Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zwakken in het geloof (Zekerheid van het geloof X)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zwakken in het geloof (Zekerheid van het geloof X)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is een bemoedigend woord voor mismoedigen, zagen we. Want de HEERE zegt het meer dan eens in Zijn Woord: weest sterk, houdt moed, vreest niet.
Je kunt jezelf wel een ongelovige voelen en weinig of niets van de kenmerken van Gods kinderen in je waarnemen, zodat je jezelf niet onder Gods kinderen durft te rekenen, ook al voel je je wel bij hen „thuis", maar dat wil nog niet zeggen dat God niet in je werkzaam is.
Over welke mensen het dan gaat?

Missende mensen
Men heeft wel eens gezegd: die God missen zoeken Hem en die Hem zoeken missen Hem. Gods kinderen zouden zo graag sterker willen zijn in het geloof en in de omgang met God. Zij missen wat dat betreft veel te veel in hun leven.
In onze belijdenis worden een aantal kenmerkende trekken van hen genoemd, die we even voor onze aandacht halen:

- niet krachtig in zich voelen het levend geloof in Christus
Dat zijn mensen, die zich wel eens en soms meer dan eens afvragen of zij wel geloof hebben, of hun geloof wel het echte geloof is. Want ze voelen wel eens iets, maar ze voelen dit niet zo krachtig. Ze zouden het wel meer willen voelen. Wat? Het levend geloof, want soms lijkt het alleen maar een dood geloof, dat niet werkzaam is, dat niet zo levendig is. Het gaat toch om het geloof in Christus. Daarmee dringt de vraag zich aan hen op: wie is Christus nu voor mij? Ik voel er zo weinig van. Ik kan wel over Hem spreken, maar beoefen ik metterdaad het levend geloof in Hem? Ik zou het wel willen, maar ik ontdek er zo weinig van in mijn leven en dan heb ik het er moeilijk mee of het wel echt werk van God is in mijn leven. Je bent dan bang voor namaak-geloof, je kunt schrikken voor dood geloof en vrees hebben voor verstandswerk. Is het voor mij niet alleen een kwestie van opvoeding, zo vraag je je af. Dan voel je het levend geloof in Christus niet zo sterk in je.

- een zeker vertrouwen van het hart
Wat wordt er vaak uitgegaan van „geloof", maar is het wel het echte geloof? Geloof is toch een vast vertrouwen? Zoals het zo vaak in het Oude Testament omschreven wordt en in een van de psalmen zó onder woorden wordt gebracht: 'k zal op U mijn vast vertrouwen altijd bouwen! Dat is toch het echte geloof, zoals we ook belijden in zondag 7 van de Catechismus: een zeker weten én een vast vertrouwen.
Als ik dit vertrouwen nu mis en zo vaak heen en weer geslingerd word, is het dan wel echt? Als er zoveel twijfel in mijn hart is, kan dan wel van het echte geloof gesproken worden, dat elke twijfel uitsluit? Je hunkert naar het vaste in je leven, vooral naar het vast vertrouwen op God, op Zijn Woord, op Zijn beloften. Je bent in de goede zin des woords jaloers op die kinderen van God, die zo vast op de Heere kunnen vertrouwen en zo kinderlijk eenvoudig kunnen leven. Maar als je dit zelf nu al te zeer mist, is het dan wel echt? Als je dit vertrouwen nu niet in je hart voelt, wat helpt al het „redeneren" dan?

- vrede in het geweten
Dat is het nu juist. Als ik dat had...
Maar van binnen ben ik één en al onrust. Wanneer je dan anderen hoort spreken over: wij dan, gerechtvaardigd door het geloof, hebben vrede bij God, dan kun je je dit nauwelijks voorstellen. Dat zou wel ontzaglijk rijk wezen, maar kom ik ooit zover? Ik ben innerlijk verscheurd. Dan weer is er even het gevoel, maar vaak ontbreekt het. Dan is het weer weg. En dan heb ik geen vrede. Er is geen harmonie, geen eenheid in mijn geweten. Ik kan wel bidden: neig mijn hart en voeg het saam, tot de vrees van Uwe Naam, maar ondertussen heb ik dat zo weinig of in het geheel niet. En dat maakt me onrustig. Hoe krijg ik ooit vrede in mijn hart? Zodat mijn geweten tot rust komt?!

- betrachting van kinderlijke gehoorzaamheid
Als ik eerlijk ben, voel ik vaak zoveel on-gehoorzaamheid. Dat ik niet wil wat God wil en dat ik niet echt luisteren wil. Als het er concreet op aankomt, dan doe ik niet wat God zegt. Niet alleen per ongeluk, om het nu zo maar te zeggen, maar ook met opzet. Ik weet dat ik verkeerd doe en ik doe het toch. Waar is dan de kinderlijke gehoorzaamheid, die Gods kind kent?
Ik ben soms helemaal niet als een kind. Meer een slaaf, die veel wil doen voor God. Maar meer in de zin van: je moet gehoorzaam zijn. Anders gaat het niet goed met je. Ik ben bang om verloren te gaan en dat brengt me meer tot „gehoorzaamheid" dan dat ik dat nu uit liefde doe, als een kind. Ik ben bang voor straf. Wat mij ontbreekt, al te zeer ontbreekt is de kinderlijke vrees, waarover Psalm 25 spreekt. Er is bij mij zo weinig te zien van het „betrachten".

- de roem in God door Christus
Als je anderen hoort zingen: „ik roem in God, ik prijs het onfeilbaar woord, ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord", dan kan ik er naar verlangen zo ver te mogen komen. Vooral wanneer ik mensen hoor getuigen dat zij roemen alleen in het kruis van onze Heere Jezus Christus. Maar het lijkt voor mij zo ver, zo hoog, zo verheven, ik kan er niet bij.
Bij mij is er meer tobben dan roemen. Meer bidden tot God en vluchten tot God dan roemen in God. Des te meer omdat er bij mij zo weinig zicht is op het werk van Christus. Wist ik het maar dat Christus voor mij gestorven was en dat ik in Hem rechtvaardig ben voor God. Wat zou ik dan blij zijn. Wat zou ik dan roemen! In God!

- nochtans de middelen gebruiken
Want God heeft beloofd Zijn genade te werken in de weg van het gebruik van de middelen. Wanneer we de genademiddelen laten staan, dan zullen we ook niet „leven" daarvan. Het gaat om het gebruiken, niet af en toe, maar met een vaste regelmaat.
Allereerst het lezen in Gods Woord, dag in dag uit. Daarbij kan een dagboekje, dat de Schrift uitlegt, grote diensten bewijzen. Zoals lezen van goede boeken ook zoveel zegen kan meebrengen in ons leven. Met name het trouw gaan naar de kerk, het samen de Bijbel bestuderen brengt zoveel geestelijke rijkdom mee. En wat geeft het gebed veel!
Bij het gebruik van de middelen der genade hebben we niet minder te denken aan het heilig avondmaal. Wanneer we dit middel achterwege laten, moeten we niet denken geestelijk sterker te worden, want de Heere heeft dit gegeven tot versterking van het zo zwakke geloof in Hem.
Door al deze middelen heeft God beloofd Zijn genade te verlenen. We zingen terecht:
Al wat u ontbreekt, schenk Ik zo gij het smeekt, mild en overvloedig!

- die ernstig begeren zich tot God te bekeren
Je kunt zomaar wat praten over bekering en er zelfs hele discussies over aangaan, maar het gaat er om werkelijk tot bekering te komen. Mensen, die de Heere zoeken, zouden graag weten dat ze bekeerd zijn. Ze bidden daar voortdurend om en kennen het gebed uit de Klaagliederen van Jeremia: Heere, bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn (of: zo zal ik mij bekeren).
Want deze bekering houdt in niet alleen afstand doen van een paar zonden of van heel veel kwaad, maar zich bekeren tot Gód. Zoals de verloren zoon helemaal „thuis" kwam, zo willen zij zo graag helemaal bij God terecht komen. Dat is hun hartelijk verlangen. En toch vragen juist zij zich af of dit begeren, omdat ze zo vaak nog iets anders in hun hart tegenkomen, wel een ernstig begeren is. En dat plaagt hen.

- Hem alleen te behagen
Wat zou je dat graag willen, om Hem te behagen. Om nu helemaal voor God te leven. Om te doen wat God wil en Hem zo te geven wat Hij wil en waar Hij recht op heeft.
Wanneer je leest in Psalm 40 (en je weet dat dit woord geheel in het leven van Gods Zoon werd vervuld), zou je graag uit Hem leven en zo waar maken: mijn ziel, U opgedragen, wil U alleen behagen. Je kent het gebed uit psalm 86: leer mij naar Uw wil te hand'len, 'k zal dan in Uw waarheid wand'len. Want daar achteraan komt: HEER, mijn God, ik zal U loven!

- van het lichaam des doods verlost te worden
Je zou wel van de zonde af willen. Met Paulus ken je de klacht uit Romeinen 7: als ik het goede wil doen, ligt het kwade vlak bij mij. Ik, ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam van deze dood?
Je zou wel in één keer de zonde dood willen maken in je leven. Omdat het je zo slecht lukt, heb je bij tijden het verlangen om te sterven, om dan voorgoed van de zonde af te zijn, want de zonde ontneemt je de vreugde. En je doet er de Heere verdriet mee. Dat wil je niet. En toch...

- zover niet kunnen komen
Kwam je maar zo ver, dat je de zonde achter je kon laten! Kwam je maar zo ver op de weg van de godsvrucht, dat je helemaal voor de HEERE leven kon. Kwam je maar zo ver, dat je oprecht en altijd geloven kon. Je wilt dit wel, maar je brengt het in de praktijk van je leven niet zo ver.
Eén ding heb je van de HEERE begeerd. Om Hem te dienen, om Hem te vrezen. Dit willen is er, maar het volbrengen lukt op geen enkele manier. Je begrijpt Paulus zo goed, wanneer hij in Filippenzen 3 zegt: ik heb het nog niet gegrepen, maar ik jaag er naar om het te grijpen. Je zou een leesbare brief van Christus willen zijn, altijd van Hem willen getuigen, tot Zijn eer willen leven. Maar... het is nog niet zo ver. Het is er soms zo ver vandaan!

Houdt moed!
Als het bovenstaande in ons leven is, moeten we de moed niet verliezen. De wereld kan zeggen: houdt er de moed maar in. Maar Gods Woord spreekt volstrekt anders. Dit Woord zegt: hebt goede moed. De Heere Jezus zegt: Ik heb de wereld overwonnen. En Hij leeft! Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. Hij is bij machte om de macht van de duivel te breken, om de macht van de zonde te breken. Om ons zó te vernieuwen, dat we in de wegen des HEEREN metterdaad wandelen.
Mensen, die de HEERE zoeken en Hem niet voldoende vinden kunnen, naar hun overtuiging en naar hun gevoel, moeten niet moedeloos worden en zeker niet mismoedig. In Psalm 130 wordt tot hen gezegd: hoopt op de HEERE. Er zal verlossing komen! Wij moeten niet denken dat het niets met ons is en nooit iets wordt. Want we kunnen tekort doen aan de Heere en aan Zijn Woord.
De duivel wil ons moedeloos maken en hij heeft ons vaak eerder te pakken dan we zelf vermoeden. Hij kent zijn invalspoorten. Vooral wanneer wij moe worden, kunnen we tot moedeloosheid vervallen. Hij weet onze zwakke plekken op te zoeken en komt zó binnen. Maar één ding kan hij niet ongedaan maken. Namelijk dat de Heere er is met Zijn Woord: hun geeft Hij moed en krachten, die hopend op Hem wachten! (Psalm 31).
Zwakken en zwakkeren in het geloof worden bemoedigd. Door de Heere Zelf. Hij weet hoe zwak wij zijn. Maar met Zijn kracht en met Zijn sterkte komt Hij tot ons, om ons te troosten en te bemoedigen.
Wanneer zwakken in het geloof horen van de kenmerken der verkiezing moeten zij niet moedeloos worden, als zij in zichzelf nog zoveel onvolkomens en onvolmaakt ontdekken en daaronder kunnen zuchten, maar de ogen richten op de HEERE.
„Hij is nabij de ziel die tot Hem zucht, Hij troost het hart dat schreiend tot Hem vlucht", zo laat Hij ons weten in Zijn Woord.
Daarom: hebt goede moed en weest sterk. Hoe vaak staat dit niet in Gods Woord. Dit is Zijn Woord aan Mozes, aan Jozua, aan Salomo. Ja, dit is het woord dat de Heere Jezus sprak tot Zijn discipelen. En Gods Woord beslist. Dit Woord is de waarheid.
En dit Woord bemoedigt ons uitermate. Wij hebben dan altijd goede moed, zegt Paulus.

Van Amstel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 1996

De Wekker | 16 Pagina's

Zwakken in het geloof (Zekerheid van het geloof X)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 1996

De Wekker | 16 Pagina's