Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verschijn blinkende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verschijn blinkende

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Die tussen de cherubim zit, verschijn blinkende..." Psalm 80:2b

De dichter van psalm 80 vraagt in zijn bede heel veel van de Heere. Hij zoekt een volle openbaring van Gods tegenwoordigheid te verkrijgen. Een blinkende verschijning is immers een verschijning in de volle Goddelijke heerlijkheid. Zulke aanduidingen vinden we ook rond dit tekstwoord: hij bidt in vers 3 bijvoorbeeld: Wek Uw macht op..., en, even verder: Laat Uw aanschijn lichten... Zowel opwekking als een lichtend gelaat geven de volle gunst van de Heere weer.
Opmerkelijk dat hij zo bidt. Hij zegt in hetzelfde vers dat de Heere zit tussen de cherubim. Hij weet ervan en gelooft erin, dat de Heere tegenwoordig is. Hij is in de tempel, Hij woont onder Zijn volk, Hij is dus zeer nabij. Is dat niet genoeg? Kunnen en mogen we wel meer vragen? Waarom vraagt hij zovéél? Wees toch dankbaar Asaf, dat de Heere zo nabij is. We hebben toch de tempel en we mogen toch weten dat het in feite echt allemaal goed zit?
Toch is hem dat niet genoeg. Nee, hij zegt immers ook (in vers 5) dat het helemaal niet zo goed is. De Heere woont daar wel, maar Hij rookt tegen het gebed van Zijn volk. Hoe kan dat dan? Roken spreekt van toorn en ongenoegen. De Heere is als een rokend vuur: Zijn uiteindelijke oordeel is de rokende hel. Dat oordeel ervaart hij en het is er.
Het vreselijke hiervan is dat de Heere niet alleen rookt tegen de zonden van de wereld, maar tegen het gebed (!) van Zijn volk. Dat zouden we helemaal niet verwachten. De Heere hoort toch het gebed en Hij zal toch antwoorden eer ze roepen? Bidden kan toch nooit Gods ongenoegen oproepen? Zo kunnen we redeneren en onze logica toepassen op Gods werken en handelen, maar de praktijk is menigmaal anders. De ervaring is vaak tegendraads. En was het dan maar onze ervaring en bleef het maar beperkt tot mijn waarneming. We komen deze aanduidingen vele malen tegen, overal in Gods Woord. Hij woont er wel, maar Zijn toorn rookt toch. Hij is wel de verbondsgod, maar we zien daar niets van. Hij is genadig en barmhartig, maar Hij verbergt Zich de ganse dag.
Maar, zegt u, we moeten toch uit het geloof leven en dan hebben we toch genoeg aan die wetenschap dat de Heere met ons is, dat Hij woont tussen de cherubim?
Toch geloof ik, dat Asaf wel een man van geloof geweest is en ook wel wist wat u daar zei. Niettemin loopt hij vast. Kan het niet zijn, dat de Heere woont en dat Hij toch rookt in Zijn toorn? Als de Heere niet woonde onder hen, werd Zijn toorn zelfs zo niet gevoeld als dat nu het geval is.
Velen hebben er genoeg aan dat de Heere zit tussen de cherubim, dat Hij met Zijn kerk is. In onze situatie omgezet: het is voldoende dat we de Bijbel hebben, dat er beloften in de Schrift staan, dat het kruis er gekomen is en dat we leven onder het evangelie. Genoeg aan de beloften! Is dat dan niet meer genoeg? Is het niet genoeg dat de Heere Zijn beloften gaf? O, het is geweldig rijk dat de Heere deze gaf, maar in dat enkele feit van de beloften die er zijn, ligt uw verlossing niet bezegeld. Deze beloften vragen bijvoorbeeld om vervulling.
Ook wij hebben nog veel goeds. Kerken, bijbels, beloften, mensen, gelovigen, collecten, preken enz. Maar hoe ervaart u de tegenwoordigheid van de Heere in uw leven? Niet dat alles daar nu van afhangt, maar als Hij er is, dan merkt u dat ook. Is de Heere écht present?
Asaf staat voor de tempel, voor het voorhangsel, en het is zijn behoefte dat de Heere dat voorhangsel eens mocht scheuren. U bent er wel, maar ik merk het niet. Komt U eens achter dat voorhangsel vandaan. Laat in mijn leven Uw verschijning eens blinkend en heerlijk zien. Maak een einde aan het klagen over zonde die blijft benauwen, aan de donkerheid, die velen zo in zijn greep heeft, aan de wereldgelijkvormigheid, die ons zoveel parten speelt. Dat is het gebed. Dan verandert die toorn. Er zijn zoveel tekenen soms van Goddelijk ongenoegen, ook in de kerk van heden en het hart van Gods kinderen.
Gelukkig heeft de Heere deze bede van Asaf verhoord. Letterlijk nog wel. Bij de geboorte van Christus werd de heerlijkheid des Heeren gezien. Hij verscheen in de komst van Zijn Zoon. En het voorhangsel scheurde van boven naar beneden... De Heere heeft dit gebed gehoord. Toen is ook die rokende toorn tegen het volk opgehouden. Christus heeft de toorn Gods weggenomen, omdat Hij de zonde heeft weggedragen. Hij heeft de volheid van Gods heerlijke deugden geopenbaard. De Heere is blinkend verschenen. Door Zijn Woord en Geest heeft de Zaligmaker Zijn macht opgewekt. Gods kind mag daarop wel pleiten en rusten in het geloof. We mogen blijven zeggen: Heere, U woont tussen de cherubim, d.w.z.: U bent er en U hebt het volbracht in Christus en het fundament is gelegd. Dat is de laatste grond voor Gods volk. Toch gevoelen we een dringende behoefte deze bede opnieuw te bidden. Ook na Golgotha kan het toch weer zo anders beleefd worden. Ook na Golgotha kan de Heere nog roken tegen het gebed van Zijn volk. Hoe kan dat toch? Waarom die duisternis?
De voornaamste reden ligt in de onbekeerlijkheid van de mens. In het altijd weer steunen op genade, terwijl deze genade geen doorleefde werkelijkheid is. Driemaal wordt gebeden in deze psalm om bekering: O Heere, God der heirscharen, breng ons weder! De historische achtergrond van de psalm ligt waarschijnlijk in de dagen na de scheuring van het rijk. Tien stammen hebben zich afgekeerd van Juda en van de Heere. Toch bidt de dichter niet: Breng hèn weder, maar: breng òns weder. Onze tijd vraagt om een hernieuwde bede om Gods blinkende verschijning. Ook nu wordt Gods toorn bij tijden ervaren, ook door Zijn volk. Of soms helemaal niet meer gevoeld, hetgeen nog erger is. Laat Asaf ons leiden in het gebed. De Heere is getrouw; Hij zal het doen.

Damwoude, P. Roos

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1996

De Wekker | 16 Pagina's

Verschijn blinkende

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1996

De Wekker | 16 Pagina's