Vanwaar zal mijn hulp komen?

Psalm 121: een lied Hammaälôth, een bedevaartslied, een lied der trappen, zegt Calvijn. Israël zong het op weg naar de tempel. God is de getrouwe Bewaarder van Zijn volk, zo luidt het ene opschrift. Het andere zegt: Wie God bewaart, is wel bewaard. Het is een lied dat ons enkele dingen weergeeft van de reis naar Jeruzalem. Op die reis, daar was men zeker van, zou men veilig zijn onder Gods almachtige bescherming. Dit zelfde geloof mag ook ons sterken op de vaak moeilijke levensreis. Daarbij gaat het inderdaad om het geloof en om het gebed dat de Here ons beschermt. Over de bewaring van de Here moeten we niet praten als we niet geloven en als we in het gebed tot de Here niet de toevlucht nemen.
Mijn hulp is van de Here. Deze woorden zijn een antwoord op de vraag die gesteld wordt in vs. 1: vanwaar zal mijn hulp komen? Het is in alle bijbelvertalingen niet even duidelijk, maar vs. 1 eindigt met een vraag: en wel met deze vraag, vanwaar zal mijn hulp komen? En dan luidt het antwoord: massaal en duidelijk: beslist en zeker, mijn hulp is van de Here. Bij wie een ánder ook hulp zoekt, ik zoek het bij God. En wie is deze God dan. Hij Die de hemel en de aarde gemaakt heeft. De grote Schepper aller dingen is de Behouder van Zijn volk dat op reis is.
Psalm 121 zegt. Zijn naam is HERE. Die naam staat in onze bijbel geschreven met allemaal hoofdletters. Dat wil zeggen, het gaat om God Die de Getrouwe is. Op Wie we nooit tevergeefs een beroep doen. Met Wie we niet beschaamd uitkomen. Die doet zoals Hij zegt. Die volbrengt wat Hij belooft.
In de belijdenis van de kerk lezen we, dat de almachtige Schepper van hemel en aarde, de Vader is van onze Here Jezus Christus. En dat Hij om Zijns Zoons Christus' wil, mijn God en mijn Vader is.
Die hemel en aarde gemaakt heeft. Dat wordt er bij gezegd, om de grootheid en almacht van God aan te geven. Deze grote en almachtige God doet Zich in de bijbel kennen. In Zijn Zoon Jezus Christus laat God Zich helemaal zien. Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Deze God en Vader zal Israël, zal Zijn volk, zal Zijn kerk, zal Zijn kinderen beschermen. En daarom kunnen we gerust zijn als we Hem als onze hulp aanroepen. Dan zijn de vijanden machteloos.
En als we dan erg ziek worden, als we sterven gaan, als we iemand aan de dood moeten prijsgeven? Heb je dan ook nog wat aan dit woord? Niet op de manier, dat het onze deur voorbijgaat. Maar wel op deze manier: Die al uw ongerechtigheid vergeeft. Die al uw krankheden geneest. Die uw leven verlost van het verderf. Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheden. Die alle tranen van de ogen afwist. Zoals de bijbel het zegt van de Here Jezus: waarlijk Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen. Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld, de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden.
Het zou kunnen zijn dat u zich afvraagt, kom ik dáár nu verder mee, word ik dáár nu wijzer van. We komen verder en we worden wijzer, als we hulp zoeken bij de Here en dat is een kwestie van geloof en dat werkt de Heilige Geest door het evangelie in de harten van hen die nederig knielen.
Vanwaar zal mijn hulp komen? Met zo'n vraag hebben we het niet moeilijk als de dingen goed gaan, als je jong en gezond bent. Toch wordt deze vraag ons in alle ernst gesteld. Alleen al het uitspreken van die vraag, kan al een bepaalde bevrijding inhouden. Het is als de eerste vleugelslag van een gevallen vogel. De dichter bidt tot de Here en hij ontvangt. Hij komt tot de blijde zekerheid van het geloof. Ja de Here, de Almachtige, de Bewaarder van Israël, Die sluimert noch slaapt. Hij is mijn Helper in de nood. Mijn Helper. Wie is God als Hij mijn God niet is. Hij is mijn Helper. Dat is de blijde wetenschap van het geloof al schijnt het met de feiten in strijd te zijn.
Mijn hulp is van de Here. In de kleine dingen van het leven, ook in de grote. Nu terwijl we leven, straks als we sterven gaan. Toen wij geboren werden stond de Here bij de doopvont: Ik ben de Here uw God. Als de gelovige zijn hoofd neerlegt, zal hij het weer horen: Ik ben de Here, kom in gij gezegenden des Vaders, beërft het koninkrijk. Dat is weggelegd voor mensen die zich wenden tot God.
Van onszelf doen we dat niet, zo zijn we niet. We zitten niet in over de vraag waar onze hulp vandaan komt. We redden ons wel, tijdens het leven en als de dood in de buurt komt dan zien we wel weer. Daarom moet ons leven veranderen, onze instelling, onze gezindheid.
Echte en blijvende en afdoende hulp is als ons hart wordt vernieuwd door de Heilige Geest, als we geloven in de Here en Zijn woord. Hulp heeft God voor ons besteld in Zijn eigen Zoon, die het op het kruis van Golgotha goed gemaakt heeft. We zijn niet alleen hulpeloze mensen, maar mensen die verzoening nodig hebben.
Er is voor God een geschikte tijd om te helpen. Toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet, opdat Hij degenen die onder de wet waren verlossen zou, en opdat wij de aanneming tot kinderen zouden verkrijgen.
Er is voor ons een geschikte tijd om geholpen te worden. Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd. Hoe gaat het in zijn werk als God ons helpt. Wanneer gebeurt dat en hoe. Dat willen we nog wel eens weten als het gaat over een ander. Weten we het voor onszelf, kennen we het, zoeken we het, zoeken we de Here. Wanneer komen de dingen in ons leven goed. Koning Manasse heeft die korte tijd in de gevangenis meer geleerd dan vijf en vijftig jaren in het paleis.
Het is levensgevaarlijk om zonder de hulp van de Here voort te willen. Het is niet nodig om voor de komende vijf en twintig jaar van alle hulp verzekerd te zijn. Het is wel nodig om dagelijks te knielen, net als bij het manna rapen in de woestijn.
Mijn hulp is van de HERE. Een prachtig woord op nieuwjaarsdag. Maar dan toch zeker ook voor die 364 dagen die nog volgen.
Onze hulp is in de naam des HEREN. Een prachtig woord van de dominee op zondagmorgen. Maar dan toch ook voor ons allemaal van maandag tot en met zaterdag.

Doetinchem, A. Bijkerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen