Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lichaams-delen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lichaams-delen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik heb u niet nodig. 1 Cor. 12:21

In 1 Cor. 12 wordt het gemeente-zijn door Paulus getekend onder het beeld van het lichaam. De aanleiding om hierover te schrijven ligt in de zogenaamde „uitingen van de Geest" (vs. 1). De gemeente van Corinthe was „rijk" (1 Cor. 1:7) aan bijzondere uitingen van de Geest. Dit bracht echter ook geweldige spanningen met zich mee. Diegenen, die bijzondere gaven ontvangen hadden, zoals tongentaal en gaven van genezing, keken argwanend naar mede-gelovigen, die hier niets van kenden. Hoe is het mogelijk dat je in het krachtenveld van de Geest staat en dan niet die bijzondere werking van de Geest ervaart? Dan moet er toch iets grondig mis zijn met je geestelijke leven! Heb je eigenlijk de Geest van God wel ontvangen?
Velen in de gemeente van Corinthe hadden het daar moeilijk mee, omdat zij geen enkele bijzondere uiting van de Heilige Geest konden bemerken in hun leven. Het was allemaal zo „gewoontjes". Natuurlijk hadden ze de Here lief en wilden Hem dienen. En ze verlangden ook echt naar een verdergaande doorwerking van de Geest. Wat zouden ze graag God groot maken in de taal der engelen! Wat zouden ze graag God en de naaste dienen in betoning van kracht! Het was voor hen moeilijk, dat zij doordat ze dit misten - het gevoel hadden er niet echt bij te horen. Niet echt geestelijke mensen te zijn...
Als je echter de kwaliteit van het geestelijke leven afmeet aan bijzondere uitingen van de Geest, dan moet je wel verkeerd uitkomen. De ene christen kan schermen met zijn gaven en - geheel ten onrechte - het idee hebben, dat het bij hem dus wel goed zit. Een ander tobt, worstelt en wanhoopt aan de genade, terwijl het om een oprecht kind van God gaat. Dit vermengt zich in een gemeente met heel menselijke zaken als macht en invloed, eer en status, erkenning en waardering. Je hebt te maken met jaloezie en geldingsdrang. Als zogenaamd geestelijke mensen ongeestelijke dingen blijken te doen, dan roept dat verzet op (1 Cor. 3:3). Waar men elkaar niet echt kan aanvaarden in Christus treedt verwijdering op. Ieder zoekt een groep gelijkgezinden op en doet wat goed is in eigen oog. Bewust of onbewust zoekt men argumenten ter verdediging van het eigen gelijk en men wantrouwt alles wat anders is en denkt. Je houdt de ander op afstand: Ik heb u niet nodig...

Naast allerlei al dan niet „geestelijke" redenen om de ander op afstand te houden, hebben wij vandaag sterk te maken met de „onafhankelijkheidscultuur" van onze samenleving. Er is een grote nadruk op de afzonderlijke mens, die zich in alle vrijheid moet kunnen ontplooien, niet gehinderd door wie of wat dan ook. De moderne mens trekt zich terug in zichzelf en zijn eigen (vrienden)kring. Als er noden zijn, dan worden we geacht die zelf op te lossen. Dat geldt ook voor geestelijke noden. Wie van u kent nog de zegen van persoonlijk belijden van schuld aan de naaste? De zegen van geholpen te worden? De contacten, die we hebben zijn vaak zo vreselijk oppervlakkig. Wij laten anderen niet zo snel echt toe in ons leven. We bemoeien ons al helemaal niet met mensen, die voor ons niet interessant zijn. De kerkmens stelt in de regel zijn vriendenkring samen naar wereldse maatstaven. Velen voelen zich mede daardoor in hun eigen gemeente wat verloren. Ze horen er niet echt bij. Door allerlei redenen worden ze niet echt geaccepteerd. Er wordt wel gesproken over broeder en zuster, maar je merkt er niets van. Onuitgesproken hangt het in de lucht: „ik heb u niet nodig".

Hoe de apostel Paulus oordeelt over deze houding is niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Het gebeurt in de gemeente. Maar het kan niet. Het mag niet. Niemand moet denken dat hij de andere gelovigen niet nodig heeft. Natuurlijk moet er wel een basis zijn. Paulus spreekt over het gedrenkt zijn door die ene Geest (vs. 13). De werking van die Geest is niet zo moeilijk te herkennen. Deze Geest doet Jezus volgen als Heer (vs. 3). Deze Geest is gericht op het welzijn van de gelovigen en de opbouw van de gemeente (vs. 8,25). Maar het werk van deze Geest geschiedt in grote verscheidenheid (vs. 6) en in mensen, die zo totaal verschillend zijn naar afkomst, ras, stand, karakter enz. (vs. 13). De kerk is per definitie katholiek (art. 27 Ned. Geloofsbelijdenis). Niemand mag zeggen of denken „ik heb die ander niet nodig".
Om iets aan een verkeerde situatie te kunnen doen is allereerst inzicht nodig. Paulus tekent daarom de gemeente uit in haar wezen. Een lichaam, bezield door de Geest. De Geest maakt het lichaam tot een eenheid in wezen en functioneren. Maar het lichaam bestaat wel uit vele, totaal verschillende leden. Er zijn zoveel totaal verschillende functies. Het is een uiterst complex geheel. Je kunt echter geen enkel lid missen, zonder dat daar gevolgen aan vast zitten.
Om een klein voorbeeld te geven: Wie in z'n duim snijdt is ont-hand en het hele lichaam deelt in de pijn. Wie leden denkt te kunnen missen, miskent hun functie, maar bovenal Hem, die aan hen hun plaats in Zijn Lichaam geschonken heeft. Het groepsdenken, waarbij de één meent de ander niet nodig te hebben heeft een verwoestende werking op het functioneren van het Lichaam. Je misvormt de boel, als je de ander tot een kopie wil maken van jezelf. De gemeente lijdt schade als die leden die het zwakst lijken miskend worden.
Christus Zelf wijst door Zijn apostel de gemeente van Corinthe en ons vandaag terecht. Wij worden geroepen allen, die Christus toebehoren te eren in hun door de Geest geschonken eigenheid. Wij moeten niet willen heersen, maar dienen. Het is niet voor niets, dat na 1 Cor. 12 het beroemde lied der liefde klinkt... De liefde creëert de ruimte waarin de ander zichzelf kan zijn en tot ontplooiing kan komen. De liefde heeft geduld en kent gepaste bescheidenheid. De liefde kwetst niet en schrijft niet af. De liefde laat zich niet verbitteren en rekent het kwade niet toe. De liefde kent geen wantrouwen. De liefde zoekt de ander, ondanks al de negatieve dingen, die je op die ander hebt aan te merken. De liefde wil de ander terecht brengen. Op de juiste plaats zetten.
De liefde, waar Paulus over spreekt is immers de liefde die genormeerd wordt door Christus. Hij ging de Zijnen voor in het dienen. Wat hebben wij Zijn ontferming nodig vanwege onze ik-gerichtheid, onze hoogmoed, partijzucht en hardnekkigheid. Uit onszelf werken we het functioneren van het Lichaam tegen. Wat een zegen als de Geest ons klein maakt en echte liefde uitstort in onze harten. Waar deze liefde woont, daar gebiedt de Heer de zegen. Dan kan het Lichaam zich ontplooien. Here, ik heb U zo nodig. Ik kan ook mijn broeders en zusters niet missen. En, wat een wonder, ook ik kan in het Lichaam niet gemist worden...!

Maarssen, L.C. Buijs

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1998

De Wekker | 16 Pagina's

Lichaams-delen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1998

De Wekker | 16 Pagina's