Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt..."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt..."

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ef. 4:30

Er bestaat een wezenlijk verschil tussen kwaad worden en verdrietig worden. Kwaad worden kun je op een ander, iemand, die je verder niet kent, een vreemde, maar verdriet heb je over iemand waar je van houdt, iemand waar je een band mee hebt. Hoe heeft de apostel Paulus het verschil tussen woede en verdriet begrepen door te zeggen: bedroeft de Heilige Geest niet. De Geest heeft het de apostel voorgezegd. De Geest weet zelf het beste wat er in Hem omgaat en wat Hij voelt: geen woede, maar verdriet. Daarom schrijft Paulus niet: maak de Geest niet kwaad, maar maak de Geest niet verdrietig, want, zo zegt de Heilige Geest, dat is wat Ik voel bij het zondigen van gelovigen.
Om welke zonde gaat het hier? In dit gedeelte uit de Schrift staan veel vermaningen. Maar als het gaat om het bedroeven van de Heilige Geest mag er wel even heel goed opgelet worden op welk moment in dit hoofdstuk de apostel dit zegt. Niet als het gaat over stelen, ook niet als het gaat over overspel, evenmin als het gaat over dronkenschap. Wel als het gaat over praten, over ons taalgebruik, over onze gesprekken met anderen. De apostel noemt een woord tot opbouw in vers 29. Wat heeft God ons mensen prachtig geschapen, dat wij in staat zijn te communiceren. De gave van spreken, wat een wonder, maar hoe gaan we met dit wonder om? Gebruiken wij onze woorden tot opbouw of tot afbraak.
Juist hier wordt duidelijk hoezeer dit vermanende woord zowel persoonlijk als kerkelijk bedoeld is. De Geest wil in zondige, geruïneerde levens wonen, Hij wil in ons leven zo werken dat wij het beeld van Jezus Christus gaan vertonen. Wat een verdriet dan als er laster, roddel, gevloek uit onze mond komt. Ons taalgebruik heeft niet in de eerste plaats te maken met beschaafd of onbeschaafd, het heeft te maken met het werk van Gods Geest in ons.
Zijn wij als christenen herkenbaar door ons taalgebruik? Hoe moeilijk is dat vandaag, hoe verleidelijk om mee te schelden, om dezelfde woorden, krachttermen, scheldwoorden te gebruiken als mensen die de HERE niet liefhebben, maar wat een verdriet doen wij daar Gods Heilige Geest mee. Zijn wij herkenbaar doordat we anders spreken, doordat we sommige woorden bewust niet gebruiken, zijn we herkenbaar door wat we zeggen.
Roddel, het kwaad van de ander bespreken. Zo doet de ongelovige wereld. De wereld van de satan geniet van het bespreken van wat bij een ander verkeerd is, veel tv-programma's en veel weekbladen bestaan bij de gratie van de satan.
Maar floreert satans zaak niet ook in de kerk? Immers, er is hier sprake van een woord tot opbouw van de gemeente. Gemeenteopbouw dus, of afbraak? Gaat dat in de gemeente ook zo? Vinden wij het ook zo fijn als we eens wat te vertellen hebben over een ander? Lucht het u ook zo op als je die ander in de gemeente eens een keer de waarheid zegt? Hoeveel weekbladen zouden gevuld kunnen worden als ons kerkelijk geroddel op papier zou komen te staan? Satan lacht en de Geest van God, Hij treurt.
Het is maar een woord, ach je kunt je er zo gemakkelijk van afmaken. Er zijn ergere dingen, en wij zijn ook maar mensen. Ja, maar als je dit op het niveau van de Schrift brengt dan zie je de dingen in het licht van de HERE en Zijn verbond, dan zie je het maar niet als het overtreden van bepaalde regels, maar als het krenken van een persoon: de Heilige Geest. Daarom is die zonde zo ernstig.
De Geest, er staat hier letterlijk: de Geest, de heilige, van God. De Geest wordt hier in al Zijn goddelijke hoogheid genoemd. In Hem hebben wij met God zelf te maken, de heilige, wiens toorn ontbrandt tegen de zonde, de heilige, voor wie geen mens kan bestaan. Laten we goed beseffen met Wie we te doen hebben.
De gelovigen worden hier mensen genoemd die met de Geest verzegeld zijn tot de dag der verlossing. In dat begrip „verzegelen" zit het woord „zegel" en een zegel werd gebruikt als een bewijs van eigendom. Zoals sommige moeders een naametiketje in de kleren van de kinderen naaien, zo gebruikte men daarvoor in de tijd van het Nieuwe Testament een zegel. De Geest is het zegel dat duidelijk maakt dat een gelovige eigendom van Jezus Christus is. Christus stuurt Zijn Geest en die Geest werkt bij een mens het geloof en die Geest is dan eigenlijk het stempel, het zegel zodat er op het leven van een gelovige staat: eigendom van Jezus Christus.
Des te erger is de zonde van verzegelden. Geloven is liefhebben. Leven naar Gods wet doe je niet omdat het moet, maar doe je omdat je de HERE liefhebt, omdat je de Geest blij en niet verdrietig wilt maken. Als wij zo het leven naar Gods Woord en wet bekijken gaan we het niet minder nauw nemen, maar het christelijk leven wordt er wel een stuk aangenamer op, voor onszelf... en voor Gods Heilige Geest.

H.J. Selderhuis

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1996

De Wekker | 16 Pagina's

„En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1996

De Wekker | 16 Pagina's