Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Prikkels en Nagels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prikkels en Nagels

Toespraak Schooldag 22-06-1996

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Broeders en zusters, jongelui,
De titel van de toespraak die ik voor u mag houden lijkt weinig aanlokkelijk: „prikkels en nagels" - en dat terwijl ik het vanmiddag met u nog wel over het zo mooie vak exegese (schriftuitleg) wil hebben. Van alle theologische vakken waarin onze studenten zich binnen de korte tijd van zes jaar hebben te bekwamen, is dit vak misschien nog wel het belangrijkste. Een aankomend predikant moet boven alles geleerd hebben eerlijk luisterend de Schrift te verstaan en te verklaren - dat is exegese. De woorden waarvan God Zich bediende, uit de wereld, de cultuur en de taal van toen over te zetten in het heden. Ieder zal begrijpen dat een student in dit vak heel wat voetangels en klemmen tegenkomt; maar daar slaat de titel van mijn toespraak niet op. „Prikkels en nagels": dat zijn woorden die wellicht door de meest bijbelvaste schooldaggangers al herkend zijn, ze komen namelijk uit het boek Prediker. „De woorden der wijzen zijn als prikkelen, als ingeslagen nagelen zijn de verzamelingen daarvan" (12:11).
De woorden van de wijzen, de spreuken die ze ons geven, zijn net als een prikkel, een ossestok, of een stok die de herder gebruikte, om zijn kudde aan te sporen en voort te leiden. Wat hebben wij mensen dat ook vaak nodig, stimulerende prikkels, om niet af te dwalen en om voort te gaan. Zo willen de woorden der wijzen in ons leven functioneren. En ook als ingeslagen nagels. Een stevig vastgeslagen spijker in de muur haal je er niet zomaar uit. Zo willen de woorden der wijzen in ons leven blijven haken, duurzaam.

Wat is wijsheid eigenlijk? Daar hebben wij mensen allerlei denkbeelden over. De een ziet bij het woord wijsheid de diepzinnige frons van een filosoof voor zich, die de verborgen samenhang der dingen probeert te doorgronden. Een ander denkt bij wijsheid aan het intelligente hoge voorhoofd van een Einstein-achtige geleerde, die de ingewikkelste formules zó kan oplepelen. Een derde krijgt bij het woord wijsheid de grijze baard van een oude man voor zich, die bedachtzaam zijn levenservaringen doorgeeft.
Wat is wijsheid nu: inzicht, intelligentie of levenservaring? De wijsheid in Israël gaat veel dieper, en is veel breder. De bijbelse wijsheid zetelt niet in het hoge voorhoofd of in de grijze baard, maar in het hart. Het hart, als het actiecentrum en de motor van het leven. Mijn zoon, geef mij uw hart, zegt de wijsheid. Een beroemd oudtestamenticus, Gerhard von Rad, heeft de wijsheid in Israël omschreven als „stuurmanskunst". De kunst om in de praktijk van alledag, in de bijzondere én in de heel gewone dingen, het stuur van je leven goed in handen te houden. Dat je bij gevaarlijke kruispunten en bij scherpe bochten in het leven zo wijs bent de goede kant op te sturen.
Er waren in Israël mensen, die zich veel met die wijsheid bezighielden. Salomo bijvoorbeeld, maar ook talloze anderen. Jeremia en Ezechiël onderscheidden drieërlei „middelaars" die het Woord van God doorgaven, ieder op eigen manier: de profeten, de priesters en de wijzen (Jer. 18:18; Ezech. 7:20).
De wijze heet in het Hebreeuws chãchãm. Ons Nederlandse woord „goochem" is daarvan afgeleid. De goocheme (in de taal van het Oude Testament) is niet iemand die slim is, maar iemand die wijs is. Deze wijzen bestudeerden duizenden, honderdduizenden verschijnselen van het dagelijkse leven, dachten daar diep over na en vatten dat in spreuken samen. En die gaven ze door, vooral aan de jeugd.
Dat leverde zelfs een apart soort literatuur op, de zogenaamde wijsheidsliteratuur. En elke student moet de kenmerken daarvan goed leren kennen, om verantwoord ook uit de wijsheidsliteratuur van de Bijbel geestelijk leiding te kunnen geven. In het Oude Testament denken we bij die literatuur vooral aan de boeken Spreuken, Job en Prediker. Heel verschillende boeken zijn dat. In Prediker heb je een haast pessimistische wijsheid. In Job is het meer de worstelende en klagende wijsheid.
Maar vanmiddag wil ik vooral iets over het machtige wijsheidsboek Spreuken zeggen, die heel bijzondere collectie prikkels en nagels.
Het valt niet altijd mee om het boek Spreuken te lezen. De spreukendichters springen voor je gevoel van de hak op de tak, zonder enig verband. En toch moet je daar doorheen kijken. Want waar het de wijzen om gaat, is het scheppen van orde in de chaotische, bonte veelheid van levensverschijnselen. Of misschien kun je nog beter zeggen, dat ze de orde niet zozeer scheppen, maar dat ze de orde, die er in de schepping is, willen aanwijzen.
En zo vormen al die verschillende spreuken samen als het ware een snoer, het kralensnoer van de wijsheid (zie Spr. 1:9, 3:22). Het is een heel lang snoer, met zo'n kleine duizend kralen eraan, van verschillend gewicht, kleur, grootte en waarde. Een snoer, dat de wijzen ons om de hals willen hangen, opdat iets van deze wijsheid ons leven gaat sieren en gaat sturen.
Daar gebruiken de wijsheidsdichters bepaalde methoden voor. Om te beginnen zorgen ze ervoor dat hun woorden snel kunnen blijven hangen. Ze gieten hun wijsheid in een pakkende vorm: de zogenaamde kunstspreuk, die meestal uit twee of drie regels bestaat. Geen lange redeneringen, maar kort, bondig en pakkend: makkelijk om te onthouden. En steeds weer zetten de wijzen je aan tot nadenken, ze maken je wakker. Dat doen ze op verschillende manieren.
Soms doen ze dat gewoon door hun woorden te herhalen; er zijn nogal wat spreuken die twee of zelfs drie keer voorkomen, zoals de spreuk „Verleg de aloude grenzen niet" (22:28, 23:10).
Soms ook stellen de wijzen je voor een raadsel, en vraag je je af: wat bedoelen ze daar nu eigenlijk mee (vgl. 1:6).
Een andere keer brengen ze je in verwarring, omdat het zo tegenstrijdig lijkt wat ze zeggen. Zo staat in Spr. 26:4 „Antwoord een zot niet naar zijn dwaasheid, opdat gijzelf hem niet gelijk wordt", maar prompt in het volgende vers „Antwoord een zot naar zijn dwaasheid, opdat hij niet wijs zij in eigen oog" (vs. 5).
Soms zijn de wijzen bewust eenzijdig, geven ze alleen de regel en niet de uitzonderingen, zoals in Spr. 12:21 „De rechtvaardige zal generlei onheil treffen, maar de goddelozen zijn vol van rampspoed".
Weer een andere keer wekken ze bijna de lachlust op, denk aan de te pas en te onpas geciteerde tekst „Als een gouden ring in een varkenssnuit is een schone vrouw zonder verstand" (11:22).
Herhalen, verwarren, bespotten, tegenwerpingen oproepend - hoe het ook zij: als je maar wakker wordt, leert zien welke kant het in het leven op moet. Daar gaat het de wijsheid om. Dat je gaat nadenken. Nadenken op alle terreinen van je leven. Het is verbazend, hoe breed en veelzijdig de inhoud van Spreuken is. Het gaat daar bijvoorbeeld over karaktertrekken, persoonlijkheidsvorming en relatieproblemen, over politiek en maatschappij, over de opgroeiende jeugd, de generatiekloof en de problemen van de opvoeding, over huwelijk- en gezinsleven, over arbeidsverhoudingen, over loon en straf. En over nog veel, veel meer van die gevaarlijke kruispunten en scherpe bochten waar je in je leven langs komt.

Het hele gewone, dagelijkse leven komt bij het boek Spreuken in beeld. Wat heeft dat nu met het christelijk geloof te maken, kun je je afvragen. Het gaat in Spreuken niet over de verkiezing van Israël, niet over Gods grote daden; over het verleden noch over de toekomst wordt gesproken, over Mozes en de Sinaï evenmin als over David en de Sion. In het boek Spreuken trekt zich alles samen in het heden van het algemeen-menselijke bestaan.
Wat dit betreft is er opvallend veel overeenkomst met wijsheidsliteratuur uit de wereld rondom Israël. Ook daar was er een bloeiende wijsheids-wetenschap, ten dele eeuwen ouder dan die van het Oude Testament. Vele wijsheidsboeken zijn ons bekend uit Mesopotamië en vooral uit Egypte, zoals de instructie van Amenemhet, de spreuken van Ahiqar of de wijsheid van Amenemope. Israël had de wijsheid niet in pacht, en had veel gemeenschappelijk met de wereld rondom. Er is in het hele oude Midden-Oosten een internationale wijsheidsbeoefening geweest, met onderlinge uitwisseling.
Denk slechts aan koning Salomo die bezoek krijgt van de koningin van Seba; ze wil zijn wijsheid horen. Zo zijn sommige spreuken uit het Egyptische wijsheidsboek van Amenemope vrijwel letterlijk hetzelfde als woorden uit „ons" boek Spreuken, als twee druppels water lijken ze soms op elkaar. Als ik ze u zou voorlezen, zou u het verschil niet opmerken.
Maar hoeveel die twee druppels water ook op elkaar lijken, ze zitten wel in een verschillend vat. En juist dat moeten onze studenten goed leren onderscheiden, om het unieke van de Bijbel in het oog te krijgen. Hoewel qua vorm en soms qua inhoud er veel overeenkomst is met wijsheidsliteratuur uit Babylonië of uit Egypte, toch is de wijsheid in het Oude Testament principieel anders. Ik wijs op drie verschillen.
Ten eerste is de wijsheid in de wereld rondom Israël sterk gericht op het aankweken van een elite, een groep hoger opgeleiden die zich onderscheiden van de massa. De wijsheid in Israël is gericht op alle mensen, alle verbondskinderen van Gods volk.
Een tweede verschil is nog belangrijker, namelijk dat in de bijbelse wijsheidsboeken heel sterk een antithese ligt, de scheiding tussen vroom en goddeloos, ijverig en lui, wijs en dwaas, nederig en hoogmoedig, oprecht en dubbelhartig, bezonnen en overmoedig, de man van kennis en de zot, de rechtvaardige en de booswicht, enz. Deze strijd tussen wijs en dwaas kom je zo in de wijsheid van de wereld rondom Israël niet tegen. Dit vormt echter juist het hoofdthema van Spreuken! Voor de wijzen van het Oude Testament is de wereld niet een schouwtoneel waaraan men bespiegelingen wijdt, maar een strijdtoneel waarin de twee wegen zichtbaar worden.
Dat brengt bij het derde, belangrijkste verschil tussen de wijsheid in het Oude Testament en die in wereld rondom Israël. Namelijk dat in Israël deze wijsheid helemaal in dienst staat van het leven met en uit God. Er is een onlosmakelijk verband tussen de wijsheid, de vreze des HEREN en de wet van God. De spreuken vertalen de wet van God tot in de details van het hele gewone dagelijkse leven. Opvoeding, sexualiteit, politiek, karakterbeheersing, ook dat alles heeft veel met het geloof te maken, júist dat alles. De vreze des HEREN is het begin van de wijsheid. Die kleurt de wijsheid, en de manier waarop je in het leven staat. De vreze des HEREN, dat is de draad die onzichtbaar alle kralen verbindt, aan het lange kralensnoer van de wijsheid. Haal die draad weg, en de kralen rollen alle kanten op; ze zullen nooit meer als een snoer van wijsheid je leven kunnen sieren. In de wereld rondom Israël is de wijsheid „gewoon" stuurmanskunst, in Israël is de wijsheid „stuurmanskunst, van God geleerd".

En dan komen we weer terug bij het begin van deze toespraak, dat woord uit Prediker 12:11. Dat lees ik u nu in zijn geheel voor: „De woorden der wijzen zijn als prikkelen, als ingeslagen nagelen zijn de verzamelingen daarvan; gegeven zijn zij door één Herder". Die éne Herder is God. Die prikkels en nagels die de kudde Gods zo broodnodig heeft om te gaan in de rechte sporen, bevatten een wijsheid die tenslotte put uit de bron van Gods wijsheid. Hij heeft ze gegeven, die prikkels en nagels. Het mooie is: Hij geeft ze als een Herder, die als geen ander oog heeft voor de schapen en de lammeren, de sterke en de zwakke.
Aan wie kunnen we dat beter zien dan aan onze Here Jezus Christus, die zegt: Meer dan Salomo is hier. Hij is de Wijsheid Gods in eigen Persoon. In Hem wordt pas goed duidelijk wat wijsheid en wat dwaasheid is (1 Kor. 1, 2). Hij is ons van God geworden tot wijsheid (1 Kor. 1:30). Het leven, het geluk, de vrede, waar het in de oudtestamentische wijsheid om gaat, verwerft Hij, wijst Hij, geeft Hij, als je maar bereid bent tot dat éne nodige, waar de Spreukendichter het ook al over had: „Mijn zoon, geef mij je hart". Wie naar Jezus luistert, is als een wijs man die zijn huis bouwt op de rots. In Christus ben je pas echt een „goochem" mens, door de Schriften wijs gemaakt tot zaligheid.

H.G.L. Peels

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1996

De Wekker | 16 Pagina's

Prikkels en Nagels

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1996

De Wekker | 16 Pagina's