Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Werken aan eenheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Werken aan eenheid

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In De Reformatie, het Weekblad tot ontwikkeling van liet gereformeerde leven, van 11 april jl. schrijft ds. G. Gunnink een tweede artikel over „Werken aan eenheid". Hij bespreekt in dit nummer de verlegenheid die er ook bij de Gereformeerde Kerken („vrijgemaakt") wordt ervaren, als het gaat om de moeite om tot werkelijke kerkelijke eenheid van gereformeerde belijders te komen.

De deputaten voor kerkelijke eenheid die hun synode benoemde, hebben in hun rapport een bijlage opgenomen over een Federatie van kerkverbanden. Dit is een mogelijkheid, die nu van de kant van deze deputaten wordt geopperd om althans in de wirwar van een vastgelopen gereformeerd kerkelijk leven in Nederland een stap te doen, die onder de zegen van de Here zou kunnen leiden tot een vorm van toenadering, die aan het eigen karakter van het kerkelijk leven niet een al te abrupt einde maakt. Ik omschrijf het nu een beetje uit de losse hand, omdat ook ons blad in het verleden wel de idee van een federatie te berde heeft gebracht. Daarover werd echter over heel de linie een keurig stilzwijgen bewaard. Men kan soms ook water zien branden. „Een kerkelijk blad garandeert nog niet een kerkelijke weg" luidde het advies in het Mannenblad indertijd, een gedachte waarmee we het, door wie er ook maar in vroeger dagen in het blad geschreven werd, roerend eens zijn. Intussen lijkt nu niet alleen in het buitenland, maar ook in ons eigen land de gedachte de moeite van het overwegen waard.
Daarom interesseert ons de manier waarop in De Reformatie de bijlage van de deputaten van de Gereformeerde Kerken („vrijgemaakt") wordt besproken. Ook nu realiseren we ons, dat net zo min als een artikel in De Wekker, een bijdrage in De Reformatie een stap naderbij behoeft te betekenen in de richting van een solutie van wat naar ons oordeel het meest nijpende en religieuze probleem is in Nederland: de ontoelaatbare kerkelijke verdeeldheid. Een artikel is maar al te spoedig op papier gezet. Maar het zou niettemin iets kunnen voorstellen. Ik neem een gedeelte over van wat bij onze vrijgemaakte broeders omtrent een mogelijke federatie wordt gedacht. Laat het bij ons ook maar weer eens naar boven komen. Tenslotte gaat het om een ernstige poging ter verzachting van een keiharde situatie, waarvoor de Schrift, noch de belijdenis enige grond heeft en die ons inderdaad confronteert met onze verlegenheid. Ik weet dat menigeen vertwijfelt. Maar, zei Calvijn niet, dat wij onze roeping hebben te volgen, ook al weten wij de uitkomst niet? En had de Afscheiding ook niet iets van: ziende op het gebod en blind voor de toekomst?
Nadat ds. Gunnink de idee van de federatie heeft aangehaald uit het deputatenrapport dat ik boven noemde, schrijft hij hetgeen we onze lezers niet wensen te onthouden.

Een federatie met ruimte
Maar een dergelijke federatie, wil die levensvatbaar zijn, zou meer ruimte en rek moeten krijgen dan in genoemd rapport. Zoals het nu geformuleerd wordt komt federatie toch weer heel erg in de buurt van fusie: in principe gaan kansel en avondmaalstafel voor elkaar open, uitstel alleen op „goede geestelijke argumenten" enz. Maar is het verstandig bij de start van een federatie te beginnen met dergelijke claims en voorwaarden? Wanneer een federatie in wezen niet veel zou verschillen van kerkelijke eenwording, dan kun je verwachten dat dezelfde moeiten die ons nu al sinds jaar en dag verdeeld houden in een andere jas opnieuw zullen verschijnen. Er zullen wéér allerlei gespreksthema's op tafel gelegd worden, nota's uitgewisseld worden, we zullen elkaar wéér geestelijk de maat blijven nemen.
Zo lees ik in het rapport, dat in een federatie-akkoord een artikel zou moeten staan van ongeveer deze inhoud: „Wij zijn voornemens en beloven elkaar, dat we in alle plaatselijke kerken zullen streven naar het ontvangen van elkaars predikanten en elkaars leden in de kerkdiensten door middel van kanselruil en toelating tot het avondmaal". Ik vraag me af of we met het vragen van een dergelijke belofte niet overvragen. Wordt federatie zo niet een zo kort mogelijk opstapje naar algehele eenwording? Een eenwording, die als ik het goed inschat voor heel wat CG-kerken iets bedreigends blijft houden? Ik proef iets van afweer bij de CGK tegen „vrijgemaakte voortvarendheid", om niet te zeggen „vrijgemaakte overvleugeling". Een federatievorm met nogal wat ruimte en rek zie ik als mogelijkheid om elkaars vertrouwen steeds meer te winnen. En als - betreurenswaardige, maar noodzakelijke - tegemoetkoming aan het feit dat er kerken zullen zijn die er niet over piekeren zullen om de kansel voor alle predikanten open te zetten. Neem de „federatie" serieus, maar wil die federatie een echte kans hebben, maak dan ook duidelijk dat federatie echt iets anders en iets minder is dan een fusie.

Plaatselijk
Wanneer er landelijk zonder uitstel tot federatie overgegaan wordt met de CGK, een federatie die landelijk niet al te zware wederzijdse claims legt of termijnen stelt, kan hopelijk veel aan plaatselijke kerken worden overgelaten. Wanneer het mogelijk zal zijn om plaatselijk te komen tot vormen van toenadering en misschien eenwording heb je al heel wat bereikt.
Want terecht zegt het rapport: „O.i. is het van het allergrootste belang, dat twee kerkverbanden die dicht bij elkaar staan zich tot het uiterste inspannen om een vorm van federatie te bereiken. Veel van de moeiten en ongewenste verschijnselen die we eerder signaleerden t.a.v. de verhouding plaatselijk/landelijk zouden bij het tot stand komen van een federatie vanzelf wegvallen".
De plaatselijke kerken krijgen in de brochure die we nu onder handen hebben („Werken aan eenheid") een signaal: loop niet te hard voor plaatselijke eenheid, zolang landelijk een parallel proces ontbreekt. Maar wanneer het onverhoopt zo mocht zijn, dat inderdaad landelijk het zoeken van eenheid stroef blijft lopen, hebben de kerken dan geen behoefte aan een ander signaal? Waarom zou er dan niet door de synode gezegd kunnen worden:
„Wacht niet op ons, landelijk ligt het naar eenheid toegroeien nu eenmaal erg moeilijk; we zoeken nu wat de CGK betreft zo snel mogelijk naar een federatie. Maar we zijn blij met plaatselijke initiatieven en we willen er als kerkverband alles aan doen om én elkaar vast te houden én kaders te scheppen waarbinnen die plaatselijke contacten kunnen gedijen. Het moet mogelijk zijn om enerzijds voluit je eigen plaats in het kerkverband te bewaren en plaatselijk toch te werken aan toenadering tot kerken van gereformeerde overtuiging, ondanks het feit dat landelijke eenheid moeilijk ligt".

Het valt te verwachten dat dit gedeelte uit het gereformeerde deputatenrapport ook bij ons ter tafel zal komen. Het is daarom nuttig dat er in breder kring aandacht aan geschonken wordt.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1998

De Wekker | 16 Pagina's

Werken aan eenheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1998

De Wekker | 16 Pagina's