Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is God wel rechtvaardig?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is God wel rechtvaardig?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet iedereen zegt dit. Je komt hoe langer hoe meer mensen tegen die dit ontkennen. Men gaat er van uit dat God niet eerlijk is en men beschuldigt Hem van discriminatie. Hoe kan God de een nu wel het geloof schenken en de ander niet? Is dat wel eerlijk van Hem?

Er zijn nog meer mensen die bij tijden zo over God dénken, zonder het uit te spreken. Ze lopen er zelfs mee vast in hun denken. Ze kunnen het maar niet eens worden met Gods verkiezing en hebben de grootst mogelijke moeite met Zijn welbehagen. Het stoort hen als God zó is en ze kunnen alleen maar harde gedachten van God hebben.
Als het anders lag, dan zouden ze wel in Hem willen en kunnen geloven, zo menen ze. Maar nu God sommigen verkiest en anderen voorbij gaat, nu moet God wel kunnen begrijpen dat zij daar niet „bij" kunnen. Ze stellen zich God zo heel anders voor.
Zo is een mens geneigd te twisten met God. Zo kan iemand God ter verantwoording roepen en Hem voor zijn rechterstoel dagen. God moet dan maar eens aan de mens verantwoording afleggen van „Zijn daden".
Waarom maakte U me zó, is een vraag van velen. Waarom verkiest U de ene mens wel en de andere niet, zo is een nog indringender vraag.
In Romeinen 9 komen we deze vraag al tegen en daar blijkt dat deze vraag in het Oude Testament reeds werd gesteld. Waarom, waarom, zo vraagt een mens zich keer op keer af.
Zelfs kunnen mensen God beschuldigen en ronduit beweren: Hij had het anders moeten doen. Zó kunnen en willen we niet in Hem geloven.
Er lopen nogal wat mensen zich te pletter op Gods verkiezing. Of dreigen zich stuk te lopen daarop. Dan wordt Gods verkiezing meer een muur dan een poort! Je kunt er niet doorheen, er is geen enkele „opening".

Verkeerde mensen
In onze belijdenis komen we de uitdrukking tegen: verkeerde, onreine en onvaste mensen. Met andere woorden: je kunt helemaal verkeerd bezig zijn en verkeerd denken.
Er zijn nogal wat mensen met verkeerde denkbeelden, met verkeerde gedachten, die zich uiten in verkeerde bewoordingen. In wezen moet je zeggen dat deze verkeerde gedachten onbekeerde gedachten zijn. Want je keert de dingen om. Je gaat uit van de mens en niet van God. Zo kom je tot verkeerde gedachtegangen en denk je je vast. Het wordt een doolhof, waar je niet uitkomt en de weg niet meer vindt.
Mensen kunnen je aanzetten tot zulke gedachten, de duivel weet wel wie en wat hij daarvoor gebruiken kan. Maar ondertussen doe je het zelf verkeerd. Je bent onheilig bezig. Het is niet zuiver, niet eerlijk. Zó mag je niet denken en zó mag je niet spreken. „Onreine" mensen moesten vroeger anderen op een afstand houden, opdat zij niet besmet zouden worden. Melaatsen moesten het vanuit de verte roepen: onrein! Dan wist je dat je niet bij hen in de buurt moest komen. Zo moeten we onreine gedachten mijden, om er niet door besmet te worden. In Psalm 73 lezen we van iemand die ook verkeerd dacht, totdat hij in Gods heiligdom inging. Want dicht bij de heilige God kom je wel tot andere gedachten.
In de derde plaats ging het over onvaste mensen. Mensen, die niet vast staan, die niet vast zijn in de Bijbel, niet bijbelvast. Petrus had het ook al over onvaste mensen, die niet vasthouden aan het Woord van God. Ze verdraaien de dingen, zegt deze apostel, tot hun eigen verderf.
Vaak maakt men eerst een karikatuur van Gods verkiezing, om vervolgens deze karikatuur te bestrijden. Wanneer zó gepreekt wordt, wanneer zó op catechisatie over Gods verkiezing gesproken wordt, wanneer in de moderne literatuur zo de spot wordt gedreven met Gods uitverkiezing, dan blijft een mens nergens meer. Vooral als je niet vast staat. Dan staat tenslotte niets meer vast.
Je gaat eerst op het pad van zondaars, om het met Psalm 1 te verwoorden en tenslotte kom je steeds verder af van de HEERE en Zijn Woord. Je gaat te gronde aan je eigen denkbeelden. Dat gebeurt wanneer je je huis niet bouwt op een rots, maar op zand, om in dit verband te spreken met het slot van de Bergrede.

Andere mensen
We hebben te maken met twee soorten mensen. Ook in de kerk, helaas. Wanneer ieder de HEERE vreesde, zou het een hemel op aarde zijn. Maar er zijn zoveel anderen.
Gelukkig zijn er naast de onbekeerden ook andere, veranderde mensen kunnen we wel zeggen. Want God verandert mensen. En niet een klein beetje. Er treedt een volstrekte verandering op. Tegenover doden staan levenden. Tegenover dood-zijn in zonden en misdaden staan de levendgemaakten. In onze belijdenis worden zij getypeerd als heilige en godvrezende mensen. Van binnen zijn zij heilig. Niet dat ze zonder zonde zijn. Integendeel. Zij vinden hun zondige gedachten volstrekt verkeerd en belijden deze aan God. Met berouw over het kwaad.
Zulke mensen zijn heilig, omdat God ze apart gesteld heeft. Zij horen niet meer bij de wereld, die zo permanent slecht denkt van God. Zij mogen behoren tot het volk van God, dat heilig is in de Heere. Zoals de tempel en alles van de tempel heilig genoemd wordt, zó zijn zij heilig, helemaal apart gesteld om de heilige God te dienen. Dit komt het sterkst openbaar in de godsvrucht. Godvrezende mensen zijn zij, die ontzag hebben voor God en daarom bang zijn om een verkeerd beeld van God te „scheppen". Zij hebben zoveel ontzag voor God, dat ze Hem niet beledigen willen.
Niet met hun gedachten, die Hij kan lezen. Ook niet met hun woorden, die Hij hoort. Ze weten dat God alles weet en alles ziet. Ze hebben Hem lief en kunnen het niet hebben wanneer er verkeerde gedachten over Hem ontstaan. De vraag is: wie heeft lust de HEERE te vrezen?
Die vraag stelt de HEERE nu aan ons. En wat is ons antwoord daarop? Kunnen wij zeggen: ik heb U lief, ik heb diepe eerbied voor U? Geloofd zij God met diep ontzag!
Wanneer je zo de HEERE vreest is Zijn verkiezing voor jou geen muur, maar een poort, waardoor je binnengaat. Je verstaat het Woord van de Heere Jezus in de Bergrede: gaat in door de nauwe poort. Je kunt ingaan, je mag ingaan en ziet tot je verwondering dat God de poort opende en dat Hij je deed binnengaan. Achteraf versta je het nog des te meer: het is alleen maar genade.
Het is door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen!
Je buigt helemaal voor het woord: werkt uw eigen zaligheid, want het is God die in u werkt het willen en het werken, naar Zijn welbehagen.

Onuitsprekelijke troost
Gods verkiezing en Gods verkiezend welbehagen is dan geen „probleem" meer voor je. Geen „dogma", dat nu eenmaal vaststaat en waar je niet omheen kunt, maar iets dat van Gód is. Dat wordt je tot troost. Tot een levende troost.
Over verkiezing kun je dan alleen maar spreken in de sfeer van de troost, in het kader van de verwondering. Je vraagt je af: Waarom heeft God mij uitverkoren? Wie ben ik? Wat heb ik verdiend? Ik kan me wel voorstellen dat God mij voorbij zou gaan. Want ik heb het er naar gemaakt.
Maar hoe kan God mij zo genadig zijn? Hoe kan God mij van eeuwigheid af liefhebben?
Er blijft alleen maar verwondering over en daarom aanbidding.
Gods verkiezing is tot een ón-uitsprekelijke troost voor Gods volk. Je hebt er geen woorden voor. Je kunt het niet in woorden vatten. Je hebt geen vermogen om het uit te drukken hoe verwonderd je bent over God en over deze Zijn daden.
Vandaar dat met Psalm 89 nogal eens wordt ingestemd en de verzen 3, 7 en 8 zo geliefd zijn bij allen die de HEERE vrezen, omdat deze verzen aangeven dat het een en al wonder is.
God, Die rijk is in erbarming, heeft door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons heeft liefgehad, ons uitverkoren in Christus, voor de grondlegging der wereld, zo aanbidt Paulus. Hij doet dit niet alleen voor zichzelf, maar met de heiligen die te Efeze wonen. Samen zingen zij het lied: het is door U alleen, om het eeuwig welbehagen. En daar heb je eigenlijk geen woorden voor. Daarvoor schieten woorden tekort. Zo blijft over het roemen in God. In Hem alleen.
En is dat niet het meest tot verheerlijking van God?
Uit Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen.
Zo mogen we met name spreken wanneer het gaat om Zijn verkiezend welbehagen.
Wie roemt, roeme in de Heere!

Van Amstel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1999

De Wekker | 16 Pagina's

Is God wel rechtvaardig?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1999

De Wekker | 16 Pagina's