Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe zien we de toekomst van onze kerken?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe zien we de toekomst van onze kerken?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze vraag vormt het thema van de landelijke voorjaarsconferentie voor ambtsdragers, die zo God wil zal worden gehouden op zaterdag 24 april a.s. in de Ichthuskerk in Amersfoort. Het is - zoals uit de aankondiging elders in dit nummer blijkt - de bedoeling stil te staan bij de vraag „wie waren we, wat zijn we nu en welke richting wordt ons voor de toekomst gewezen?"

Er zijn veel redenen om deze vraag in ernst onder ogen te zien. Bij alle goede dingen die aanwijsbaar zijn, bevinden de kerken in ons land zich in een diepe crisis, door oorzaken van buitenaf en oorzaken van binnenuit. De onze maken daarop geen uitzondering. Deze constatering is niet allereerst uitvloeisel van wat onze laatstgehouden generale synode te horen en te zien heeft gegeven, hoewel de beraadslagingen en besluiten van deze breedste vergadering binnen de kerken zeer verdeelde reacties hebben opgeroepen.
Wie als afgevaardigde naar de breedste vergadering van de kerken in het verleden meerdere vergaderingen op dit niveau heeft mee gemaakt, zal die van 1998 als heel bijzonder hebben ervaren. Bijzonder in deze zin dat de agenda vrij zwaar geladen onderwerpen bevatte, waarover indringende discussies zijn gevoerd, discussies die door momenten van redelijk grote spanning waren gekenmerkt. De uiteindelijke besluitvorming rond enkele saillante onderwerpen is dan ook niet gemakkelijk geweest. Meer dan ooit is op deze synode gevoeld dat binnen onze kerken de verscheidenheid in gedachten over de vraag welke positie onze kerken in een tijd van toenemende secularisatie en geestelijke verwarring moeten innemen, groot is. De gehechtheid aan de traditie en het verlangen naar meer eigentijdse vormgeving van het kerkelijk leven, komen steeds sterker op gespannen voet te staan en dreigen uiteindelijk tot een proces van totale geestelijke vervreemding te leiden.

Hoe om te gaan met uitspraken en besluiten waaraan men zich als ambtsdrager niet verwant voelt?
Dat is geen gemakkelijke vraag. Het komende nummer van Ambtelijk Contact bevat de neerslag van het zogenaamde besluitenboekje, zoals dat ook na vroegere synoden ten dienste van onze kerkenraden ter beschikking kwam. De bedoeling hiervan is kerkenraden op overzichtelijke wijze in kennis te brengen met de teksten waaronder genomen besluiten op formule zijn gebracht. Voor het informeren van de kerken aan de basis en voor de regeling van een geordend kerkelijk leven in de plaatselijke gemeente, is deze kennis onmisbaar. Tegelijk geldt dat het kennis dragen van de besluiten zonder meer eigenlijk niet voldoende is. Naleving en toepassing vereist meer achtergrondinformatie, die beschikbaar komt als over niet al te lange tijd de Acta van de generale synode 1998 verschijnen, waarin men uit de rapporten van deputaten, instructies vanuit de kerken, synodale commissierapporten en de ter synode gevoerde discussies en gedane voorstellen zou kunnen zien welke achtergronden en intenties bij de totstandkoming van besluiten een rol hebben gespeeld.
Besluiten van de breedste vergadering van een kerkgemeenschap, zowel rond principiële als rond materiële zaken, bedoelen een geordend kerkelijk leven te bevorderen, in de wijze van kerk zijn de onderlinge herkenbaarheid te bewaren en invloeden te weren die met het Woord van God en de belijdenissen van de kerk op gespannen voet staan. Hoe moeilijk het ook kan zijn voor kerken aan de basis om synodaal opgelegde regels consequent te vervoegen, zeker als het om zaken van secondaire aard gaat, er mag binnen de verhoudingen waarin we als kerken met elkaar omgaan, wel loyaliteit worden verwacht. Over de vraag hoe die er dan uit moet zien, moeten we dan op 24 april bij leven en welzijn maar eens nadenken. Een zekere consensus daarover onder hen die de kerken in het bijzondere ambt mogen dienen is nodig, wil de desintegratie in onze kerken niet nog meer toenemen dan nu al het geval is.

De uitspraken over de eenheid met andere gereformeerde belijders
Wat uit het rapport van de deputaten Eenheid op voorhand al af te leiden viel is werkelijkheid geworden. De jarenlange contacten op landelijk niveau met de NG kerken zijn verbroken, althans waar het gaat over onderwerpen die wezenlijk worden geacht om elkaar op weg naar eenheid dichter te naderen. Van die toenadering is op landelijk gebied geen sprake, in elk geval niet in een mate die het naar het oordeel van de deputaten aanleiding zou moeten zijn om de gesprekken voortgang te geven. Er blijft wel contact bestaan om begeleiding te geven aan gemeenten die met plaatselijke NG gemeenten samenwerken, zo goed als aan gemeenten die op federatieve basis geïntegreerd zijn, maar de eigenlijke bedoeling van de samensprekingen, zoals de synoden uit het verleden die krachtens het gebod van Christus heeft geformuleerd en gestimuleerd heeft de generale synode van 1998 laten vallen. Althans voor wat de contacten met de NG-kerken betreft. In onze kerken zal men daarover meer of minder verdrietig zijn.
Sommigen zullen er misschien geen moeite mee hebben en anderen zullen het mogelijk als een „zegen" ervaren. We onthouden ons hier van een oordeel. Hoewel de breuk op landelijk niveau als verschijnsel principieel te betreuren is en deze verbreking naar de plaatselijke contacten toe uit het oogpunt van continuïteit niet vrolijk stemt, mag met dankbaarheid worden vastgesteld dat wat op landelijk niveau niet realiseerbaar blijkt te zijn, onder de zegen van de Here God plaatselijk wel gestalte krijgt. Bij alles wat menselijk is en daardoor wel eens moeilijk kan zijn, is er wederzijds het besef dat we in een door en door geseculariseerde omgeving, in een tijd ook van toenemende ontkenning van de meest fundamentele geloofswaarheden, elkaar in de verbondenheid van het ene ware geloof moeten vasthouden. Niet uit modieuze eenheidsdrift maar omdat de Here Jezus het als een diep verlangen in zijn Hogepriesterlijk gebed aan Zijn Vader kenbaar heeft gemaakt.
Hoe de terughoudendheid op deputatenniveau en het enthousiasme aan de basis zich in de toekomst zullen verhouden, is een vraag die voor de ambtelijke praktijk van het grootste belang is. Misschien kunnen we ook daarover de komende conferentie iets tegen elkaar zeggen, richtingwijzend en tot bemoediging.

Maar dat niet alleen
Er is nog meer waarover we zorg moeten hebben, als daar zijn
- de eerder toe- dan afnemende tegenstellingen binnen de geestelijke diversiteit die onze kerken nu eenmaal kenmerkt; wanneer zullen we nu eindelijk eens leren om het goede in elkaars geestelijke eigenheid te erkennen?
- de interne verstoordheid binnen plaatselijke kerken en de al te veel voorkomende fricties tussen predikanten, kerkenraden en gemeenten (wie ingewijd is kan daarover alleen maar grote zorg hebben);
- de toenemende invloed van de evangelische richting in onze kerken (zonder te zeggen dat die in bepaalde opzichten niet heilzaam kan zijn);
- de vraag hoe wij als kerk van Christus in een tijd van toenemende geloofsafval en van de grootst mogelijke verwarring op het terrein van de kerken (het SOW-proces waarover de wereld de schouders ophaalt) kunnen beantwoorden aan het beeld dat Jezus van zijn gemeente blijkens Mattheus 5:13-16 verlangt;
- de vraag hoe wij onze kinderen geestelijk moeten voorbereiden op het onontkoombare gegeven dat zij straks burger zullen zijn van een door en door multi-religieuze samenleving; wie dat gegeven ontkent of onderschat is blind.
Er zou veel meer te noemen zijn.
Zondagmorgen j.l. hoorde ik in alle vroegte van de dag een dominee via de radio zeggen dat hij ergens eens een wandtekst had gezien waarop stond:
„Waar ligt de grootste kracht? In Micha zes vers acht".
„Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de Here van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God". Misschien is het goed om op 24 april als kerken eens voor deze spiegel te gaan staan. En voor die tijd persoonlijk...

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 januari 1999

De Wekker | 16 Pagina's

Hoe zien we de toekomst van onze kerken?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 januari 1999

De Wekker | 16 Pagina's