Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag van de vergadering van de Particuliere Synode van het Westen, gehouden op woensdag 14 mei 1997 te Amsterdam Nieuw-West

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag van de vergadering van de Particuliere Synode van het Westen, gehouden op woensdag 14 mei 1997 te Amsterdam Nieuw-West

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Namens de roepende kerk van Amsterdam opent ds. J. Groenleer de vergadering. Hij leest Mattheüs 14:22-33 en laat zingen Ps. 93.
N.a.v. het gelezen bijbelgedeelte bepaalt hij de vergadering bij de situatie van de kerk in deze tijd die veelal lijkt op een schip in zware tegenwind. De Heiland vergeet echter zijn volk in de storm niet en komt naar hen toe met de woorden: Houdt moed, Ik ben het, weest niet bevreesd. De Here helpt niet zo dat Hij een eind maakt aan het gevaar en de nood. Maar midden in het gevaar en de nood is Hij nabij en mogen wij ons aan Hem toevertrouwen. Een kerk die in de nood dat geloof en vertrouwen beleeft, mag een plek zijn waar mensen de Heiland kunnen leren kennen.
Na de overdenking gaat hij voor in gebed.
Een aantal gebeurtenissen sinds de vorige vergadering van de Particuliere Synode worden gemoreerd.
Uit onderzoek van de lastbrieven blijkt dat van de classis 's-Gravenhage br. D. Koole vervangen wordt door br. C. Tavenier. De overige primi-afgevaardigden zijn aanwezig. De vergadering is wettig.
Na verkiezing neemt het moderamen plaats: ds. D. Quant (preses), ds. J. Groenleer (scriba) en ds. J. van Dijken (assessor).
Verslaggever kerkelijke pers is, zoals gebruikelijk, de scriba.
De acta van 8 mei 1996 worden vastgesteld en ondertekend.
De brief van de classis Haarlem d.d. 10-10- 1996 inzake de nauwere samenleving van de Christelijke Gereformeerde Kerken van Haarlem met de Nederlands Gereformeerde Kerk van Heemstede/Haarlem wordt behandeld. Gevraagd wordt waarom de classis niet heeft verzocht aan Haarlem om het besluit tot nauwere samenleving op te schorten. Zo was toch besloten door de GS, welk besluit door de PS ook is overgenomen.
Ds. J. Bosch licht het besluit van de classis Haarlem toe. Eerder is toestemming verleend.
Gelet op de zegen die gezien mag worden in de relatie met de NGK Heemstede/Haarlem heeft de classis Haarlem geen reden gezien om opschorting te verlangen. Men heeft echter ook recht willen doen aan het besluit van de GS. Daarom is dit besluit genomen door de classis. Geconstateerd wordt dat de classis Haarlem en de gemeenten van Haarlem geestelijk en serieus met de problematiek omgaan.
De rapporten van de verschillende deputaatschappen worden besproken.
Opmerkingen worden gemaakt. Vragen worden gesteld die door de aanwezige deputaten zoveel mogelijk worden beantwoord.
In een enkel geval zal aan deputaten schriftelijk mededeling worden gedaan van opmerkingen die naar het oordeel van de vergadering van gewichtige aard zijn.
Zo zullen aan Deputaten Emeritikas suggesties worden gedaan m.b.t. het in stand houden van de reële waarde van de door de kerken opgebrachte aanwezige reserve.
Bij het Curatorium van de Theologische Universiteit zal erop aangedrongen worden om de aanpassing van de procedure van hoogleraarsbenoemingen niet op de lange baan te schuiven.
Uit de vergadering wordt de wens kenbaar gemaakt dat er meer van de inhoudelijke discussie over belangrijke zaken ook in de rapportage mag blijken.
Deputaten Evangelisatie zullen worden geattendeerd op: a. de ontwikkeling van visie op en beleid m.b.t. evangelisatie als geheel; b. de verlegenheid die er in de gemeenten is m.b.t, evangelisatie; c. het inzicht geven in hoe er gedacht dient te worden over het gebruik van mime/drama, en d. de suggestie van een parttime vrijgestelde die inventariserend en coördinerend werk zou kunnen verrichten.
De opmerkingen m.b.t. de rapportage van Deputaten naar art. 49 K.O. cirkelen alle rond de vraag of deputaten goed gehandeld hebben in de problematiek rond de nauwere samenwerking van de Christelijke Gereformeerde Kerken van Haarlem en de Nederlands Gereformeerde Kerk van Haarlem/Heemstede. De PS heeft zich geconformeerd aan het besluit van GS.
Hadden Deputaten niet onverkort ook in die zin moeten adviseren?
Geantwoord wordt dat deputaten enerzijds in hun advies het besluit van de GS volledig hebben willen honoreren. Aan de andere kant wordt er ook van zegen gesproken in de samenwerking tussen de genoemde kerken. Daaraan wilden deputaten niet voorbijgaan.
Enkele afgevaardigden wijzen erop dat de zaak toch nog een keer terugkomt. Haarlem zal immers nog mee moeten delen of de NGK met de gevraagde oplossing heeft ingestemd. Bovendien mogen deputaten ook de gegeven omstandigheden mee laten wegen in hun advies. Anders was hun aanwezigheid tijdens de vergadering van de classis Haarlem niet eens nodig geweest en hadden ze met een brief kunnen volstaan.
De handelingen van deputaten worden vervolgens goedgekeurd met 6 stemmen tegen.

Hoofdmoot van de vergadering is de bespreking van het discussiestuk Commissie Grote Steden.
Een greep uit het vele dat gezegd is: Reorganisatie biedt geen oplossingen. Het probleem zit dieper. Gevraagd wordt naar een nog grondiger analyse van de oorzaken. Er is gebrek aan werfkracht. Hoe wordt dat in de kerken zelf beleefd? Is er bewogenheid met mensen? Hoe wordt er geleefd met de Here?
Naast verhuizing en vergrijzing worden door enkele afgevaardigden genoemd; individualisme, nalatigheid en slordigheid; geringe aantallen kinderen door kleinere gezinnen; weinig of geheel geen geschikte en betaalbare woonruimte voor jonge gezinnen; kerkverlating of verslapping in trouw door secularisatie; kerkverlating door de zuigkracht van de evangelische groepen.
Hoe is de ontwikkeling in andere kerken, zoals de VPKN, en hoe wordt er bijvoorbeeld door Vrijgemaakten tegen de ontwikkeling aangekeken?
Zou het niet mogelijk zijn dat door de deputaten OBEA steun verleend wordt om voor betrekkelijk kleine gemeente bij gebrek aan ouderlingen en diakenen, meerdere predikanten aan te trekken?
Gemist wordt een bijbelse visie. Gewezen wordt op materiaal van de IZB m.b.t. de (grote) stad.
Samenvattend gaat de vergadering met het volgende akkoord:
- In het definitieve rapport zullen de oorzaken van de moeilijke situatie van de kerken in de grote steden nader worden toegespitst (secularisatie). Dit zal wellicht tot aparte conclusies leiden.
- Er wordt door de commissie nog eens goed gekeken naar de conclusies en aanbevelingen.
- De commissie maakt een tekst voor een instructie, daarbij aansluitend bij de tekst van de oorspronkelijke instructie, ingediend door de kerkenraad van Amsterdam. Deze nieuwe concepttekst gaat opnieuw naar Amsterdam die deze dan - indien de kerkenraad de tekst goedkeurt - als instructie doorzendt naar de classis Amsterdam.
Deze instructie zal een verzoek bevatten aan de GS om aan een met name genoemd deputaatschap een heel gerichte opdracht te geven. Tenslotte spreekt de voorzitter namens de vergadering zeer veel waardering uit voor het discussiestuk dat nu besproken is. Er lag een overzichtelijk stuk op tafel dat de bespreking heeft gediend.
Niemand van de afgevaardigden heeft vragen of opmerkingen n.a.v. het financiële verslag van de quaestor. De controlecommissie meldt bij monde van br. G. van Westrienen dat de boeken in orde zijn bevonden. De quaestor wordt onder dank gedechargeerd voor zijn financiële beheer over 1996.

De volgende (her)benoemingen worden gedaan:
primi:
art. 13 K.O. (Emeriti-kas)

Primus: ds. E.E. Slofstra 1999
secundus: ds. A. Bijkerk
curatoren
Primus: ds. J. van Dijken 1999
secundus: ds. D. Quant
Evangelieverkondiging onder Israël
Primus: C. van Atten 1999
secundus: ds. G.J. Capellen
Zending
Primus: ds. A.P. van Langevelde 1999
secundus: ds. J. Bosch
Evangelisatie
Primi:
ds. J. Bos 1999
ds. H.R. Weij 1998
secundi: ds. E.E. Slofstra
ds. J. Bosch
Deputaten art 49 K.O.
Primus
: ds. A. Bijkerk 2002
secundus: ds. E.E. Slofstra
1998
secundus: drs. W.P. de Groot
1999
secundus: ds. G. van Roekel
2001
secundus: ds. H.R. Weij
M.b.t. de volgende vergadering van de Particuliere Synode wordt het volgende geregeld: Als roepende kerk wordt aangewezen 's-Gravenhage-Centrum. Datum: 22 april 1998.
Van de rondvraag naar art. 43 K.O. hoeft geen gebruik gemaakt te worden.
De preses bedankt de zusters en broeders van Amsterdam die zich hebben ingezet voor de uitstekende verzorging op deze dag.
De assessor dankt de preses voor de wijze waarop hij leiding heeft gegeven aan de vergadering.
De preses leest Openbaring 12:1-6, gaat voor in dankgebed en laat zingen Psalm 138:4.
Hierna wordt de vergadering door de preses gesloten.

J. Groenleer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 augustus 1997

De Wekker | 16 Pagina's

Verslag van de vergadering van de Particuliere Synode van het Westen, gehouden op woensdag 14 mei 1997 te Amsterdam Nieuw-West

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 augustus 1997

De Wekker | 16 Pagina's