Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Orgaandonatie: gave van een overledene

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Orgaandonatie: gave van een overledene

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Nieuwe wet. In maart van dit jaar krijgt iedereen van 18 jaar of ouder die in Nederland woont een donorformulier toegestuurd. Daarop kan men aangeven hoe men staat tegenover de donatie van de eigen organen na overlijden. Op dat formulier kan men uit drie mogelijkheden kiezen: 1. men geeft toestemming om na het overlijden (bepaalde) organen uit te nemen; 2. men wijst orgaanuitname af; 3. men geeft aan dat de beslissing over eventuele orgaanuitname overgelaten wordt aan nabestaanden (huwelijkspartner of familieleden of andere met name genoemde persoon).

De formulieren die worden teruggezonden zullen de basis vormen voor een centraal register van wilsbeschikkingen inzake orgaandonatie. Zodra iemand in de situatie komt dat hij medisch gesproken als orgaandonor kan optreden, dan wordt eerst in dat register nagegaan of van die persoon een wilsbeschikking is vastgelegd.
Door deze wet krijgt de gegroeide praktijk op dit punt een wettelijk kader ter bescherming van potentiële donoren. Verder hoopt men dat meer mensen zich bereid zullen verklaren in principe hun organen af te staan, zodat mensen die een donororgaan nodig hebben, daarop minder lang hoeven te wachten.
Nederland heeft hiermee gekozen voor een toestemmingssysteem. Dit wil zeggen dat zonder de toestemming van de donor of van diens familie geen organen worden uitgenomen. Ook in sommige andere landen, bijvoorbeeld Duitsland, geldt dit systeem. In diverse andere landen, waaronder België en Frankrijk, geldt een zogenaamd „geen bezwaar"-systeem. Dit houdt in dat in principe na overlijden organen mogen worden uitgenomen, tenzij de persoon formeel heeft laten vastleggen geen organen te willen afstaan.
Naar mijn mening heeft het toestemmingssysteem ethisch gezien de voorkeur boven het „geen bezwaar"-systeem. Om dit uit te leggen ga ik tegelijkertijd in op een andere gevoelige kwestie in dit verband en dat is het vaststellen of de mogelijke donor is overleden, voordat organen worden uitgenomen. Een patiënt wordt dood verklaard als (totale) hersendood is vastgesteld. Wat betekent dit en is dat wel verantwoord?

2. Hersendood
Gewoonlijk wordt het overlijden vastgesteld aan de hand van ademhaling en hartslag; wanneer deze gedurende langere tijd afwezig zijn, wordt de dood geconstateerd (aan de mogelijkheid van reanimatie ga ik nu voorbij). Ter controle wordt meestal nagegaan of ook de lichtreflex van de oogpupil is weggevallen. Om organen in zo goed mogelijke staat te kunnen transplanteren dienen bloedsomloop en ademhaling echter tot het laatste moment in stand te blijven.¹ Anderzijds moet de patiënt natuurlijk wel overleden zijn, voordat organen uitgenomen mogen worden. Aan beide voorwaarden kan slechts worden voldaan bij een patiënt die in de intensive care ligt en waarvan ademhaling en hartslag kunstmatig in stand worden gehouden. Maar als op die manier het lichaam biologisch gezien levend blijft, is het dan wel mogelijk dat de patiënt overlijdt en hoe kan men de dood dan vaststellen?
Hier komt het begrip hersendood naar voren. Dit houdt in dat het geheel van de hersenen (ruwweg de hersenschors en de hersenstam) heeft opgehouden te functioneren als geïntegreerd orgaan en dat ook nooit meer zal gaan doen. Zetelt dan de „ziel" of het typisch menselijke in de hersenen? Nee. De mens bestaat niet uit een ziel of geest die een lichaam „bewoont". Het leven van mensen kenmerkt zich door lichamelijke, psychische en geestelijke functies en activiteiten. De diverse lichamelijke, psychische en geestelijke functies vormen één geheel. Het lichamelijke behoort volledig tot het volle menselijke bestaan. Als christenen belijden we immers de opstanding des vleses, op grond van de lichamelijke opstanding van Christus.

3. Doodscriterium
Deze visie betekent dat we naar twee kanten een grens moeten trekken. Dat het lichamelijke bestaan tot het menszijn behoort, betekent dat het eigenlijk-menselijke niet samenvalt met de geest of met het bewustzijn dat zetelt in de hersenschors. Als dit zo was dan zouden we patiënten die in een onomkeerbaar coma verkeren, dood mogen verklaren en, met hun toestemming, hun organen mogen gebruiken. Er zijn wetenschappers die deze mening zijn toegedaan. Maar in geen enkel land ter wereld worden bij mijn weten aanstalten gemaakt dit wettelijk mogelijk te maken. Tegelijkertijd gaat het menselijke leven het puur biologisch-lichamelijke leven te boven. Het menselijke leven kenmerkt zich door een diversiteit aan lichamelijke, psychische en geestelijke functies en activiteiten die echter één geïntegreerd geheel vormen. Het volle, dus inclusief het lichamelijke leven van een mens vereist de coördinatie en integratie van die functies. Wanneer het vermogen wordt verloren om die functies en „deelsystemen" te integreren en te coördineren, sterft het organisme als geheel, hetgeen betekent dat de mens sterft. Niet het verlies van een bepaalde functie of vermogen op zichzelf betekent de dood van de mens, maar de dood is het onomkeerbaar verlies van het functioneren van het organisme als één geheel. Dit brengt ook een volledig verlies mee van de vermogens tot communicatie en relaties met de omgeving.
Welnu, hersendood houdt dat onomkeerbaar verlies in van het vermogen tot functioneren als één geheel en betekent daarmee de dood van mens als mens, ook al wordt het lichaam kunstmatig nog een poosje in leven gehouden totdat de organen zijn uitgenomen. Het lijkt mij dan ook dat hersendood als doodscriterium met een christelijke visie op de mens te verenigen is. De hersendood moet volgens de nieuwe wet worden vastgesteld aan de hand van een protocol, een reeks van tests die, wanneer ze goed worden uitgevoerd, tot een zekere diagnose m.b.t. hersendood leiden.

4. Gave
Wel is het goed ons te realiseren dat orgaantransplantatie zich slechts kon ontwikkelen in een geneeskunde waarin het lichaam, in het medische denken en handelen wordt benaderd als een heel ingewikkelde machine die bestaat uit in principe vervangbare onderdelen. Op haar beurt versterkt orgaantransplantatie deze benadering en beleving van het lichaam. Het gevaar bestaat dat dit een opvatting bevordert van het lichaam als het voertuig van de ziel dat op zichzelf geen waarde heeft. De hierboven afgewezen visie dat alleen mensen met bewustzijn nog volledig beschermwaardige mensen zijn, zou hiervan een verder gevolg kunnen zijn. Deze gevaarlijke ontwikkeling zou mijns inziens in de hand gewerkt worden als bij orgaandonatie het „geen bezwaar"-systeem wordt gehanteerd. Immers, het overleden lichaam lijkt dan feitelijk gemeenschappelijk bezit te worden en alleen nog gewaardeerd om zijn nut voor anderen en niet omdat het nog altijd ten minste de herinnering bergt aan de unieke persoon die het was. De organen worden dan genomen. Het respect voor de mens vereist dat organen een donatie, een gave blijven.
Recent is in de media door de Stichting Bezinning Orgaandonatie betwist dat hersendood met de dood van de mens gelijkgesteld mag worden. Een achtergrond hiervan is, als ik het goed begrijp, de vraag naar de verhouding tussen het geestelijke en het lichamelijke bij een hersendode wiens lichaam biologisch gesproken nog leeft. Kort gezegd: heeft de ziel dat lichaam dan al wel verlaten? Het antwoord op deze vraag kan ik niet geven. Het is ook niet duidelijk wat de consequentie zou zijn van een negatief antwoord op die vraag. Wel vind ik dat aandacht voor die geestelijke dimensie gepast is en een extra reden om donatie alleen toe te staan na expliciete toestemming van de donor of diens familie, die per slot van rekening met de consequenties van die beslissing verder moeten leven.

5. Bespreken
Orgaantransplantatie betekent voor heel wat mensen een verbetering van hun gezondheidstoestand en een langer leven. Orgaandonatie is dan ook in principe een goede gave en een dienst aan een medemens. Tegelijkertijd brengt de ontvangst van een donororgaan vaak haar eigen problemen mee, soms complicaties en in enkele gevallen nauwelijks levensverlenging. Orgaandonatie is zozeer verbonden met een opvatting over de mens, over het sterven en over relaties, dat een beslissing in principe organen voor transplantatie ter beschikking te stellen, een heel persoonlijke beslissing blijft. Een in gebed en geloof te nemen beslissing. Overigens geldt dit ook voor een beslissing eventueel een orgaan te ontvangen. Wat u straks ook invult op het donorformulier, bespreekt u de kwestie met uw naaste familie, zodat als de mogelijkheid van donatie zich daadwerkelijk voordoet, zij niet voor een onmogelijke beslissing staan.

6. Xenotransplantatie
Midden januari kwam een advies uit van de Gezondheidsraad inzake xenotransplantatie. Naar aanleiding daarvan is in de media dit onderwerp aan de orde geweest. Xenotransplantatie is het overbrengen van organen van dieren naar mensen. De reden dat hieraan wordt gedacht, is het tekort aan menselijke organen. Er zijn voor verscheidene organen vrij lange wachtlijsten en het komt voor dat mensen sterven aan een aandoening die door middel van een orgaantransplantatie behandeld had kunnen worden. Daarbij moeten wij ons wel realiseren dat niet alle transplantaties geheel succesvol zijn. Bij verscheidene organen leeft zo'n 40-80% van de ontvangers van een nieuw orgaan vijf jaar later nog.
De Gezondheidsraad ziet geen fundamentele ethische bezwaren. Wel wijst de raad op de vele medische problemen die nog overwonnen moeten worden, voordat deze techniek bij mensen toepasbaar zou zijn. Zelfs wordt gesteld dat het op dit moment de vraag is of de techniek ooit tot een klinische toepassing zal leiden. Mede naar aanleiding van dit rapport van de Gezondheidsraad wil ik over dit onderwerp enkele opmerkingen maken.
a. Dat mensen met een niet goed functionerend orgaan hopen op een donororgaan dat voor hen geschikt is, is zeer begrijpelijk. Dat maatregelen worden genomen, waaronder de eerdergenoemde wetgeving, om ervoor te zorgen dat meer donororganen beschikbaar komen, kan positief worden beoordeeld, zolang aan de hierboven genoemde voorwaarden voor orgaanverwerving wordt voldaan.
b. Tegelijkertijd is het zo, dat in onze cultuur (over)leven en gezondheid tot de hoogste waarden zijn geworden. En dat er hoge verwachtingen bestaan van de geneeskunde en de gezondheidszorg om bedreigingen daarvan af te weren of teniet te doen. De combinatie van deze twee factoren levert een enorme druk op tot het ontwikkelen en toepassen van alle nieuwe technische mogelijkheden, die daaraan kunnen bijdragen.

7. Bezwaren
Tegen deze achtergrond wil ik enkele bezwaren noemen tegen xenotransplantatie.
a. In de eerste plaats zijn er voorlopig de medische bezwaren waarop ook de Gezondheidsraad wijst. Er zijn risico's van infectie door bepaalde virussen of bacteriën die het dierlijk orgaan meebrengt. Daarbij gaat het niet alleen om infecties die het dier van buitenaf heeft opgelopen. Die kunnen in principe worden voorkomen door de dieren steriel te houden. Het gaat vooral ook om mogelijk schadelijke virussen die als het ware in het erfelijke materiaal van dieren verborgen liggen en onder bepaalde omstandigheden kunnen vrijkomen. Misschien is dit een structureel probleem, waarvoor geen echte oplossing bestaat. Het is echter denkbaar dat wegens de enorme druk tot orgaantransplantatie en omdat de risico's pas kunnen blijken als inderdaad xenotransplantatie wordt uitgevoerd, men hiertoe overgaat, zonder dat de risico's realistisch ingeschat kunnen worden. Deze mogelijke risico's op infecties hebben de Gezondheidsraad gebracht tot het standpunt, dat als al tot xenotransplantatie wordt overgegaan, de ontvangers, maar ook de mensen met wie zij zullen omgaan, onder medische controle zullen moeten staan, om zonodig tijdig te kunnen ingrijpen. Dit betekent een medicalisering van het leven van orgaanontvangers en van hun sociale omgeving, die op de betreffende personen een behoorlijke druk kan leggen.
b. Xenotransplantatie zal het mechanistische mensbeeld dat samenhangt met de transplantatiegeneeskunde (zie paragraaf 4) ongetwijfeld versterken. Overigens zal ook de opvatting over dieren hierdoor worden beïnvloed. Dit betekent ook een vergroting van het risico dat de transplantatiegeneeskunde sowieso meebrengt ten aanzien van de waardering van en de zorg voor het lichamelijke bestaan.
c. Een punt dat mijns inziens nadere doordenking behoeft is het volgende. In de Bijbel worden aan Israël verboden gegeven tegen het vermengen van zaken. Zo mogen dieren van verschillende soorten niet gekruist worden, mogen tweeërlei typen stof niet in een kledingstuk worden verwerkt en geen tweeërlei zaad op de akker gezaaid worden (Lev. 19:19; Deut. 22:5-12). Het is niet eenvoudig de betekenis van dergelijke geboden voor ons in te zien. In veel gevallen acht men een letterlijke opvolging door ons nu niet de bedoeling. Het lijkt mij wel dat wij uit deze en dergelijke geboden kunnen afleiden, dat God een God van orde is, die van de mens ook verwacht dat hij in de geschapen werkelijkheid een bepaalde orde handhaaft. De diabolos is de dooreenwerper die geen ordeningen en onderscheidingen wil handhaven, maar daarmee ook bepaalde zinvolle ordeningen doorbreekt. De vraag is nu of deze zeer algemeen geformuleerde regel betekenis heeft voor xenotransplantatie. Hierbij is immers op één of andere manier ook sprake van vermenging van mens en dier. Dit kan men alleen bestrijden, wanneer men een orgaan strikt instrumenteel en functioneel opvat. Maar dat zou op gespannen voet staan met het bijbels spreken over de uniciteit en integriteit van het volle menselijke bestaan als lichamelijk bestaan. Anders gezegd: de vraag is of bij xenotransplantatie niet alleen een natuurlijke orde, maar ook een morele orde wordt doorbroken waarvan we moeten verwachten dat het meer problemen zal veroorzaken dan oplossen. Een nadere bestudering van deze vraag lijkt mij wenselijk. Daarbij gaat het allereerst om een bezinning op de betekenis van genoemde Oudtestamentische voorschriften voor ons. Maar ook om een bezinning op de verhouding tussen natuurlijke orde en scheppingsorde.
d. Ook vanuit de dierethiek zijn bezwaren te noemen. De „donor"dieren zullen allereerst genetisch gemanipuleerd moeten worden om de enorm sterke immunologische afstoting door de ontvanger te verminderen. Om de doelmatigheid van het fokken van genetisch gemanipuleerde dieren te vergroten zal vermoedelijk een vorm van klonen van die dieren gebruikt gaan worden. Vervolgens dienen de dieren steriel, en dus niet erg diervriendelijk, gehouden te worden. Ook als men deze ingrepen niet principieel geheel wil afwijzen, betekenen ze nog wel een aantasting van de integriteit van het dier als schepsel van God. Dat we dieren ook gebruiken bijvoorbeeld als voedsel is niet bij voorbaat een doorslaggevend argument. De vergelijking met mensen maakt dat duidelijk. We gebruiken wel organen van overleden (niet van gedode) mensen, maar het eten van mensen wijzen we als kannibalisme van de hand.
Veel onderzoek en bezinning zullen nodig zijn om tot een afgerond oordeel over de toelaatbaarheid van daadwerkelijke xenotransplantatie te komen. Vooralsnog is het voor mij een brug te ver.

(Het eerste deel van dit artikel is eerder verschenen in de uitgave van Stichting Schuilplaats.)

Noot
1. De laatste jaren worden in sommige landen, bijvoorbeeld in de Verenigde Staten en in Nederland, ook wel organen uitgenomen uit „nonheart beating cadaver donors" (lichamen van zojuist gestorven donors waarvan het hart niet meer klopt), heel kort na het overlijden. Daarbij dient er wel scherp op te worden toegezien dat de organen niet worden uitgenomen voordat de dood werkelijk is ingetreden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1998

De Wekker | 16 Pagina's

Orgaandonatie: gave van een overledene

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1998

De Wekker | 16 Pagina's