Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kerken hoor je er bijna niet over...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kerken hoor je er bijna niet over...

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Of veel kerkmensen, christenen dus, kennis hebben genomen van wat professor Pim Fortuyn in zijn geschrift tegen de Islamitisering van onze cultuur ten beste heeft gegeven, weet ik niet. Het komt mij voor dat de meeste en heftigste reacties uit de seculiere circuits zijn gekomen en dat men er in kerkelijke kringen hooguit terloops kennis van heeft genomen.
Heel in het kort: de ontboezemingen van professor Fortuyn, ex-hoogleraar sociologie in Leiden, kwamen hierop neer dat in zijn visie onze multi-culturele samenleving de islamitische cultuur en de traditionele Nederlandse cultuur steeds sterker met elkaar in aanraking zullen komen en dat onze oorspronkelijke cultuur, op termijn gezien, geheel onder dreigt te gaan. Hij verwacht ook hier activiteiten van het islamitische fundamentalisme en hij acht het niet uitgesloten dat Nederlandse moslims, als zij tot een grote gemeenschap binnen ons volk zijn uitgegroeid, de scheiding tussen kerk en staat zullen trachten op te heffen. Als bakermat voor fundamentalistische bewegingen spelen, naar zijn oordeel de moskeeën in ons land een belangrijke rol. Naar zijn mening wordt daar niet alleen gebeden. In de achterstandswijken van onze steden zouden fundamentalistische moslims zich al opmaken voor de strijd tegen de Nederlandse cultuur. De overheid verwijt hij een lakse houding in het thematiseren en aanpakken van de problemen van allochtonen, waarbij hij als misstanden signaleert de ongelijkwaardigheid van de seksen, de autoritaire omgang van moslimvaders, met hun vrouw, dochters en zoons en niet in de laatste plaats de in criminaliteit wegzakkende randgroepjongeren.
De reacties op zijn geschrift waren en zijn niet mis. Provocerend, sterk nationalistisch, populistisch absolutisme, te weinig met steekhoudende argumenten onderbouwd, veel hoger dan deze kwalificaties komt de waardering voor zijn geschrift niet. Of dat helemaal terecht of onterecht is, zal de toekomst aantonen.
Het geschrift is hier en daar zeker kreterig en bevat profetie, die althans op dit moment niet met bewijzen kan worden onderbouwd. Maar het positieve ervan is misschien toch wel dat het overheid en volk opnieuw pint op de vragen waarvoor de multi-culturele en de multi-religieuze samenleving ons plaatst. En met ons bedoel ik dan ook de onder ons wonende en werkende (de niet werkenden niet te vergeten) „buitenlandse" minderheden, die in het komende millennium sterk zullen zijn uitgebreid.
Jaren geleden is in deze rubriek ook aandacht aan deze zaak gegeven. Gesteld is toen dat het scheppen van goede en geordende verhoudingen binnen de multi-culturele samenleving op termijn de grootste, want zwaarste opgave zou worden waarvoor overheid en volk zullen komen te staan. Zonder acceptatie geen integratie, was de titel. En dat geldt nog. De indringendste vraag is wel hoe ons volk als geheel de toenemende integratie van en de groeiende vermenging met de „buitenlandse" minderheden in de toekomst zal ondergaan.

Onze kinderen
Zal er werkelijk een mentaliteit van verdraagzaamheid en tegemoetkomendheid groeien, zo, dat conflicten en botsingen uit de weg kunnen worden gegaan en in wederzijds respect wordt samengeleefd? Levend in een grote stad, ziende hoe in openbare middelen van vervoer het soms toegaat en af en toe uit gesprekken oppikkend hoe men over de groeiende minderheden denkt, ben ik er niet gerust op. Er valt soms niet te ontkomen aan de indruk dat heel wat mensen die volstrekt niet op de partij van de centrum-democraten zullen stemmen, diep in zich toch rondlopen met gedachten die parallel lopen met wat deze politieke groepering voorstaat. Men zegt het niet, maar men denkt het wel. En dat is dan hypocriet.

Van allen die vanuit welke discipline dan ook, invloed op maatschappelijke ontwikkelingen kunnen uitoefenen, zal in de toekomst veel worden gevraagd om binnen een steeds gemengder wordende samenleving vrede te bewaren en harmonieuze verhoudingen te bevorderen.
Te verwachten is dat in een verdere toekomst onze kinderen met dat probleem al heel sterk zullen worden geconfronteerd. Hun contacten zullen waarschijnlijk ook veel directer en intensiever zijn, omdat de kinderen van allochtonen door meer kennis van onze taal tot betere communicatie in staat zullen zijn. Welke opstelling nemen wij als oudere christenen in en welke moeten wij onze kinderen in de toekomst leren?
Die vraag is niet alleen belangrijk uit het oogpunt van de ontmoeting met de hier wonende en werkende „buitenlanders", maar ook uit overweging van het feit dat de islam wereldwijd en, zeker ook in Europa duidelijk op het acquisitieve pad is om zijn gedachtengoed, dat niet alleen religieus bepaald is maar ook een duidelijke maatschappijvisie omvat, als van grote waarde aan te prijzen. Wat dit betreft is de moeite waard naar radiouitzendingen van en voor buitenlanders te luisteren.

Ook de kerken en het christelijk onderwijs zullen, diepergaand dan tot nu toe gebeurde, zich op deze dingen moeten beraden.

Breed oecumenische opstelling?
Sommige kerkgemeenschappen met een breed oecumenische opstelling en instelling hebben de vragen hieromheen allang van een antwoord voorzien. Zij bieden alle ruimte voor het zoeken naar wat in het christelijk geloof en in andere wereldgodsdiensten aan gemeenschappelijke waarden aanwijsbaar lijkt te zijn. Binnen meer orthodoxe kringen in ons land bestaat die ruimte niet. Daar houdt men het erop dat het christelijk geloofde enige weg tot God is, zich daarbij beroepend op de uitspraak van de Heilige Schrift dat er onder de hemel geen andere naam tot zaligheid is gegeven dan die van de Here Jezus Christus. De vraag is of deze waarheid, die naar wij geloven, terecht als absolute waarheid geldt, een houding van afstandelijkheid, tegenwerking of passief verzet, van miskenning of geringschatting rechtvaardigt.

Dat zeker niet. De overtuiging dat het Evangelie van Jezus Christus, binnen de lichtkring waarvan wij mochten worden geboren, voor de hele wereld en de ganse mensheid als enige weg tot God geldt, zal ons tegenover de onder ons wonende en werkende migranten als christenen juist in de goede positie plaatsen. In Handelingen 17, in de monumentale rede van Paulus in Athene, staan de woorden: „Hij (God) heeft uit één enkele het gehele menselijke geslacht gemaakt om op de ganse oppervlakte der aarde te wonen en Hij heeft de hun toegemeten tijden en de grenzen van hun woonplaatsen bepaald, opdat zij God zouden zoeken, of zij Hem al tastende vinden mochten, hoewel Hij niet ver is van een ieder van ons".

In het besef dat het ook in de onder ons wonende migranten gaat om medemensen die op de hun door God toegewezen plaatsen werden geboren en die binnen hun eigen cultuur en religieuze klimaat naar God tasten, zal er geen sprake van godsdienstige herkenning in accepterende zin kunnen zijn, maar wel van erkenning van hun recht om hier hun geloof te beleven op de wijze zoals zij die zich in hun land van herkomst eigen hebben gemaakt.
Met respect ook voor de consciëntieuze wijze waarop men dagelijks met die geloofsbeleving bezig is. Met de roeping ook om tegenover hen getuigenis te geven van het feit dat wij als christenen God al tastende hebben mogen vinden in de ontmoeting met Jezus Christus. Hier kan overigens spanning ontstaan tussen dat waartoe onze grondwet ons verplicht, en de terughoudendheid waartoe de overtuiging van het eigen geloof dwingt.

Kerken van orthodoxe signatuur
Hoe dat in de praktijk moet, daarvan hebben veel orthodoxe christenen geen duidelijk beeld. De kerken - en dan bedoelen we de Gereformeerde en Hervormde kerken van orthodoxe signatuur - laten op dit punt ook nauwelijks een duidelijk geluid horen. Vanuit sommige gebieden, waar gereformeerden prominent aanwezig zijn, komen berichten dat pastores geschrokken zijn van wat er onder kerkmensen ten opzichte van buitenlanders aan gevoelens leeft. Dat was een signalering.

Onlangs schreef een gereformeerd predikant een zeer lezenswaardig artikel waarin hij er - kort aangeduid - op wees dat we over ons christelijk geloof tegenover zich hier gevestigd hebbende islamieten geen onduidelijkheid moeten en mogen laten bestaan, maar dat ons wel vriendelijkheid, welwillendheid en verdraagzaamheid passen. Terecht! Maar voor veel christenen is wel onduidelijk hoe dat dan moet. Daarbij zit de moeilijkheid niet direct in de persoonlijke opstelling jegens hier wonende en werkende buitenlanders, ofschoon het gedrag van velen wel door een duidelijk waarneembare afstandelijkheid wordt gekenmerkt. Het zit vooral vast op de vraag hoever men mag en moet gaan in de erkenning en toekenning van het recht van de buitenlander om hier zijn geloof te praktizeren en te beleven op de wijze die aan dat geloof eigen is. En onmiddellijk daarmee hangt samen de vraag met welke gedrevenheid en onder welke overtuigende argumenten wij als christenen geroepen zijn of ons gedrongen zouden moeten voelen om de ander de uniciteit van het christelijk geloof voor te houden.
Pastoraat en prediking - uitzonderingen daargelaten - geven op dit punt aan de gemeente van Christus te weinig of geen leiding. Dat zal ons op termijn gezien lelijk opbreken...

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1997

De Wekker | 16 Pagina's

De kerken hoor je er bijna niet over...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1997

De Wekker | 16 Pagina's