Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De plaats van de jongeren in de preek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De plaats van de jongeren in de preek

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Probleem?
De indruk zou kunnen postvatten dat we ons op glad ijs begeven wanneer we het hebben over de plaats van onze jeugd in de preek. Hier en daar valt immers te horen dat jongeren zich niet zo aangesproken weten door de zondagse preek. Het gaat niet over hen; het is hun niet duidelijk wat zij nu met de woorden van het Evangelie kunnen in hun leefwereld. Bovendien zijn er jongeren die grote vragen hebben over het waarheidsgehalte van het Evangelie in relatie met de hun omringende wereld en de verschillende godsdiensten.
Aan de andere kant valt het - naar mijn indruk - nogal wat predikers niet gemakkelijk om in hun preken de vertaalslag naar jongeren van vandaag te maken. Wat is hun leefwereld eigenlijk, waar „zitten" ze; hoe kun je het Evangelie zó vertolken, dat het ook hen aanspreekt?
Nu kunnen de predikers natuurlijk aanvoeren: alleen de Heilige Geest doet het Evangelie werkelijk overkomen en aankomen in het hart. Van harte mee eens! Maar Hij werkt wel middellijk! Juist de man op de kansel heeft een grote verantwoordelijkheid in de overdracht van het Evangelie. En zou elke rechtgeaarde prediker, die de gemeente liefheeft, er niet alles aan willen doen om ook de „kleintjes" onder de kudde en de pubers en de jong-volwassenen te bereiken?

Principe
Het moet voor ons vaststaan dat - goed verstaan - de jeugd er recht op heeft in de preek aangesproken te worden. Dat wil niet zeggen dat er altijd een aparte aanspraak dient plaats te vinden. De aanspraak „jongelui" en/of „jongens en meisjes" garandeert bepaald niet dat er vervolgens ook werkelijk iets speciaal tot hen wordt gezegd! Dat laatste - de jeugd apart aanspreken - is iets wat m.i. zeker regelmatig moet gebeuren (zie bijv. Ef. 6:1-3; Col. 3:20), maar de gerichtheid van de preek op jongeren hoeft zich daartoe niet te beperken.
In de preek wordt immers héél de gemeente aangesproken; de gemeente waarmee de Heere Zijn genadeverbond heeft opgericht. Wij weten - en dat dient ook in de prediking verdisconteerd te worden - dat de doop niet zalig maakt, maar het is uiteraard niet niets dat onze kinderen en jongeren het merk- en veldteken van Koning Jezus aan hun voorhoofd dragen (art. 34 NGB). Vanuit deze werkelijkheid die onze jeugd in een bijzondere en bevoorrechte positie plaatst, mag en moet er een appel op hen gedaan worden om de God van hun doop te zoeken.
De noodzaak van een nieuw hart is anno 1996 bepaald niet verouderd; de bereidwilligheid van de Heere om het te geven evenmin. Maar dan is het ook nodig dat de prediker vanuit de Schrift op een pastorale wijze leiding geeft aan jongeren die er zin in hebben gekregen om de Heere te vrezen. De vraag dringt zich op: hoe moet dat dan?

Positiebepaling
Wij spreken nogal eens over een „jeugdcultuur". Nu is het frappante, dat „de" jeugdcultuur niet bestaat. Wat wij als zodanig geneigd zijn aan te duiden, is in werkelijkheid versnipperd in een veelheid van subculturen. Dat zal ook daarmee samenhangen dat de hele wereld (ook voor kerkelijke jongeren!) open is komen te liggen; voor elk wat wils. Met een moeilijk woord: pluralisme.
In het boekje „Platzak bij de wensput - facetten van de moderne jeugdcultuur" geeft W.G. Rietkerk drie kenmerken van de postmoderne jeugdcultuur.
a. Privatisering van het geloof. Geloven doe je in de kerk. Maar kom er niet mee aan op school of op het werk. Gevolg: in elk stukje leefwereld moet je je op een eigen manier staande houden; manieren die onderling vaak strijden. Daardoor is er een stuk onzekerheid: „Wie is God?" „Wie ben ik?" „Ben ik meer dan een nummer?"
b. Geen zicht op de geschiedenis. Er is geen alomvattende zingeving. Grote „verhalen" doen het niet meer: alle „-ismen" (liberalisme, communisme etc.) zijn op niets uitgelopen. Gevolg: het verleden was niets, de toekomst zal ook wel niets zijn; we leven nu en halen uit het leven wat erin zit.
c. Ervaringsgerichtheid. Moderne jongeren zijn ervaringsgericht. Een houseparty is daarvan een symptoom: je leeft even heel intens in de roes, tot je bent opgebrand, maar je hebt tenminste geleefd! Alles is gericht op onmiddellijke bevrediging. Gevolg: op de korte termijn zijn jongeren optimistisch: door de techniek is er van alles mogelijk. Op de lange termijn zien ze het met de wereld niet zitten: op het punt van grondstoffen, milieu en energievoorraden.

Praktijk
De leefwereld van vandaag bepaalt niet de inhoud van de boodschap: het Woord is uitgangspunt, bron en norm. We zullen ermee moeten rekenen dat geen jongere (evenmin als een oudere!) op dat Woord zit te wachten. De Heere legt ook onze jongeren vragen aan het hart die ze uit zichzelf nooit zouden stellen. De vragen naar ons schepsel- èn zondaar-zijn; de vraag naar de verzoening met God en de vraag naar onze eeuwige bestemming.
Er zijn jongeren - ik merk het meer dan eens - die zo graag willen weten hoe je tot een leven met de Heere komt en hoe zich dat uit. Meer dan ooit zal de prediker tegenover de culturele versnippering en de privatisering van het geloof de eenheid van leer en leven hebben te laten zien. De praktijk van de godzaligheid in de dubbele zin van het woord: wat de verborgen omgang met de Heere is en hoe dat zichtbaar wordt op alle terreinen van het leven.
In de prediking mag tegenover alle relativisme doorklinken dat de Waarheid een Persoon is, bij Wie je geen nummer bent, maar Die een relatie met je wil leggen. Een Persoon, Jezus Christus, Die tegelijk de Weg en het Leven is (tegenover alle pluralisme).
Zo zal de prediker vanuit het Woord de lijnen naar het leven doortrekken. Temidden van een ervaringsgerichte wereld, waar ook onze jongeren van doordrenkt zijn, zal het kader van Gods waarheid als absolute maatstaf worden aangegeven.
Wat het taalgebruik betreft: laat dat eenvoudig zijn. Laat er geregeld een voorbeeld worden gebruikt dat ook jonge kinderen aanspreekt. We mogen ernaar staan om woorden van deze tijd te gebruiken. Tegelijk zullen bijbelse woorden en begrippen, die onvervangbaar zijn, aan de orde komen - daarmee moeten onze jongeren vertrouwd raken.
Het is een niet-gemakkelijke, maar wel heerlijke opdracht om uit de schat van het Woord nieuwe en oude dingen tevoorschijn te brengen, en dan zó, dat het eeuwig-blijvende Woord van God tot klinken komt in de taal van déze tijd. Ik pleit niet voor „turbo-taal", niet voor gewild-populaire taal; wel voor begrijpelijke taal.

Perspectief
Zo mag er perspectief zijn in tweeërlei opzicht.
a. Tegen alle toekomstpessimisme in mag doorklinken Wie Jezus Christus is, wat Zijn toekomst meebrengt en welke levensstijl dat vraagt. Zó kan het jongeren duidelijk worden wat absoluut is en wat betrekkelijk.
b. Er mag gepreekt worden in het perspectief van het werk van de Heilige Geest in jongeren. Dat zet in een gezonde, geestelijke spanning:
- uiterste inspanning om onze jongeren in hun leefwereld aan te spreken, in het diepe besef dat alleen een leven door het geloof in Christus zin heeft;
- gelovige hoogspanning in het pleiten op Gods beloften voor onze jeugd. Prediker, breng dagelijks de jongeren van de gemeente bij Hem!
- heilige ontspanning, in de wetenschap dat de Heere de wasdom geeft en dat Zijn Naam zal worden voortgeplant van geslacht tot geslacht.
Welke prediker zal durven zeggen: dit ideaal heb ik gegrepen?
Tegelijk: welke rechtgeaarde prediker zal niet steeds weer zeggen: ik jaag ernaar òm het te grijpen.

P.D.J. Buijs

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1996

De Wekker | 24 Pagina's

De plaats van de jongeren in de preek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1996

De Wekker | 24 Pagina's