Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbelstudie over de opstanding (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbelstudie over de opstanding (IV)

Toch van de opstanding spreken - Hand. 17:30-34

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleidend. Het is voor deze bijbelstudie van belang het gehele gedeelte te lezen vanaf Hand. 17:15. Dan krijgen wij meer beeld van Paulus' spreken op de Areopagus en van de sfeer waarin dat plaats heeft gevonden. Hier horen wij van de confrontatie van het evangelie met de Griekse cultuur en godsdienst. Het is ook een tekening van Paulus' poging om over „de kloof" te komen en de heidenen te bereiken met de boodschap. Door dit alles heen speelt de „dwaasheid van het evangelie" een rol (vgl. I Kor. 1:22-24). Het beeld dat Lukas tekent van de stad Athene in die tijd heeft vele geleerden getroffen. Een stad vol van allerlei afgoderij en verlichte wijsbegeerte. In zijn toespraak besteedt Paulus aandacht aan: God als Regeerder van de wereld (vs. 24-25); de mens als Gods schepsel, die God nodig heeft (vs. 26-27) en de verbondenheid van God en mens, daarom is afgoderij dwaas (vs. 28-29). Dat loopt tenslotte vanaf vers 30 uit op een oproep.

Oproep tot bekering
Heeft God voor de doorbraak van het evangelie in de wereld de onwetendheid niet ten volle in rekening gebracht, maar nu komt de christelijke boodschap met alle kracht tot alle mensen. Voor de goedgeschoolde Griekse wijsgeren moet dat woord „onwetendheid" wel hard hebben geklonken. Met al hun kennis, kunde en wijsheid zullen zij zich onaangenaam getroffen hebben gevoeld. Nu komt de oproep om zich te bekeren tot alle mensen op alle plaatsen. Deze boodschap horen wij ook bij Paulus in o.a. I Thess. 1:9 e.v. Voor de geleerde mannen van Athene heeft Paulus geen andere boodschap dan die van hartelijke terugkeer tot God.

Dringend appèl
De noodzaak van echte bekering wordt door Paulus in zijn toespraak nader onderbouwd. God heeft een dag van oordeel vastgesteld. Op die dag zal een rechtvaardig oordeel worden geveld door de Rechter die God Zelf daarvoor heeft aangesteld. In vers 31 is de aanduiding van de Rechter anders dan op andere plaatsen: een Man. Dit wordt door Paulus verder uitgewerkt. Hij wijst op de aanstelling van deze Rechter door God. Tevens vestigt Paulus de aandacht op het feit van de opstanding van Jezus Christus uit de doden. Dit heilsfeit wordt hier op het allernauwst verbonden met de aanstelling van Jezus Christus als Rechter. In Zijn opstanding wordt helder zichtbaar waartoe de Vader Hem heeft aangesteld. Voor Paulus is de opstanding van Jezus een historisch feit en tevens bewijs van Zijn goddelijke aanstelling als Rechter. Hierin schittert de hoogheid en heerlijkheid van de verhoogde Heiland. Daaraan geeft Paulus in dit gedeelte echter geen nadere uitwerking. Hier dient de boodschap van vers 31 vooral als klem op de hoorders om zich te bekeren, want de Rechter is reeds aangesteld. Ook hun leven zal in dat gericht worden betrokken. Maar op dat ogenblik klinkt nog binnen het kader van de evangelieverkondiging aan alle volkeren de oproep tot bekering.

De opstanding
De geleerden op de Areopagus luisteren heel selectief. Zij kiezen zelf uit wat zij willen horen en waar zij nader op in willen gaan. Dan blijkt de boodschap van Paulus bij velen van hen niet goed te vallen. Vooral Paulus' spreken over de opstanding is voor hen een onverteerbare zaak. De Grieken geloofden wel in de onsterfelijkheid van de ziel, als het hogere deel van de mens. Maar lichamelijke opstanding was volkomen vreemd in hun denken. Zij beschouwden het lichaam steeds meer als aards en slecht in tegenstelling tot de ziel. De ziel zagen zij als de zetel van het goddelijke in de mens.

Niet alleen de evangelieboodschap van het kruis is voor de Grieken een dwaasheid. Ook de opstanding is voor hen een zaak van spot. Voor de massa van de geleerde hoorders op de Areopagus mag Paulus vertrekken! Van zo'n boodschap worden zij niets wijzer. Integendeel, de boodschap van de opstanding is belachelijk en zelfs het overwegen niet waard. Zonde van hun tijd om verder te blijven luisteren.

Soms wordt ook het laatste gedeelte van vers 32 gelezen alsof hier slechts sprake zou zijn van een beleefdheid om snel van Paulus af te komen. Toch is er meer voor te zeggen om vers 32b te zien als overgang naar vers 34.

Vrucht
Er komt toch nog vrucht op de prediking van Paulus op de Areopagus. Hoewel de massa deze boodschap van het evangelie afwijst, zorgt God Zelf voor mensen die erdoor geraakt worden. En daaronder zijn ook hooggeplaatsten. Dionysius is niet de eerste de beste.
Ondanks dat Paulus zeker geweten heeft dat de boodschap van de opstanding afkeer onder de geleerden zou opwekken, heeft hij van dit belangrijke heilsfeit niet gezwegen. Dat dwingt respect af voor de wijze waarop hij gepoogd heeft onder alle omstandigheden het Woord van God te vertolken. Dat wordt ook op de Areopagus geen doorslaand succes. Het geheel heeft iets van een „afgang". Zo zullen zeker vele geleerden het toen hebben ervaren. En toch blijkt, dat God dit getrouwe en weerbarstige woord over de opstanding wil zegenen. Voor Paulus is de boodschap van de Opgestane onopgeefbaar. Dat heilsfeit heeft God Zelf - door Zijn Geest - in zijn hart gegrift. Hij heeft Jezus als de Opgestane leren kennen. Dat heeft de boodschap gestempeld. Ondanks „de kloof" gaat er van deze boodschap geen letter af, al probeert Paulus serieus de taal van zijn geleerde hoorders te spreken. Hij pleegt geen verraad tegenover de kernzaken van het evangelie.

Vragen voor verdere verwerking:
1. Waarom is het nuttig dat een christen de denk- en leefwereld van de moderne mens kent?
2. Hoe kijkt u aan tegen de verhouding van ziel en lichaam in ons mens-zijn?
3. Wat is de fundamentele fout van het heidendom (vgl. ook Rom. 1)?
4. Wat vindt u van de stelling: „de boodschap van de opstanding is aan de moderne mens niet te verkopen".

T.M. Hofman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1999

De Wekker | 16 Pagina's

Bijbelstudie over de opstanding (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1999

De Wekker | 16 Pagina's