Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Drie keer „opdat" in Hebreeën 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Drie keer „opdat" in Hebreeën 2

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is om ons mensen en om ons behoud dat Gods Zoon is nedergedaald uit de hemel en vlees is geworden door de Heilige Geest uit de maagd Maria en zo mens is geworden. In deze belijdenis (van Constantinopel)-Nicea wordt het doel van de komst van Christus in ons vlees en bloed in de kern aangegeven. Gods Zoon nam ons vlees en bloed aan om ons en onze zaligheid.

In deze belijdenis wordt het „opdat" van de geboorte van Christus dat we in de Bijbel vinden, verwoord. Christus werd mens opdat... Dit „opdat" vinden we treffend in Hebreeën 2. In de verzen 9, 14 en 17 geeft het woord opdat de heilsbetekenis van Christus' menswording aan. Hij is voor een korte tijd beneden de engelen gesteld. Dat ziet op de vernedering van Christus. God heeft niet aan de engelen de toekomende wereld, waarvan de schrijver spreekt (vers 5!) onderworpen maar aan de Zoon. Dat deze wereld en daarom ook de toekomstige wereld aan de Zoon onderworpen is, zien wij nu nog niet. Dat is de spanning van het geloof dat tevens hoop is op God. Het geloof is tegelijk hoop op Gods toekomstige wereld in heerlijkheid. In die hoop leven wij. Zelfs zijn wij in die hoop behouden. Maar we zien dit alles nog niet. We zien nu Jezus met heerlijkheid en eer gekroond. Dat is het zien van het geloof, dat rust op de grote daden van God in de geboorte, het sterven, de opstanding, de hemelvaart en de troonsbestijging van Jezus Christus, de Zoon. Jezus is geboren om het lijden van de dood te ondergaan. Hij moest vanwege een korte tijd beneden de engelen gesteld worden juist vanwege dit lijden van de dood. En dan volgt in vers 9 het eerste opdat: opdat Hij door de genade Gods voor een ieder de dood zou smaken. Christus heeft de dood in alle bitterheid geproefd. Er is Hem van de dood niets bespaard gebleven, niets van de angsten van de dood, niets van de feitelijkheid van de dood, niets van de dood als de eeuwige verlating van God. Aan deze dood zijn wij onderworpen. Nu schittert Gods genade hierin dat God Zijn eigen Zoon de dood heeft doen smaken.
Christus heeft de dood gesmaakt voor elk van de Zijnen zodat hun dood wel een sterven blijft maar toch een andere dood is dan de dood van Jezus. Let dus op dit prachtige „opdat" in vers 9.

Eenzelfde „opdat" treffen we aan in vers 14
De kinderen hebben deel aan vlees en bloed. Vlees en bloed is aanduiding van onze sterfelijkheid. Wij zijn onderworpen aan de vergankelijkheid (zie 1 Corinthiërs 15:50). Wij kunnen met de bestaanswijze van nu het Koninkrijk van God niet binnengaan. Wij kunnen niet anders dan doodgaan! Dat is een afschuwelijke en angstig makende situatie. Met deze gedachte is niet te leven. Daarom is het leven in de wereld, is ons eigen leven één grote verdringing van deze gedachte die ons angstig maakt: we kunnen niet anders dan doodgaan. Maar laten we dat nog even uitstellen. Vandaag nog niet, morgen misschien. Wij zijn gedoemden. Gedoemden tot slavernij in dit aardse leven. Deze doem komt voort uit de angst voor de dood. Deze „vreze des doods" verlamt ons leven en onze levensvreugde. En we proberen met alle middelen die dit tijdelijke leven ons biedt, aan deze doem, aan deze slavernij te ontkomen. Beter: we trachten zo te leven dat we deze slavendienst vanwege onze weggedrukte angst voor de dood (en daarachter het oordeel van God) niet gevoelen en ons de illusie van vrijheid en blijheid hebben eigen gemaakt. Door deze illusie prikt het Evangelie in alle rauwheid heen. Dat is schokkend. Het Woord van God haalt onze weggeduwde doodsangst te voorschijn. En tegelijk onthult het Woord van God onze levensangst. Wij durven niet te leven omdat we niet durven te sterven. We durven niet te sterven omdat we niet kunnen sterven, want die dood... In dit alles wordt de geweldige macht van de duivel openbaar. De duivel heeft de macht over de dood. Door ons tot zonde te verleiden heeft de duivel de dood als een straf van God (!) in de wereld kunnen brengen. En de dood is tot alle mensen doorgegaan.

Wie komt in ons vlees en bloed en zet daar de duivel af? Wie ontneemt - in ons vlees en bloed - de duivel de macht over de dood? Christus heeft op gelijke wijze als de kinderen deel gekregen aan vlees en bloed. En dan het opdat: opdat Hij door Zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen. Christus werd geboren in ons vlees en bloed met de heilsbedoeling dat Hij door Zijn dood de duivel de macht over de dood zal ontnemen. En zo bevrijdt Hij ons van onze angst voor de dood. Zo bevrijdt Hij ons van onze slavernij: dat is van ons niet kunnen leven en sterven omdat we niet durven en alles wegduwen.

En dit alles heeft te maken met de ontferming van de Vader en van de Zoon. Ontferming over onze ellende. Ontferming over ons onderworpen zijn aan de dood, ja zelfs aan het eeuwig oordeel, waaraan wij niets kunnen veranderen. Ook neen zeggen, ook niet willen nadenken over deze diepe vragen, die ons allen aangaan, ook het verdringen van deze zaken baat ons niets. De barre werkelijkheid is dat wij aan de dood onderworpen zijn. Het enige dat helpt is Gods ontferming in het Woord, dat deel heeft willen krijgen aan ons vlees en bloed.

In dezelfde lijn ligt het derde opdat in Hebreeën 2 en wel in vers 17. Christus moest in alle opzichten aan Zijn broeders gelijk worden, opdat... Opdat Hij een barmhartig en getrouw Hogepriester zou worden bij God om de zonden van het volk te verzoenen. De woorden barmhartig en getrouw zijn twee trefwoorden in de Brief aan de Hebreeën. Door Zijn dood, door Zijn verzoening van de zonden heeft Christus de duivel de macht over de dood ontnomen en zo voor de kinderen (de ware gelovigen) de teloorgang van het tijdelijke leven gemaakt tot een overgang (zie ook weer 1 Corinthiërs 15:50-58). Christus is in elk opzicht aan ons gelijk geworden. Behalve in één zaak: Hij had uit Zichzelf geen deel aan onze zonde. Hij heeft onze zonden en schuld vrijwillig op Zich genomen. Hij liet Zich er mee beladen totdat Hij er zo vol van was dat het ganse oordeel van God tegen Hem losbarstte en uitwoedde aan het kruis van Golgotha. In Gethsemane en op Golgotha is Christus, terwijl Hij deelhad aan vlees en bloed, door alle stadia en angsten van de dood heengegaan. Hij heeft die gesmaakt.

Zo maakt de Zoon de gebondenen vrij!
Hij maakt hen waarlijk vrij. Vrij van de angst voor de dood, vrij om te kunnen en te durven leven. En in Zijn gemeenschap durven wij ook te sterven. Daarom moeten wij de geloofsgemeenschap met Christus zoeken. Zoeken totdat wij door de ontferming van God over ons vinden. En dan blijven zoeken en blijven vinden. Geloofsoefening op Christus en door het geloof delen in Zijn gemeenschap. Dat geeft levenskracht, levensmoed, levensvreugde. Het doorbreekt de fundamentele bestaanseenzaamheid die aan elk mens eigen is en die angst veroorzaakt. Deze geloofsgemeenschap en deze geloofsblijdschap, deze verwondering en dankbaarheid zijn de kern van het Kerstfeest. Al het andere is bijzaak die voorbijgaat. En dit heil, deze blijdschap wordt uit genade geschonken. Het driemaal herhaalde opdat in Hebreeën 2 onderstreept de genade.

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1998

De Wekker | 24 Pagina's

Drie keer „opdat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1998

De Wekker | 24 Pagina's