerbiedig aan de HERE gestelde vraag: wat wilt Gij dat ik doen zal. Wie daaraan gehoorzaam gevolg geeft, ondervindt dat de HERE zijn roeping zal laten aansluiten bij de gaven, die Hij Zelf in ons gelegd heeft, dan wel dat Hij ons de gaven alsnog zal schenken, die wij voor het vervullen van Zijn roeping nodig hebben. Immers, Hij die roept is getrouw, die het ook doen zal (1 Thess. 5:24). Wel worden wij geroepen om door bezinning en gebed de gaven Gods aan te wakkeren, zoals Paulus schrijft aan Timotheüs (1 Tim. 1:6).
Een ander element in de gemeenteopbouw is het functioneren van kleine groepen binnen de gemeente. Vooral in grotere gemeenten gaan sommigen al te gemakkelijk ten onder in de anonimiteit, waardoor ze ongemerkt naar de rand van de gemeente opschuiven en uiteindelijk verdwijnen. Door het doen ontstaan van kleine groepen, waarin mensen op elkaar toezien, samen studeren in de bijbel, samen bidden, elkaar ontmoeten, kan dit worden voorkomen. De groepen mogen echter geen „kerkjes binnen de kerk" worden; de gemeenschap met de andere leden van de gemeente moet worden gestimuleerd, bijvoorbeeld door de samenstelling van de groepen periodiek te veranderen.
Te Velde geeft een handreiking voor de manier waarop de kerkeraad op een planmatige manier de gemeenteopbouw kan aanpakken. In de eerste plaats moet hij vanuit Schrift en belijdenis een visie opbouwen over hoe een waarlijk levende gemeente eruit ziet, vervolgens moet in een analyse het beeld van de eigen gemeente daarnaast gelegd worden; op basis van de verschillen tussen ideaal en werkelijkheid worden prioriteiten bepaald, een plan wordt opgesteld, uitgevoerd en er wordt nagegaan in hoeverre deze uitvoering leidt tot een verbetering. Deze aanpak komt erg zakelijk over. Alleen wanneer we goed beseffen, dat dit slechts een middel kan zijn en nooit een doel in zichzelf mag worden, kan zo'n aanpak door de HERE gebruikt worden om Zijn ambtsdragers de weg te wijzen ten aanzien van hun roeping om in de gemeente namens Hem leiding te geven.

Uiteindelijk was het doel van de bezinningsdagen, dat wij ons allen weer de vraag gaan stellen: welke plaats wil de HERE dat ik persoonlijk, en dat wij als vrouwenverenigingen, in onze gemeente(n) innemen tot opbouw van Zijn gemeente en hoe mag ik zelf ook gebouwd worden tot het brengen van lof en dank aan Hem.
Tenslotte noem ik titels en schrijvers van wat populaire en toegankelijke boekjes over gemeenteopbouw. Het is echter wel aan te bevelen bij het lezen daarvan goed te onderscheiden vanuit welke visie deze geschreven zijn. U kunt er bijvoorbeeld op letten of steeds geschreven wordt over de opbouw van de gemeente als Gods werk, of dat dit slechts ergens aan het begin vermeld wordt om vervolgens alleen nog te spreken over het werk van mensen. Ook kunt u erop letten of de plaats van de ambtsdragers tot zijn recht komt.
Wie meer wil lezen kan terecht bij:
- B. Krol, Stimulans tot gemeenteopbouw. Instituut voor Evangelisatie, Doorn, zonder jaartal;
- H. Eschbach, De groeigroep als bouwsteen. Kok, Kampen, 1993;
- T. Kunst, De gemeente als organisme. Gideon, Hoornaar;
- W. van 't Spijker, Kerkrecht en gemeenteopbouw, in: J. van Genderen en J.H. Velema (red.). Vorming en verdieping (jubileumboek vormingscursussen), 1995;
- M. te Velde, Gemeenteopbouw (4 delen). De Vuurbaak, Barneveld, 1992-1993;
- W.H. Velema, Een levende gemeente. Met het oog op gemeenteopbouw. Kok, Kampen, 1992.

Papendrecht, Marc J. de Vries

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1996

De Wekker | 16 Pagina's

Bezinning op gemeenteopbouw

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1996

De Wekker | 16 Pagina's