Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De islam dichterbij (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De islam dichterbij (I)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rebb Sjmoeel. Kent u het chassidische verhaal van rebb Sjmoeel, die eens kwam in het stadje waar hij niet zo bekend was? Hij liep de plaatselijke herberg binnen en ging aan één van de tafels zitten. De herbergier liet na om rebb Sjmoeel te ontvangen met de hem toekomende beleefdheid. Hij wist niet dat het rebb Sjmoeel was. De herbergier was niet alleen onbeleefd, hij beledigde rebb Sjmoeel ook nog en behandelde hem zelfs met verachting. Toen de herbergier op sjabbat naar de synagoge ging en zag met hoeveel eerbetoon de bezoeker werd ontvangen en dat iedereen hem met de eretitel rebbe aansprak, bood hij onmiddellijk zijn verontschuldigingen aan. „Rebbe, ik heb u eenvoudig niet herkend. Ik wist niet wie u was en daarom heb ik u beledigd. Vergeef me". Rebb Sjmoeel antwoordde: „Toen u mij beledigde, tegen mij schreeuwde en met verachting tot mij sprak, dacht ik dat u wist wie ik was en dat ik uw woorden van verachting verdiende. Maar als u mij nu vertelt dat u mij zo behandeld hebt, omdat u niet wist wie ik was, vraag ik mij af hoe u zich zo kon gedragen tegenover iemand die u niet kende".

Op zo'n rebbe kun je jaloers zijn. Als vanzelfsprekend ging hij er van uit dat je iemand die je niet werkelijk kent, niet slecht behandelt. Toch schijnt de spreuk „onbekend maakt onbemind" het beter te doen in deze wereld. Wie van ons kent niet enigszins de waarheid hiervan?

Vragen in de pauze
In mijn voorlichtings- en toerustingswerk bij Evangelie & Moslims, een stichting voor getuigenis en dienst onder moslims in Nederland, maak ik het regelmatig mee dat men mij in de pauzes briefjes met vragen toeschuift.
Vragen die gaan over een onbekende wereld en voor velen ook onbemind. Vooral anonieme vragen liegen er niet om: Is de islam het nieuwe gele gevaar? Waarom passen ze zich niet aan? Ze vormen grote gezinnen; straks zijn ze in de meerderheid! Wat gaat er met ons gebeuren als zij aan de macht komen? Is het niet onrechtvaardig dat zij hier alle steun krijgen om hun moskeeën te bouwen, terwijl christenen in hun landen geen kerken mogen bouwen!?
De vragen lijken echte vragen, maar in feite worden er eigen meningen in geuit:
- Er wordt gesteld dat buitenlanders zich niet aanpassen. De vraag waarom ze dat niet doen is op die stelling gebaseerd.
- Buitenlanders hebben grote gezinnen waardoor ze straks een meerderheid vormen en aan de macht komen. De vraag na deze beweringen is: Wat gaat er met ons gebeuren?
- Moslims krijgen in Nederland steun om hun gebedshuizen te bouwen. Waarom doen we dat? Zij geven christenen in islamitische landen toch ook geen vrijheid?
We gaan de „vragen" niet ontzenuwen. Ze zijn een signaal en leiden tot de vraag waarom er ook in onze kerken een houding is die niet onder doet voor die van een Centrumpartij. Waar komt die houding vandaan?

Oorzaken
1. Niets menselijks is ons vreemd. Het zit in onze aard om onze levenswijze als de betere te zien en het andere en vreemde te wantrouwen. Dat is een algemeen menselijke trek. In de bijbel vinden we de oproep om de vreemdeling wel te doen. Die oproep was nodig, want de mens doet dat van nature niet. Ook in Israël kwam het voor dat vreemdelingen en andere zwakken in de samenleving zoals verarmden, wezen en weduwen, verdrukt werden. God wil dat zijn volk „heilig" leeft, d.w.z. zoals Hij het bedoelt. Leviticus 19 zegt treffend: Heilig zult gij zijn, want Ik, de HERE, uw God, ben heilig (vs. 2). God is de Geheel-andere en Hij verwacht dat zijn volk zich zal onderscheiden van de omringende volken door een leven dat anders is en dat iets weerspiegelt van zijn wetten en zijn karakter. Wat dat in de praktijk inhoudt volgt in de daaropvolgende verzen waar o.a. staat (vs. 34): als een onder u geboren Israëliet zal u de vreemdeling gelden, die bij u vertoeft; gij zult hem liefhebben als uzelf, want gij zijt vreemdeling geweest in het land Egypte.
2. Onbekend maakt onbemind. Bij een onbekende voelen we ons niet op ons gemak. We weten niet hoe we moeten reageren op zijn vreemde gewoonten en handelingen. Zijn godsdienst, taal en gebaren, zijn eten en zelfs zijn geuren zijn anders. We voelen ons onzeker en weten niet wat er van ons verwacht wordt.
Daarom blijven we, bewust of onbewust, uit de buurt van vreemdelingen.
3. Als we de ander niet daadwerkelijk ontmoeten, „kennen" we hem als „die Marokkaan" van flat X. Als door een verrekijker bekijken we hem terwijl we op een afstand blijven. Of we zien hem door de bril van de media. Dat geeft meestal een vertekend beeld, omdat de media per definitie de uitzonderlijke en negatieve gebeurtenissen voor het voetlicht halen. Het beeld van die ander wordt bepaald door een pakket aan informatie dat op ons afkomt en in dat pakket zitten ook de pakkende beelden van Saddam Hoessein, moslimterroristen in Egypte en Algerije, schreeuwende Palestijns-Jordaanse jongeren en ontspoorde Marokkaanse jongeren in Nederland. Die beelden overheersen, helaas.
4. Er is bij velen ten diepste angst. Angst voor het vreemde dat zo bedreigend is. Angst voor de vreemdelingen (xenofobie) die ons het onbestemde gevoel geven dat door hun komst er zoveel verkeerd gaat. Angst om „onder te gaan", want wij beheersen de dingen niet meer. Integendeel, we worden beheerst door gebeurtenissen en ontwikkelingen die we niet meer in de hand hebben. De vrees gaat de liefde uitdrijven, in plaats van dat de liefde de vrees uitdrijft (1 Joh. 4:18). We komen in een spiraal van negatief denken en handelen: er is geen liefde; er is geen vriendelijkheid; we zeggen niet te discrimineren maar spreken onbelemmerd negatief over buitenlanders; we schuiven een ander een artikel toe waarin „het eens goed gezegd wordt", etc.
Het is niet eenvoudig om deze spiraal te doorbreken. Toch mogen we van christenen verwachten dat juist zij een andere weg gaan en bereid zijn tegen de stroom op te roeien. Daar is moed voor nodig. En soms de bereidheid onbemind te zijn in eigen kring. In Leviticus 19 wordt gesproken over het liefhebben van de vreemdeling. Dat is niet een „happy-feeling". Vreemdelingen zijn, net als Nederlanders, beslist niet altijd lievelingen. Maar de bijbelse liefde vraagt oog en hart te hebben voor de ander. Het is concreet de bereidheid met de ander om te willen gaan, een praatje maken, koffie drinken, een schouderklop geven, maar ook vermanen als er verkeerde dingen worden gedaan. Kortom de gulden regel (Matth. 7 : 12): dat doen wat ik zou willen dat de ander mij deed.

Adviezen
Er zijn een aantal regels die mij helpen om het negatieve denken over buitenlanders te doorbreken. Ik geef ze hierbij door als tips.
1. Probeer daar te zijn waar ook de ander is. Als onbekend onbemind maakt, kunnen we daar wat aan doen door onbekenden te ontmoeten. Voor velen is die drempel misschien hoog, terwijl de afstand maar klein is; want op korte afstand wonen vluchtelingen, migranten, moslims of (Oosterse) christenen. Zij zijn letterlijk onze naasten geworden. Leer hen kennen en probeer hun vreugden of hun noden en angsten aan te voelen. Misschien kunnen er bruggen gebouwd worden tussen „hen en ons", zodat het tenslotte wordt „wij samen".
2. Probeer te leven uit het Woord van God, bron en norm voor ons denken en handelen, ook t.a.v. vreemdelingen.
Het is het boek dat ons doet opstaan uit een valse rust en geeft ons de echte rust en vrede die wij en de ander nodig hebben. We zien daarbij op Jezus, de Gekruisigde en Opgestane. In een volgend artikel komen we daarop terug als het gaat over onze omgang met de moslimse naaste.
Zij zijn onze naasten. Toen Jezus de gelijkenis van „de Barmhartige Samaritaan" vertelde was dat geen lieflijk plaatje bij zijn praatje. Het verhaal ging over mensen van het eigen volk èn een vreemdeling met wie „men" niet omging. In Johannes 4:9 staat dat Joden niet omgaan met Samaritanen. Letterlijk staat er: Joden drinken niet uit dezelfde beker; om niet door „halve heidenen" verontreinigd te worden. Jezus doorbreekt dit antidenken met de gelijkenis van de Samaritaan die, verrassend
en shockerend voor de eerste hoorders, barmhartig blijkt te zijn. Jezus zet de dingen op zijn kop door de betekenis van het woord naaste zo toe te spitsen op het onvoorwaardelijk liefhebben over barrières van cultuur, groep en geloof heen.
3. Probeer eerlijke informatie te krijgen over de godsdienst van moslims, aantallen buitenlanders in de wijk, de „toevloed" van vluchtelingen. Neem de moeite om statistische gegevens te verwerken. Daarmee ontmaskeren we „hysteria" aan de ene kant en nonchalance aan de andere kant en zien we de problemen in de juiste proporties.
Vergelijk met elkaar wat met elkaar te vergelijken is. Dus laatje niet verleiden om bijvoorbeeld de ontwikkelingen in de wereld van de islam te vergelijken met de bijbelse boodschap. Dat zijn twee verschillende grootheden.
Vergelijk bijvoorbeeld bijbel en koran en ontdek de overeenkomsten en verschillen.
Ook daarbij is eerlijkheid geboden: zet niet de mooie teksten van de bijbel af tegen negatieve teksten in de koran („de koran predikt dood en verderf, zie de 'jihad'-teksten, terwijl de bijbel een boodschap van liefde predikt"). Ook in de bijbel staan moeilijke teksten. Vergelijk elkaars geschiedenis en omzeil daarbij niet de zwarte bladzijden. Vergelijk de huidige ontwikkelingen in de wereld van de islam en in de westers christelijke wereld.
We maken ons terecht grote zorgen om het geweld en de agressiviteit van extremistische, fanatieke moslims en de positie van christenen in die wereld. Toch is de werkelijkheid genuanceerder dan het simpele zwart-witbeeld dat velen er van hebben. In die wereld zijn allerlei krachten tegelijkertijd in werking: het extremisme van moslimgroepen, maar ook het economische politieke „spel" van machtige westerse mogendheden; de orthodoxie van een brede stroming in de islam, maar ook het volksgeloof van grote massa's moslims (en christenen) waarin we veel bijgeloof, mystiek en tolerantie aantreffen; een antiwesterse houding, vooral als nawerking van een jarenlange overheersing door westerse kolonisators, maar tegelijkertijd ook een ongekende interesse en waardering voor het westen.
4. Bid voor de ander. Als de ander bedreigend overkomt, breng het in gebed bij God. Wie de ander durft zien als het ware door de ogen van onze Heiland en Here, wordt zelf door God gevormd en bevrijd van vrees. Soms is het bidden voor mensen en situaties zo voor de hand liggend, dat we het vreemd genoeg vergeten.

Vriendelijke mensen
Tenslotte de woorden van een Assyrisch vluchtelingenjongetje dat met zijn ouders na allerlei omzwervingen in Brussel kwam te wonen. „We gaan ook naar de kerk. Dat is wel heel anders dan in Turkije. De mensen zitten hier zo stil en kijken zo ernstig. En de kasja (dominee) praat ook zo lang. Maar de mensen van de kerk zijn erg vriendelijk en hebben pappa en mamma veel geholpen".
Het zijn maar enkele regels uit het lange verhaal van Nisan. Wat het meest opvalt is dat „het lange stilzitten en zo ernstig kijken en de lange preek" niet opwegen tegen de vriendelijkheid van deze christenen. Dat laatste is hartverwarmend en bemoedigend. Laten we daar maar mee beginnen. Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend (Phil. 4:5).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1997

De Wekker | 16 Pagina's

De islam dichterbij (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1997

De Wekker | 16 Pagina's