Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Generale Synode 1998, vierde week (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Generale Synode 1998, vierde week (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heropening. De voorzitter ds. J. Westerink maakte er bij de heropening op attent dat het niet eerder is voorgekomen dat een GS in december vergaderde. Wij doen dat nu wel, in de hoop dat we in deze twee geplande dagen het werk kunnen afronden. Hij zei dat, nadat we op zijn voorstel van Ps. 97:1,7 hadden gezongen en hij Jes. 9:1-6 met ons had gelezen. In het gebed dacht hij niet alleen aan het werk dat wachtte, maar ook aan broeders met verdriet en vreugde. Hij noem de ds. J. Plantinga die de dag daarvoor weer een onderzoek had ondergaan en voor wie er voorlopig een stuk onzekerheid is. Hij bad ook voor ds. Den Butter, die door ziekte afwezig was; die van de dokter te horen kreeg dat hij in zijn leven flink gas moet terugnemen. Ook dacht hij aan prof. Van Genderen die de dag daarvoor zijn jubileum mocht vieren en aan de beroepbaarstelling van de brs. B.L.C. Aarnoudse, A.A. Egas en A. v.d. Zwan.

Bij het appèl-nominaal bleek dat vele broeders door hun secundi waren vervangen; een aantal van hen was voor het eerst op de synode. In deze twee dagen werden geregeld brs. (tijdelijk) vervangen en waren sommigen een dagdeel afwezig.
We vergaderden eerst achter gesloten deuren. Dat gebeurde in deze twee dagen heel vaak. Een aantal besluiten die in comité werden genomen, zijn wel publiek gemaakt en moeten in dit verslag een plaats krijgen. Verder is er ook nog veel in openbare besprekingen behandeld. Dat ging vaak in etappes. Ik zal daarom niet een chronologische weergave geven van wat in deze dagen aan de orde kwam en besloten werd, maar een samenvattende weergave.

Diakenen
Bij de behandeling van het rapport van deputaten Adma was er ook een studie naar de plaats van de diakenen op de meerdere kerkelijke vergaderingen, uitlopend op een aantal voorstellen. De commissie die dit beoordelen moest, kwam in eerste instantie met grotendeels andere voorstellen. Na de eerste discussie hierover kwam zij nu met een aanpassing van haar voorstellen, waardoor deze voorstellen veel dichter in de buurt van die van deputaten kwamen. De vergadering was nog niet geheel tevreden daarover. Daardoor werden nog enkele amendementen voorgesteld en ook werd voorgesteld om het voorstel van dep. alsnog over te nemen om hun opdracht te geven zich te bezinnen op de vraag hoe het diaconaat een vast punt kan worden op de vergadering van de particuliere synoden. Dit voorstel werd aangenomen. Dat gold ook van de (geamendeerde) voorstellen van de commissie, die er op gericht zijn om het diaconaat beter te doen functioneren en de diakenen een grotere plaats in de classisvergaderingen te geven.
Wat het eerste betreft kregen deputaten opdracht om de classes te verzoeken te bevorderen dat er binnen haar ressort een goed functionerende classicale diaconale commissie is, opdat in goed overleg tussen de classis en die commissie een zodanige regeling wordt getroffen dat het diaconaat en het diakenambt beter tot hun recht komen of versterkt worden.
Wat het tweede betreft werd het voorstel aangenomen dat art. 41 van de K.O. moet worden aangevuld met de woorden dat er bij elke classis op wordt aangedrongen dat elke gemeente een diaken naar de classisvergadering afvaardigt. Wat de afvaardiging naar de PS en de GS betreft zal de volgende GS een nader besluit moeten nemen. Deputaten Adma hadden gewild dat deze synode dat al deed, maar naar de mening van de commissie was dat teveel van het goede.
Ook kregen deputaten als opdracht om de essentiële gedeelten van het rapport „Diaconaat, diaken en kerkelijke vergaderingen" aan de kerkenraden en de classes ter bezinning aan te bieden om het als leidraad te laten dienen ter versterking van het diaconaal bewustzijn en het functioneren van het diaconaat in de gemeente en binnen het classicaal ressort.

Emeritikas
Bij de(ze tweede) behandeling van het rapport dep. Emeritikas konden enkele brs. het niet laten toch nog iets te vragen, o.a. br. H. Postema. Dat ontlokte de voorzitter opnieuw de opmerking dat hij zich in de financiële zaken als een vis in het water voelt. Br. P. antwoordde hem dat hij soms het gevoel heeft dat het water wordt weggehaald. Namens deputaten voerde br. P. Zuidema het woord en maakte duidelijk dat zij het op lang niet alle punten eens waren met de voorstellen van deputaten. Opgemerkt werd dat het verschil niet zo groot is als het misschien lijkt. Toch mislukte een poging om als commissie en deputaten op één lijn te komen. De voorstellen van de commissie werden aangenomen en deputaten werden hartelijk voor al hun arbeid bedankt. In die voorstellen werden een aantal wijzigingen van de instructie van deputaten aangenomen; ook werden er een aantal bepalingen voor het vermogensbeheer vastgesteld om een zo goed mogelijk rendement uit het vermogen te ontvangen. Ten slotte werd besloten dat een samenwerkingsgemeente aan de emeritikas dient bij te dragen op basis van het aantal chr. ger. kerkleden.

Studiefonds
Na een korte discussie werden de voorstellen aangenomen die er op neerkomen dat een student die via het admissie-examen is toegelaten en geen recht heeft op gemengde studiefinanciering en niet in zijn levensonderhoud kan voorzien een bijdrage uit het studiefonds kan ontvangen als renteloze lening. Deputaten mogen daarbij niet verder springen dan hun financiële polsstok lang is. Tot nu toe was het zo dat van de renteloze lening 80% geleidelijk werd kwijtgescholden en 20% moest worden terugbetaald. Voor hen die nu een lening hebben, is die verhouding teruggebracht naar 70%-30%. De synode was van mening dat dat vergeleken met de regeling studiefinanciering van de overheid een te riante regeling is. Daarom besloot de vergadering om voor hen die vanaf nu een beroep doen op het studiefonds de regeling bij te stellen. Voortaan wordt 30% geleidelijk kwijtgescholden en 70% van de studieschuld moet worden terugbetaald.

Repatriërende, missionaire predikanten
In de discussie over het tweede rapport van de commissie over deze materie werd vooral de vinger gelegd bij de oprekking die de commissie naar het oordeel van een aantal afgevaardigden gaf van art. 12 K.O. In dat artikel gaat het over predikanten die om gewichtige redenen, beoordeeld door de classis, overgaan tot een andere staat des levens. Volgens de commissie zou dat art. ook kunnen worden toegepast op een zendeling die terugkomt en geen beroep krijgt. Na een paar jaar zou ook zijn begeleidingscommissie die conclusie moeten trekken. De synode benoemde een studiecommissie om deze kerkordelijke en alle andere, belangrijke aspecten te bekijken en daarbij ook aandacht te geven aan andere situaties waarin predikanten zonder gemeente raken.
Aan de hand van haar rapport zal de GS over drie jaar een definitieve regeling treffen, terwijl er nu een voorlopige regeling aanvaard is. Ook besloot de synode een commissie van drie deskundige leden te benoemen die als opdracht heeft om predikanten zonder gemeente zo te begeleiden dat het leidt tot aanvaarding van een beroep dan wel van passende, andere arbeid. Zolang er geen ander arbeidsterrein is, is er in principe drie jaar recht op een uitkering. Uiteraard zijn er aan die uitkering voorwaarden verbonden en kan die om verschillende, aangegeven redenen vervallen.

Financiële regeling losgemaakte predikanten
In comité sprak de GS over de instructie om een financiële regeling te treffen inzake losgemaakte predikanten. De uitkomst van die bespreking was dat een losgemaakte predikant, indien nodig, twee jaar een uitkering kan krijgen die hem door de kerkenraad wordt verstrekt. Als de kerkenraad die last niet (geheel) kan dragen, kan hij een beroep doen op de classis. Als de classis dat ook niet kan, kan zij een beroep op de PS doen. De uitkering vervalt o.a. als de predikant weigert passende arbeid te aanvaarden. De begeleiding van een losgemaakte predikant dient plaats te vinden door een commissie waarvan de kerkenraad, of desgewenst de classis de samenroeper is. Ook kan de begeleiding gevraagd worden aan de commissie die de GS heeft ingesteld. Die begeleiding dient onder meer gericht te zijn op de aanvaarding van een beroep of van andere, passende arbeid. Deze regeling geldt met terugwerkende kracht voor losmaking die heeft plaatsgevonden.

Frater honoris causa
Aan het einde van de eerste dag werd vanuit de vergadering het voorstel gedaan om te besluiten dat het moderamen opdracht zou krijgen alle rapporten die br. G. v. Westrienen maakte (zijn verzameld generaal-synodale werk) over te schrijven in schoonschrift en br. G. v. Westrienen bij de Heilige Stoel voor te dragen voor de benoeming tot 'frater honoris causa', in de orde der Minderbroeders, opdat hij bij de reformatorische ootmoed bewaard blijve.
Dit voorstel werd gedaan omdat ondanks de grote omvang van de rapporten die onze broeder moest maken zijn rapporten gekenmerkt werden door een grondige doordenking, grote precisie en niettemin door een grote mate van helderheid. Zijn werk kan getypeerd worden als een 20ste-eeuwse variant van het middeleeuwse monnikenwerk. Br. G. v. Westrienen toonde zich (de volgende dag) zeer vereerd. Ook was hij verbaasd, omdat hij zijn werk zelf liever wilde typeren als dat van die soldaat uit het OT die zijn boog spande in zijn eenvoudigheid en niet wist wat zijn afgeschoten pijl uitwerkte. Ook moest hij denken aan een verhaal over een arme schoenmaker dat hij van zijn moeder gehoord had. In de eerste helft van deze eeuw werd Den Haag op 31 augustus altijd grootscheeps geïllumineerd. Vetpotjes werden in grote aantallen voor de ramen gezet. De genoemde arme schoenmaker kon zich dat niet veroorloven. Hij had maar één kaars. Die zette hij brandend voor het raam, vergezeld van het volgende gedicht:
Mensen, kinderen, wil niet schrikken,
't Is er maar één, maar 't is een dikke.
Toch zo goed voor 't vaderland
Als één die duizend lichtjes brandt.
Illumineren is mijn plicht.
Maar achter zitten wij zonder licht.
De toepassing van dit gedicht mag u zelf maken. Br. G. v. Westrienen maakte zich op om met monnikengeduld verder in te gaan op het rapport dat aan de orde van behandeling was. Maar daarover hoef ik u niets te vertellen omdat het in comité geschiedde.

Omslagen
De GS heeft voor de komende drie jaar de omslag per (doop)lid als volgt vastgesteld:
Theologische Universiteit ƒ 3,50
Studiefonds ƒ 2,50
Emeritikas ƒ 26,50
Varenden ƒ 1,60
Kerkjeugd en onderwijs ƒ 3,10
Pastoraat in de gezondheidszorg ƒ 2,20
Adma ƒ 5,50
Onderlinge Bijstand en Advies ƒ 10,-
Evangelisatie ƒ 5,80
Evangelieverkondiging onder Israël ƒ 1,70
Zending ƒ 5,00
ƒ 15,00 (uit andere bronnen)
Hulpverlening ƒ 1,50
Totaal ƒ 83,90

Vorige keer meldde ik al dat er ook een omslag is voor het werk van de GS van ƒ 4,00. Die omslag wordt via de PS en de classis geheven. Het leek me goed om dat hier ook nog eens te noemen.

Broeksterwoude, D. Visser

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1999

De Wekker | 16 Pagina's

Generale Synode 1998, vierde week (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1999

De Wekker | 16 Pagina's