Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbelstudie over Efeziërs 3:14-19 (Bijbelstudie over Efeziërs 6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbelstudie over Efeziërs 3:14-19 (Bijbelstudie over Efeziërs 6)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vader
In zekere zin is Paulus niet „tevreden" over de gemeente te Efeze. Hij bidt dat deze gemeente sterk mag worden. Dat kan hij hun niet zelf geven, zij „maken" dat zelf ook niet, het moet van Boven komen. Daartoe gaat Paulus (in de gevangenis) op z'n knieën, diep buigend, niet als een gevangene van de keizer, maar van Christus, zoals hij zelf zegt. Hoe vaak liggen ambtsdragers op hun knieën voor de gemeente, opdat deze sterk mag zijn?
Hier treffen we, wat wel genoemd is „Het onze Vader van Paulus" aan. Hij bidt tot de Vader, van Wie alles is te verwachten. Want Hij is zo rijk. Hij heeft alles in Zijn hand, werkelijk alle geslachten in de hemel en op aarde. Vergelijk Hand. 17:29. Zó bidt Paulus aan één stuk door. Hij volhardt in het gebed. Er is veel om over te klagen, wat de kerk betreft. Sommigen slaan door in een over-activiteit, alsof wij het wel eens even zullen dóén. Er is één remedie tegen elke kwaal: ik hef tot U, Die in de hemel zit, mijn ogen op en bid! Er is bij de Vader een „rijkdom van Zijn heerlijkheid".

Heilige Geest
Op welke wijze de Vader werkt? Door Zijn Geest, Die van Hem en de Zoon uitgaat. Deze is uitgestort op het Pinksterfeest, de gemeente is verzegeld met de Geest (1:13,14), maar blijft afhankelijk van de Geest. Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden! Deze Geest werkt in de inwendige mens, een uitdrukking die veelal verkeerd wordt verstaan, althans in ons spraakgebruik. Het gaat hier om het werk van Gods Geest in ons binnenste, want God werkt van binnen uit naar buiten. Zó maakt Hij ons sterk. Zijn „dynamis", een woord dat vrijwel alleen van God wordt gebruikt, gaat door de Geest zó in ons wérken, dat er geen statische gemeente is, maar alles in beweging komt. Op welke manier? Alleen door het geloof, dat gave van God is (2:8). Want de Heilige Geest geeft geloof en beoefening van het geloof om te ontvangen al wat God geeft. Het geloof is het middel. Calvijn zegt terecht dat het geloof begint bij de belofte, rust op de belofte en eindigt in de belofte. Door deze beoefening en beleving van het geloof groeit de gemeente en wordt deze sterk.

Christus
Opvallend dat in deze brief, met name in dit gedeelte, dat wel een hoogtepunt van de brief is genoemd, zo met nadruk wordt geschreven over het werk van de drie-enige God. In Zijn Naam komen we als gemeente samen, want in Zijn Naam zijn we gedoopt. Elke zondag belijden we ook ons geloof in de drie-enige God. Van Hem moet alles komen en van Hem is veel te verwachten. Denk maar aan wat de Vader en de Zoon en de Heilige Geest belooft bij de doop. Paulus zegt niet alleen dat Jézus woont in ons hart, maar bidt om veel grotere rijkdom in de gemeente, namelijk dat Christus, als de Profeet, Priester en Koning (zie zondag 12 van de Catechismus) helemaal woont in de gemeente. Zodat het leven van de gemeente volstrekt komt onder de invloedssfeer van Christus en helemaal een christelijke gemeente is en wordt. Wonen is meer dan op visite gaan of op bezoek komen, ook meer dan een korter of langer logeren. Wonen is er zó blijven, dat het zich vestigen is en de hele woning eruit gaat zien zoals de bewoner het huis (in elk vertrek) inricht. Je kunt wel zien wie er woont! Vrouwen bepalen meestentijds de hele sfeer door de inrichting. Zo gaat Christus heel het leven bepalen wanneer Hij er metterdaad wóónt. Daar bidt Paulus om.
Hoe kan Christus bij ons wonen? Hij is toch in de hemel? Het Woord van Christus wone rijkelijk in u, lezen we. In Joh. 15 laat Christus Zelf het nauwe verband zien tussen Zich en Zijn Woord.
Wanneer Christus zó in de gemeente woont, wortelt deze gemeente. Een jong boompje heeft weinig worteling, maar hoe meer groei er is, des te steviger staat de boom. Zo is het wie woning is van Christus. Paulus gebruikt ook het beeld van het fundament, dat we in 2:20 reeds tegenkwamen. Heerlijk om zo een gefundeerde kerk te zijn. Zo'n gemeente kan tegen een stootje! Daar is de liefde, tot God en tot elkaar. De liefde die van God komt in Christus, de Heere. Op je eentje kun je nooit genoeg „zien" van deze liefde. Daar heb je alle gelovigen van heel de kerk voor nodig, eeuwenlang en wereldwijd. Over traditie en oecumene gesproken! Deze onvoorstelbare liefde van God (Christus) is niet af te meten. Je kunt niet hoog genoeg gaan: ziet, hoe grote liefde (1 Joh. 3). Niet diep genoeg: God gaf Zijn Zoon tot in de dood van het kruis! Zo ver kun je niet terug gaan wat de lengte betreft of je komt bij Jeremia 31: Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde. En breed: zo ver het westen is van het oosten, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons. Nu kennen wij, met ál de heiligen, íéts van deze eenzijdige liefde (we kennen ten dele, 1 Kor. 13:9).
Maar zó groeit een gemeente tot alle volheid van God. Wie zou dan niet bidden om zo'n met God Zelf vervulde gemeente?

Gespreksvragen
1. We verlangen een goed huwelijk, een prima inkomen en een riante woning. Hoe komt het dat we doorgaans zo weinig geestelijk bezig zijn voor een sterk geloof en een sterke gemeente en zo snel met een minimum tevreden zijn? Hoe vaak bidden we voor de gemeente en waar bidden we dan om?
2. Hoe ontstaat geestelijke groei? Wat is bepalend, onze activiteiten voor gemeenteopbouw of ons op de knieën gaan? Waar verwachten wij het (te weinig) van? Wat is te verwachten? Waarom?
3. Op welke manier werkt God door Zijn Geest in de gemeente? Wat wordt bedoeld met de versterking van de inwendige mens?
4. Wóónt Christus in ons (kerkelijk) leven en hoe is dit te merken? Zijn we vol van liefde en wat zeggen de genoemde afmetingen van deze liefde?
5. Waarom hebben we alle heiligen van vroeger en nu nodig en hoe beleven we dit? Zowel wat de traditie als de oecumene aangaat.
6. Wat is het vervuld worden tot alle volheid Gods?

Van Amstel

P.S. Het gedeelte Ef. 3:1-13 is niet behandeld, omdat hetgeen daar besproken wordt ook elders in de brief aan de orde komt.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 1998

De Wekker | 16 Pagina's

Bijbelstudie over Efeziërs 3:14-19 (Bijbelstudie over Efeziërs 6)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 1998

De Wekker | 16 Pagina's