Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Maar nu: Christus is opgewekt uit de doden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maar nu: Christus is opgewekt uit de doden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen die ontslapen zijn... 1 Cor. 15:20

Paulus heeft in dit heerlijke hoofdstuk de betekenis van de opstanding der doden uiteengezet. Hij had te doen met mensen die meenden dat men deze prediking anders moest opvatten, op een meer geestelijke manier. Daarmee was de feitelijkheid van de opstanding in geding. Daartegen plaatst de apostel de verkondiging, de traditie en het geloof van de gemeente.
Allereerst de verkondiging. Daarmee bedoelt hij de ambtelijke, apostolische prediking, die geen discussie oproept, maar die proclameert. De heilsfeiten worden ons aangezegd. Ze worden ons niet ter overweging voorgelegd. Ze roepen niet allereerst om rationele verwerking. Ze vragen om existentiële bijval. Dat is de aard van de verkondiging.
Paulus zegt voorts dat deze verkondiging geen kwestie is van eigen hoogzwevende apostolische gedachten, een uitvinding van menselijke overweging. Zij berust op overlevering, traditie. Christus is overgegeven. Dat was verraad. Tegelijk was het Gods Raad. En deze overlevering ligt ten grondslag aan de openbaring die aan Paulus werd overgegeven en die hij op zijn beurt heeft toevertrouwd aan de gemeente. De prediking berust op deze betrouwbare traditie. Er is heel wat traditie, waarin niets meer wordt doorgegeven. Maar hier gaat het om een levende traditie, waarin niets meer of minder dan Jezus zelf wordt overgeleverd.
Dat het om een lévende traditie gaat blijkt uit het feit, dat de gemeente zó tot het geloof is gekomen. Een andere manier is er niet dan door de verkondiging, de van-buiten-af-komende aanzegging van de opstanding van Christus. Paulus is niet op de gedachte gekomen. De gemeente heeft in die richting ook niet de bron van het geloof te zoeken. Zij ontving geloof, gewerkt door de prediking van het Paasevangelie, ongelofelijk, nochtans volkomen betrouwbaar. Zó en niet anders prediken wij. En zó en niet anders zijt gij tot geloof gekomen. Door de werking van de Geest die Christus uit de doden heeft opgewekt. Dat is de opstanding van Christus, zoals zij ook vandaag verkondigd, overgeleverd en geloofd wordt.

Wat is de betekenis ervan? Die betekenis onttrekt zich aan degenen die zeggen dat er geen opstanding der doden is. Hoe komen sommigen er toe om dit te zeggen? Waarvandaan komen deze gedachten, op radicale wijze geuit: „denkt u werkelijk dat er ooit iemand teruggekeerd is uit het graf?" Of op hoog-geestelijke wijze geformuleerd: „de opstanding betekent dat Christus voortleeft in de zijnen. Zo is Hij onder ons vandaag!" Hoe komt het toch dat sommigen onder ons zeggen dat er geen opstanding der doden is? Die vraag blijft voorshands onbeantwoord. Maar we weten het wel. Wie heeft onze prediking geloofd en aan wie is de arm des Heren geopenbaard? Vanwaar dit gebrek aan geloof? Vanwaar deze ontkenning van Pasen?
Zij stamt uit het ongeloof. En het ongeloof heeft geen levende band met de levende traditie, waarin de levende Christus zelf in ons leven komt. En deze levende traditie ontbreekt vanwege het feit, dat de apostolische prediking in haar gezag ontkend wordt. En deze ontkenning berust op ongehoorzaamheid aan het getuigenis van Jezus zelf. Hoe komen sommigen er toe te zeggen dat er geen opstanding der doden is? We weten het wel. Het is vanwege de ongelovigheid van het mensenhart dat leeft bij hetgeen voor ogen is en dat weigert amen te zeggen op Gods eigen getuigenis.
Maar keer de vraag om: hoe komt het dat iemand werkelijk gelooft in die opstanding der doden? Dat hij zich gewonnen geeft aan het Woord van het kruis en aan de prediking van de opstanding? Hoe komt het dat sommigen onder ons zeggen, dat al hun heil, al hun geluk en vrede alleen te vinden is bij het geopende graf? Hoe komt het anders dan door de kracht die van Hem is uitgegaan, die gezegd heeft Ik hen de Opstanding en het Leven. Wie in Mij gelooft zal eeuwig leven hebben! Daarin is het behoud. Want als Christus niet is opgestaan, dan is de prediking zonder inhoud, welke methoden van welsprekendheid ook gehanteerd worden. Leeg en zonder werkelijk bestand is dan de prediking. Leeg is ook ons geloof. Leeg is de hoop die wij voeden. Vruchteloos het geloof, verloren die mensen die in Christus geloofd hebben, verloren diegenen die gehoopt hebben. Sterker, ellendiger, beklagenswaardiger mensen zijn er niet. Zonder hoop, en diep onderworpen aan de zonden! Dan is alles permanent en blijvend aan de ijdelheid onderworpen. Ziedaar de droevige en uitzichtloze situatie van hen die geen prediking hebben, geen inhoud van hun geloof, geen levend deel aan Hem die de Opstanding uit de doden is. Zonder enige toekomst, de ellendigste van alle mensen.
Meen niet dat men zich zo kent of gevoelt. Integendeel. De doodslaap der zonde is vast en zij ontneemt ons het besef van wat de werkelijkheid is. Zij berooft ons van enig wezenlijk gevoel van onze ellende. Er is een wereld zonder hoop vandaag, waarin de mensen dromen van welvaart die altoos zal duren. Ook zij behoren tot de ellendigste van alle mensen, die in deze dwaze droom zich vermaken.

„Maar nu!" Zegt het evangelie. En daar horen we de prediking die alles verandert. Maar nu. Daar is een andere werkelijkheid dan die voor ogen is, een andere ervaring dan die algemeen geldig lijkt. Er is een opstanding uit de doden. Christus is opgewekt uit de doden! Hij is de eersteling van hen die ontslapen zijn. Velen zullen nog volgen, in zijn spoor en door zijn kracht, tot een opstanding ten leven.
Maar nu: dat is de prediking die daarom kracht heeft, omdat zij vast ligt in het volbrachte werk. In de verzoening, die krachtige en wonderlijke ruil, waardoor Hij onze gerechtigheid voor God is geworden. Maar nu! Daar is vergeving. Zij is te vinden bij dit graf waarin het zware pak van de zondelast verdwijnen mag, voor ieder die zich toevertrouwt aan deze opgestane Heiland. Geen andere weg, geen andere troost ook dan in deze Christus.
Maar nu: daar is vernieuwing door zijn opstandingskracht waardoor schuldige mensen met Hem mogen opstaan tot een nieuw leven. Kracht om de zonde te haten en te vlieden. Kracht in Hem die door de dood is heengegaan tot een onverderfelijk leven.
Maar nu: daar is Hoop. Want deze Heiland is de hoop der heerlijkheid onder ons. En zo zijn zij, die in Hem hun heil vinden en zoeken niet de ellendigste van alle mensen. Integendeel zij behoren tot de gelukkigste van alle mensen, ook al ervaren zij hun geluk dikwijls eveneens op de manier van de hoop.
Maar nu: Christus is opgewekt. Hij is de eerste. Wanneer zal de laatste binnen zijn? Dan is het de grote dag van Christus' wederkomst. En dan zullen allen die in Hem ten leven geloofd hebben, met Hem in heerlijkheid eeuwig leven. Pasen. O, geloof deze prediking van de woorden van 't eeuwige leven, en heb vrede!

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1998

De Wekker | 20 Pagina's

Maar nu: Christus is opgewekt uit de doden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1998

De Wekker | 20 Pagina's