Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloof, gevoel en gevoeligheden (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloof, gevoel en gevoeligheden (II)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat onder deze titel in De Wekker van 9 oktober jl. te lezen stond, sloot bijna naadloos aan bij wat ik zaterdag 17 oktober ervoer bij een ontmoeting met een kerkenraad uit het Zeeuwse, die een bezinningsdag had opgezet in Ellemeet, met als thema „de praktijk van ons ambtelijk werk". Het schijnt bij heel wat kerkenraden een traditie te zijn geworden om één of enkele zaterdagen per jaar te reserveren voor heel gerichte bezinning op zaken van inhoudelijke aard waarop men in de ambtelijke praktijk is gestuit, voor het onder ogen zien waarvan de vaak overvolle agenda van de kerkenraadsvergaderingen in de regel onvoldoende ruimte biedt.

Een goede en heilzame traditie zou ik willen opmerken. In een ontspannen sfeer, wat verder verwijderd van de plaats waar zich de ambtelijke praktijk voltrekt, gedachten uitwisselen over de inhoudelijkheid van het ambtswerk, zonder dat een specifiek geval daarbij centraal staat, werkt verdiepend voor elke ambtsdrager persoonlijk en het beïnvloedt in positieve zin de broederschap. Ik kan zeggen op een heel fijne bezinning met de broeders terug te zien. Van tevoren had men vragen en problemen aangedragen, waarmee men in de ambtelijke praktijk steeds weer te maken krijgt, vooral in de sfeer van het huisbezoek en in het algemeen in de zorg voor het geestelijk welzijn van dat deel van de gemeente, waarvoor men zich als ambtsdrager verantwoordelijk weet. Twee heel centrale vragen waren: hoe ontdek je als je op huisbezoek bent, bij de bezochten een levend geloof? Hoe ga je om met de zorg die je kunt hebben over broeders en zusters die zeggen de Here Jezus te aanvaarden en lief te hebben, uit Hem te willen leven, maar daarvan in de levenspraktijk maar zo weinig laten merken?

Hoe herken je een levend geloof?
Bij die vraag is heel lang stil gestaan. Als ambtsdrager gaat men niet op huisbezoek om mensen geestelijk de maat te nemen. Bij het taxeren van wat broeders en zusters en jongeren over hun geloofsleven (willen) vertellen, op eigen gevoel afgaan kan gevaarlijk en zelfs pretentieus zijn. Men kan verkeerde conclusies trekken. Men hoort aan, weegt woorden en toetst gevoelens die worden geuit. Maar wat er werkelijk in het hart van de ander leeft, valt niet helemaal binnen de waarneming van de ambtsdrager. De geestelijke instelling peilen van degenen die aan de zorg van de ambtsdrager zijn toevertrouwd is niet alleen moeilijk, maar vraagt bovendien om behoedzaamheid. Toch zijn enkele objectieve ijkpunten te noemen aan de hand waarvan ambtsdragers indrukken kunnen opdoen voor het antwoord op de vraag in hoeverre mag worden aangenomen dat leden van de gemeente in een levend geloof en in oprechtheid aan de Dienst van de Here God verbonden zijn. In de bezinning werd een zestal ijkpunten genoemd.
1. Mag men iets van een relatie met de Here God ervaren bij de verkondiging van het Evangelie in de zondagse samenkomsten van de gemeente? Beleeft men echt vreugde aan de kerkgang, in die zin dat men ervaart dat waar Christus zelf naar zijn belofte aanwezig is, Christus ook werkelijk wordt ontmoet? Mag men zeggen houvast te hebben aan de prediking? Hoort men er de stem van God in doorklinken, zodat het beslag legt of blijft men steken in waardering voor de predikant of in kritiek op zijn presentatie en mogelijk ook op de inhoud van de prediking?
2. Is er verband tussen wat men zondags hoort en door de week doet of laat? Heeft - anders gevraagd - de alledaagse werkelijkheid van ons persoonlijk leven aansluiting bij het Evangelie dat ons van Godswege elke zondag wordt voorgehouden, vermanend, troostend en richting wijzend?
3. Is er op door-de-weekse-dagen sprake van zelfwerkzaamheid door middel van meditatief bezig-zijn met de bijbel, door het zoeken naar ontmoeting met God in stil gebed, door bet eventuele hardop uitzeggen van verwondering en bewondering bij de waarneming van alle goede en mooie dingen die we op onze weg door dit leven kunnen opmerken? Zelfwerkzaamheid ook, omdat het in deze tijd van onzekerheid en ondergraving van de fundamenten van ons christelijk geloof, zo nodig is dat we „geworteld en gegrond zijn" in de woorden die God ooit tot onze wijsheid en zaligheid heeft laten opschrijven. Met het woord zelfwerkzaamheid wordt hier meer bedoeld dan de dagelijkse rituelen van bijbellezing en gebed aan tafel, waarvan men zich in ons hectische, gejaagde levenspatroon wel eens afvraagt of daarvan nog wel op geordende wijze sprake is.
4. Is er bereidheid tot inzet voor de gemeente van Christus, bijvoorbeeld in het participeren in allerlei vormen van gemeenschapsbeoefening? Is er bij degenen die daarvoor naar leeftijd en levensomstandigheden in aanmerking komen, een zorgvuldige afweging tussen maatschappelijke verplichtingen en dat waartoe men geroepen wordt als men tot de gemeente van Christus wil behoren? Kan de geringe beschikbaarheid voor het vervullen van het bijzondere ambt in de kerken ook een signaal zijn van een lage stand van het geestelijk leven?
5. Draagt men iets bij tot wat men persoonlijk pastoraat zou kunnen noemen? Bedoeld wordt daarmee het toezicht hebben op en het oog hebben voor elkaar, onderlinge tuchtoefening ook, in deze zin dat men rond moeilijke dingen meer met dan over elkaar praat.
6. Tenslotte is er wat men de persoonlijke evangelisatie zou kunnen noemen, het getuigenis van een kerklid in de woon- en werkomgeving. Daarin is misschien wel het belangrijkste ijkpunt gelegen. Wie nooit drang voelt en de veelvuldige gelegenheden nooit te baat neemt om naar buiten toe iets goeds over God en Jezus Christus te zeggen, in aanprijzende, bemoedigende, troostende of in correctieve zin, wie daartoe alleen maar gêne voelt, mag zich afvragen of zijn of haar geloof dieper reikt dan wat met zich vanuit de traditie eigen maakte en daarvan van huis uit meekreeg...

Vanuit het thema van deze serie wil ik de volgende keer op nog andere aandachtspunten uit de bezinningsbijeenkomst in Ellemeet ingaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1998

De Wekker | 16 Pagina's

Geloof, gevoel en gevoeligheden (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1998

De Wekker | 16 Pagina's