Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbelstudie Jona (VII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbelstudie Jona (VII)

Jona 3:5-10: het berouw van Ninevé en het berouw van God

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jona's oordeelsprediking met ruimte en beperkte tijd voor redding heeft een zeer krachtige uitwerking in Ninevé. Er wordt geloof gevonden in de goddeloze stad! „En de mannen van Ninevé geloofden God", vers 5. In de preek van Jona hoorden ze de stem van God Zelf. Ze hielden het Woord van God voor waarachtig. Het grijpt hen aan en dringt tot hen door. Dat is te danken aan de werkingskracht van het Woord. De mannen van Ninevé zijn waarschijnlijk wel de notabelen van de stad, de mannen die het voor het zeggen hebben. Het berouw en de bekering van Ninevé zijn echt. De mannen van Ninevé roepen een vasten uit en heel Ninevé bekleedt zich met rouwgewaden. De jeugd van de stad gaat gekleed in rouwgewaden en de ouderen en bejaarden eveneens. De stad hult zich in rouw. Het is het teken van hun verootmoediging en van de echtheid van hun bekering. Men gevoelt de ernst van het Woord. De stad keert zichzelf als het ware ondersteboven.
Dat bereikt ook de koning van Ninevé, vers 6. De koning neemt deel aan de rouw en het berouw en gaat de stad er in voor. Hij vernedert zich. Hij komt van zijn troon af! Een van de machtigste mannen van de aarde vernedert zich onder het Woord van God. Hij legt zijn opperkleed - zijn staatsiegewaad? - af en trekt een rouwgewaad aan en zet zich neer in de as. Met een minderwaardige lendendoek om zit de koning in de as.
De kerk heeft Gods Woord zonder aanzien van enig persoon te brengen. De uitwerking van het in getrouwheid gebrachte Woord zal verrassend zijn. Nimmer keert Gods Woord, dat in getrouwheid wordt verkondigd, ledig tot Hem terug. Het vraagt van ons een volledig overgeschakeld zijn op het Woord. Innerlijke betrokkenheid op en gegrepen zijn door het Woord is onmisbaar.

De verzen 7-9 geven het bevel weer dat uitgaat in heel Ninevé van de koning en zijn rijksgroten. Allereerst wordt een algeheel en streng vasten afgekondigd. Niemand mag iets eten en drinken. „Mens en dier, runderen en schapen mogen niets nuttigen, niet grazen en geen water drinken". Mens en dier moeten in rouwgewaden gehuld gaan en met kracht tot God roepen. Zelfs de dieren moeten tot God roepen! Dat ook de dieren in rouwgewaad lopen is een roepen tot God; een teken van de bekering en de boetedoening van de stad. Het thema van de dieren valt op in het boek Jona. Het boek eindigt in 4:11 zelfs met het vee!
In Ninevé was veel vee. Of het rechtmatig verkregen was of geroofd kan in het midden worden gelaten. Dat verandert immers aan de positie van de dieren niets. Wat een arbeid is het voor de mensen in Ninevé geweest om de dieren in rouwkleden te hullen. Ninevé erkent: het is er op of er onder. Het met kracht tot God roepen gaat gepaard met het bevel tot bekering. En bekering is concreet: een ieder moet zich van zijn boze weg bekeren en van het onrecht dat aan ieders handen kleeft. Wat een erkenning van schuld! De schuld van het onrecht en de boosheid wordt niet verzwegen. Men bagatelliseert de schuld niet. Men erkent: wij hebben de ongerechtigheid liefgehad. Er kleeft onrecht aan onze handen. Het woord uit Jesaja 55:7 komt in onze gedachten: De goddeloze verlate zijn weg en de ongerechtige man zijn gedachten en hij bekere zich tot de Heere".
Het onrecht van Ninevé was vooral het geweld dat de stad uitoefende. Het was een gewelddadige en criminele samenleving. Treffend hoe het Woord de gewetens opent. Men weet waar men zich aan bezondigd heeft en waar het allemaal verkeerd zat. Als door het Woord het geweten wordt geopend, vindt de zondaar de weg om zich te reinigen en te bekeren. Zelfs een samenleving kan zich bekeren. Dat is te meer reden om krachtig en getrouw het Woord te verkondigen, ook naar de samenleving en de overheid toe.

In vers 9 vinden we het „wie weet-motief". U treft het ook aan in Joel 2:14. De Ninevieten laten de mogelijkheid open dat God Zich kan omkeren. Dat Hij berouw kan krijgen en Zijn brandende toorn laat varen. Het „wie weet" brengt tot uitdrukking dat het Gods soevereine beslissing is of Hij genadig wil reageren op de boetedoening en bekering van de mensen. Een vergelijkbare tekst is ook Zefanja 2:3.
Vers 10 bevat het Evangelie van het berouw van God ten goede. Het is aan dit berouw van God, dat Jona zich stoot. De ergernis over het berouw van God, dat ook de heidenen geldt, is het grote thema van het boek Jona. Jona's tegenzin staat in een scherpe tegenstelling met het gedrag van de heidenen en komt voort uit Zijn ergernis over het handelen van God met de heidenen. Jona gunt Ninevé geen genade. In vers 10 lezen we „kostelijke woorden". De omkeer van de Ninevieten wordt in direct verband gebracht met de omkeer in God. Gods reactie stemt overeen met de daden van de mensen van in Ninevé. De belofte van Jeremia 18:7 en 8 wordt waarheid voor Ninevé. God spaart de stad niet op grond van de boetedoening en de bekering van de Ninevieten, maar ook niet zonder deze. De grond van Gods erbarmen is Zijn eigen soevereine genade, maar dit erbarmen wordt werkzaam bij het zien van boetedoening en bekering van mensen, schrijft A.S. van der Woude in zijn Commentaar op Jona (blz. 50). De prediking wil brengen tot boetedoening en berouw. Zonder omkeer kan het niet. Gods bedreiging is een werkzame bedreiging. Het wonder van Gods berouw ten goede is niet uit de mens te verklaren. Gods berouw ten goede is het veranderen van een besluit ten kwade in een besluit ten goede. Dit moeten we als boodschap laten staan en deze ook zo verkondigen zonder randvoorwaarden. Het berouw van God ten goede is door ons nooit tot op het laatste te verklaren en uiteen te leggen. De Schrift verkondigt het ons als Evangelie. Het is Evangelie op het scherp van de snede. Bekering en berouw redden een zondaar werkelijk van de dood en het verderf.

Vragen:
1 Hoe moeten we oordelen over het berouw en de omkeer van Ninevé?
2 Wat heeft het thema van de dieren (het vee) in Jona ons te zeggen?
3 Kunnen vormen van vasten voor ons zinvol zijn? Of ziet u dat niet zo zitten?
4 Wat wil het „wie weet-motief" zeggen? Is dat uitdrukking van onzekerheid en twijfel?
5 Wat is Gods berouw ten goede? Hoe mag het als Evangelie worden verkondigd?
6 Kunt u Jona's ergernis aan Gods berouw begrijpen?

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1998

De Wekker | 16 Pagina's

Bijbelstudie Jona (VII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1998

De Wekker | 16 Pagina's