Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Ordenlich und fruchtbar" - Om de Kerk („Ordenlich und fruchtbar" I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ordenlich und fruchtbar" - Om de Kerk („Ordenlich und fruchtbar" I)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Twee feestbundels voor prof. Van 't Spijker
Bij het afscheid van prof. Van 't Spijker als hoogleraar aan de Theologische Universiteit van Apeldoorn werden hem twee geschenken aangeboden in de vorm van een „Festschrift" zoals dat in het Duits heet. Een dergelijk eerbetoon komt vaker voor wanneer hoogleraren een mijlpaal bereiken, zoals o.a. het afscheid uit de actieve dienst er een is. Aan prof. Van 't Spijker werd al eerder, toen hij 65 jaar werd, een boek aangeboden. Dat was een bundel eigen werk met opstellen over de geschiedenis van het gereformeerd protestantisme onder de titel Geest, Woord en Kerk (Kok, Kampen 1991). Minder vaak gebeurt het dat iemand twee boeken tegelijk krijgt! Er blijkt een wijde kring van vrienden en collega's te zijn die er een eer in zagen om een bijdrage te schrijven voor een dergelijk boek. In feite zijn het twee kringen die in deze bundels zijn vertegenwoordigd. De Nederlandstalige bundel Om de Kerk is geschreven door Nederlandse theologen, werkzaam aan diverse universiteiten en behorend tot diverse kerken in Nederland. De bundel met de Duitse titel Ordenlich und fruchtbar bevat bijdragen in drie talen, Engels, Duits en Zuid-Afrikaans, duidt op een internationale kring van theologen waarin prof. Van 't Spijker aanzien geniet. Daarbij is vooral te denken aan de leidinggevende plaats die hij inneemt in de regelmatig gehouden internationale congressen voor het Calvijnonderzoek.
De twee bundels vormen een fraai stel, niet alleen doordat uitgeverij Groen ze beide heeft uitgegeven op een uniforme manier, maar ook door de inhoud van de in totaal negenentwintig opstellen die hier zijn gebundeld. Het is niet mogelijk de lezers van De Wekker over de verschillende artikelen uitvoerig te informeren. Ik hoop via het onderstaande toch een indruk te geven van het genoegen dat deze opstellen mij gaven bij het lezen. Dat ondergetekende zelf betrokken was in de totstandkoming van de Nederlandse bundel, zit hem niet dwars in het voldoen aan het verzoek hierover in De Wekker te schrijven. Het gaat hier immers vooral om het werk van de vele medewerkers.

Om de Kerk
In het besef dat in alles wat prof. Van 't Spijker als theoloog heeft gedaan zijn liefde en zijn dienst aan de kerk van de Here herkenbaar was, is door de redactie uit de kring het dichtst bij huis aan de bundel de titel Om de Kerk¹ gegeven. Dat is niet zo vreemd in het licht van het feit dat de vakken die hij doceerde de kerkgeschiedenis en het kerkrecht waren. In de onderverdeling van de verschillende bijdragen in drie rubrieken komt dat uit. De eerste reeks staat onder het opschrift „Om de geschiedenis van de kerk", de tweede „Om het recht van de kerk", terwijl dan nog een rubriek volgt „Om de eenheid van de kerk". Wie de publicaties van prof. Van 't Spijker heeft gevolgd is over die laatste afdeling niet verwonderd. In heel wat lezingen en artikelen, ook in De Wekker, heeft hij zich met de problemen van de verdeeldheid van de kerk van Christus beziggehouden - denk maar aan de aftasting van de mogelijkheid van een federatief verband van kerken - opdat daadwerkelijk iets zou kunnen worden afgedaan van de diepte waarin met name kerken van gereformeerd belijden hun eigen identiteit in de aarde van dit tijdelijke leven hebben gestoken.

Om de geschiedenis van de kerk
Prof. J. Kamphuis heeft zich verdiept in de dichterlijke vrijheden waarmee een reeks Nederlandse vertalingen van Luthers Ein feste Burg soms wat ver bij de bedoeling van de reformator vandaan is geraakt. De historische en inhoudelijke waarde van dit lied is een betere vertaling waard dan die van Ten Kate die nog altijd met overgave pleegt te worden gezongen.
De opvolger van prof. Van 't Spijker, dr. H.J. Selderhuis, heeft zich in een heel speciaal stukje van de kerkgeschiedenis verdiept rond de reformator Martin Bucer te Straatsburg. De belangstelling voor Bucer is een erfstuk dat stellig in Apeldoorn bewaard zal blijven. Dit opstel gaat over de bruidsschat van Elisabeth Pallas, de eerste vrouw van Bucer. Wel te verstaan: het ging om de bruidsschat van 200 gulden die zij lang voor haar huwelijk bij haar intrede in het klooster Lobenfeld meebracht. Daar zij zich bovendien elf jaar lang in diverse functies krachtig voor het klooster heeft ingespannen, kwam het Bucer eerlijk voor dat deze bruidsschat ten behoeve van haar, en later van haar kinderen, zou worden teruggegeven. Het resultaat is - 47 jaar na de intrede in het klooster - dat 100 gulden wordt teruggegeven, na de dood van Elisabeth, en na de dood van Bucer zelf. Een interessant brokje „kleine" kerkgeschiedenis dat de 16e eeuw dichtbij brengt!
Er staan ook bijdragen in Om de Kerk waarin de strijd waar het in de eeuw van de Reformatie om te doen was meer theologisch zichtbaar wordt. Het artikel van prof. dr. F. van der Pol uit Kampen beschrijft een catechismus uit de 16e eeuw die thuishoort in de contra-reformatorische reactie op de kerkhervorming. Deze Catholijcke Catechismus van pastoor Martinus Duncanus (oftewel Maarten Donck), bedoelde een Rooms antwoord te zijn op de Heidelbergse Catechismus. In de vergelijking tussen beide geschriften laat Van der Pol opnieuw iets oplichten van de rijkdom van de erfenis van de Reformatie.
Ondergetekende schreef over een gereformeerd leerboek uit Genève, uit de 17e eeuw. Bij de theoloog Franciscus Turretinus is een wijsgerige vorm van theologie zichtbaar die de vraag oproept: brengt deze scholastieke theologie ons dichterbij de betekenis van Gods Woord, of raken we eerder verder van huis?
Het blijkt dat elke eeuw na de Reformatie in dit onderdeel over de geschiedenis van de kerk vertegenwoordigd is. Prof. dr. C. Graafland schrijft namelijk vervolgens over een theoloog uit de 18e eeuw, Wilhelmus Peiffers, die zich op een manier die typerend was voor die tijd bezighield met de vraag naar de zekerheid des geloofs, door namelijk de innerlijke ervaring van het geloof te verbinden met de verstandelijke redenering. Zo kan men komen tot de zekerheid van het heil, de „Geloofs-Vastigheit". De zekerheid van het geloof is niet alleen voor Graafland een thema dat noodzakelijk en tegelijk boeiend blijft!
De 19e eeuw is present in een wat kleinere bijdrage van prof. dr. O.J. de Jong over het evangelie in de evangelische gezangen, een onderwerp dat in de geschiedenis van de Afscheiding nogal een rol speelde. Het meer uitvoerige artikel van dr. G.C. den Hertog laat iets zien van de kerkgeschiedenis in de 20ste eeuw. De kerk in Oost-Pruisen is o.a. door de diepe dalen van twee wereldoorlogen heengegaan. Toch is in die geschiedenis de bemoediging van het Woord van God niet ten onder gegaan.
In dit historische deel worden we tenslotte in een artikel van prof. Van Genderen helder geïnformeerd over de opvattingen van de 20ste-eeuwse theoloog Emil Brunner betreffende de kerk.

Om het recht van de kerk
Over het vak „kerkrecht" wordt soms gesproken alsof het een noodzakelijk kwaad is, waar je nu eenmaal niet helemaal buiten kunt, maar dat eigenlijk niet toekomt aan de geestelijke betekenis van de kerk. De opvattingen van Emil Brunner - besproken in het hiervoor genoemde opstel - zijn daar een voorbeeld van. Wat dat betreft had de bijdrage van prof. Van Genderen ook wel onder dit deel over het recht van de kerk kunnen staan. Maar de vier artikelen in dit deel laten stuk voor stuk, en op een heel gevarieerde manier, zien dat kerkrecht niet een bijwagen van de theologie kan zijn.
Dr. T. Brienen bespreekt die vraag vrij fundamenteel doordat hij de plaats behandelt waar het vak kerkrecht in het geheel van de studie van de theologie thuishoort. Zijn voorstel, om het vak kerkrecht een plaats te geven binnen de ambtelijke vakken, de „diaconiologie" levert stof voor een discussie, die stellig ook voor de opzet van de studie in Apeldoorn van belang is. Daarbij gaat het bijvoorbeeld over de vraag wat de beste uitgangspunten zijn om de zaken die bij „gemeenteopbouw" aan de orde moeten komen, te bestuderen en te doceren.
In een bundel voor prof. Van 't Spijker misstaat het niet als er meer dan een artikel aan Bucer gewijd is. Het tweede is van de hand van dr. M. de Kroon. Een conflict met ene Konrad Braun, een prominent lid van de rechterlijke macht over de kerkelijke goederen blijkt voor Bucer wel degelijk betrekking te hebben op de wezenlijke zaken van de Reformatie. Immers, redeneert Bucer, de kerkgoederen hebben geen ander doel dan de instandhouding van de ware christelijke godsdienst. Wie deze bezittingen op een andere manier gebruikt, maakt zich aan heiligschennis schuldig. De burgerlijke overheid, aan wie het strafrecht is toevertrouwd, dient degenen die zich aan dit misbruik schuldig maken, te straffen en van het bezit vervallen te verklaren. Een zaak die in samenhang hiermee aan de orde komt is de vraag of in de gesprekken over het geloof slechts geestelijken en theologen mogen deelnemen, en geen „leken", zoals de Roomse kerk ze noemt, of dat de Reformatie terecht deze tweedeling van de kerk in een „stand" van leken en een stand van geestelijken terecht heeft doorbroken. Ook dit artikel is een mooi voorbeeld van het geestelijk
karakter van het „vak" kerkrecht!
Zonder meer belangrijk voor de juridische en financiële positie van de kerk in de samenleving is het artikel van prof. dr. M. te Velde, de Kamper collega van prof. Van 't Spijker. „Kerkverband en rechtspersoonlijkheid" is de titel van dit opstel, dat handelt over de bepaling in de Kerkorde van de Christelijke Gereformeerde Kerken (art. 84) over de rechtszekerheid, d.w.z. over het feit dat niet alleen een plaatselijke gemeente als rechtspersoon in de burgerlijke samenleving bestaat, maar dat ook de meerdere kerkelijke vergaderingen in het kerkverband - al of niet via aangewezen deputaten vertegenwoordigd - evenzovele vermogensrechtelijke eenheden vormen. Er laten zich situaties denken waarin graag naar dit artikel zal worden gegrepen om de zaken goed op een rijtje te hebben. Ook voor juristen, die wel eens in het grensgebied tussen burgerlijk recht en kerkelijk recht hun weg moeten zoeken, nuttige kost!
Prof. Velema schreef een stimulerende bijdrage getiteld „Ethos, recht en kerkrecht". Via een andere invalshoek wordt ook daarin duidelijk, dat kerkrecht heel wat meer is dan de nu eenmaal nodige huishoudelijke regelingen van de kerk. Juist vanuit een bijbelse ethische bezinning is des te meer te onderschrijven hoezeer het gaat om de heerschappij van Christus in de gemeente. Zou op dat fundament van de kerkrechtelijke praktijk van de kerk niet een getuigenis naar de rechtspraktijk van de burgermaatschappij mogen uitgaan? Ziet hoe lief ze elkaar hebben, vanwege de Here Christus...

Om de eenheid van de kerk
Het aantal opstellen in deze derde afdeling is het geringste. Misschien een aanwijzing van de moeite die dit thema oplevert als er werkelijk meer verlangd wordt dan mooie woorden te spreken. Dat laatste kan van Van 't Spijker niet gezegd worden. Hij heeft zeker meer gedaan dan dat. Welnu, de inhoud van de artikelen die hem onder dit thema zijn aangeboden, gaan ook wel echt ergens over. Twee ervan zijn exegetische studies. Prof. Floor uit Potchefstroom schrijft over de vermaning tot eensgezindheid, gericht tot twee zusters in de gemeente te Filippi die kennelijk in een conflict met elkaar leven. Blijkbaar is het de bedoeling van de Heilige Geest dat de eensgezindheid waar het om moet gaan tussen die twee, ook in de hele gemeente beleefd wordt. Prof. Peels geeft in zijn opstel een uitleg van het derde vers van Psalm 16 dat dikwijls is gelezen als een verwijzing naar de gemeenschap der heiligen, zowel in de zin van de gemeenschap tussen Christus en de zijnen als tussen de gelovigen onderling. Het wordt duidelijk, dat de inhoud van de Psalm er niet minder rijk van wordt als de oude uitleg niet meer klopt!
Het laatste artikel is een bewogen opstel van prof. dr. K. Runia onder de titel „Kerk zijn in het spanningsveld van eenheid en waarheid".
Afgedacht van het felicitatieregister zijn de laatste 25(!) bladzijden van het boek gewijd aan een selectie uit de titels van alle publicaties van prof. Van 't Spijker. Het volhardende monnikenwerk dat hieraan is verricht door de Amerikaan van Nederlandse origine, Peter de Klerk, wekt diepe bewondering. Het bericht dat Peter de Klerk zo spoedig na de afscheidsbijeenkomst van prof. Van 't Spijker, bij welke gelegenheid hij een veel uitgebreidere complete versie van deze bibliografie aanbood, na een kort ziekbed is overleden, heeft allen die hem kenden geschokt. Voor hem, jarenlang werkzaam als bibliothecaris in Grand Rapids, was ook een vriendenbundel in voorbereiding door zijn vele vrienden vooral uit de kring van de Calvijncongressen. Hij heeft niet mogen meemaken wat prof. Van 't Spijker wel ten deel viel met Om de Kerk. Een eerbewijs van niveau.

J.W. Maris

¹ N.a.v. Om de Kerk. Opstellen aangeboden aan prof. dr. W. van 't Spijker, onder redactie van J.W. Maris, H.G.L. Peels en H.J. Selderhuis. Leiden (Groen en Zoon) 1997, 310 blz. Prijs ƒ 37,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1997

De Wekker | 16 Pagina's

„Ordenlich und fruchtbar

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1997

De Wekker | 16 Pagina's