Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beleving van de christelijke feestdagen in Israël (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beleving van de christelijke feestdagen in Israël (IV)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Messiasbelijdende joden. In de staat Israël woont een sinds 1948 gestaag groeiende groep joden die Jezus als de Messias erkennen. Voor 1948 lieten ze zich aanduiden met de naam joodse-christenen. In die tijd maakten ze doorgaans deel uit van de kerken uit de volken. Dit had tot gevolg dat ze nauwelijks te onderscheiden waren van niet-joodse christenen. Ze waren meestal door de kerken gedwongen alle joodse gebruiken op te geven, op de zondag samen te komen en de kerkelijke kalender voor het vieren van de feesten te volgen. Het waren christenen, zo meende de kerk, en derhalve geen joden meer. De groep die de kerk uit de volkeren bij uitstek had kunnen blijven herinneren aan de joodse oorsprong van het christelijk geloof, werd zodoende monddood gemaakt. Van een joods-christelijke beleving van de feesten kon op die manier geen sprake zijn. De kerk was blijkbaar bang voor verjoodsing van het christelijk geloof.

Deze anti-joodse houding van de kerk en het daardoor verdwijnen van de joodse gelovigen uit de kerk, heeft ertoe bijgedragen dat er in het jodendom, in de Hebreeuwse taal, slechts een woord voor „christen" wordt gebruikt, namelijk „notzri". Een „notzri" is voor joden dus altijd een niet-jood. Een jood die Jezus als de Messias heeft aanvaard en zich „christen" noemt, wordt door het joodse volk als een notzri, dus als een niet-jood beschouwd. Joden die in Jezus geloven bestrijden deze opvatting. Zij benadrukken dat ze evenmin als de leden van de eerste gemeente in Jeruzalem door hun geloof in Jezus hun jood-zijn verliezen.
Het is in de eerste plaats daarom dat zij zich in Israël Messiasbelijdende joden laten noemen. Daarmee benadrukken ze tegenover hun volksgenoten hun jood-zijn. Tegelijk willen ze met deze naam iets naar de kerken uit de volken duidelijk maken.
Ze zeggen tegen ons dat de kerk door de eeuwen heen hun als christen het jood-zijn en de joods-christelijke beleving van het geloof ten onrechte heeft afgenomen. Wij hadden hen, zo menen ze, zoals Paulus deed, deze ruimte moeten schenken.
Daarom hebben de joodse gelovigen in Israël zich sinds de stichting van de staat Israël steeds meer verzelfstandigd ten opzichte van de kerken uit de volken. Men heeft Messiasbelijdende gemeenten gevormd, zodat men vrij is om het christelijk geloof als jood te beleven en de christelijke feesten op joodse wijze te vieren.

Vieren volgens de joodse kalender
Joden die in Jezus geloven houden de sabbat en gebruiken de joodse kalender. Daarmee keerden ze terug naar de Torah, het onderwijs dat door God aan het joodse volk gegeven werd. Zij beleven de sabbat, en dat is voor joden de belangrijkste feestdag, de koningin der dagen, in navolging van God Zelf. In Genesis 2:1-3 lezen we dat God op de zevende dag rustte van al het werk dat Hij tot stand gebracht had. Toch voegen ze daar nog wat aan toe. Jezus of Yeshua, zoals zij Hem noemen, heeft hen door zijn verlossend werk gebracht in de rust van de sabbat (zie Hebr. 4:9-11). De eeuwige sabbat is voor hen reeds in dit leven begonnen. Derhalve willen ze op sabbat vieren en beleven dat ze een nieuwe schepping in de Messias zijn (1 Kor. 5:17); dat ze gerechtvaardigd zijn en verlost (Rom. 3:24); dat ze geschapen zijn om goede werken te doen (Efeze 2:10). Zo beleven zij als joodse gelovigen op sabbat wat wij op zondag vieren. De zondag die wij in het belijden van de kerk (Heid. Cat., zondag 38) zomaar sabbat noemen.
Door het volgen van de joodse kalender worden de christelijke feesten teruggeplaatst naar de tijden waarop ze door de eerste gemeente werden gevierd. Tegelijk zien we iets anders optreden. Er valt een feest weg en er wordt op z'n minst een feest toegevoegd.
Het feest dat wegvalt, dat door vrijwel geen van de gemeenten gevierd wordt, is het Kerstfeest. Meestal wordt dit gemotiveerd door aan te voeren dat we niet zeker zijn van de datum waarop Jezus geboren werd. Bovendien wijst men er op dat voor de datum van het Kerstfeest door de kerk het heidense zonnewende-feest is gekozen. Dergelijke argumenten vind ik zelf nooit zo sterk, omdat oudtestamentische feesten dikwijls ook op data worden gevierd die door de traditie zijn vastgesteld en dat bijvoorbeeld de besnijdenis eveneens een heidens gebruik was, dat door de Here geheiligd en tot teken van het Verbond werd gemaakt. Geeft men dan in het geheel geen aandacht aan Kerstfeest? Jawel, soms viert men het tijdens Chanoeka, dat in december valt en ook een lichtfeest is. Of men geeft er op een sabbat in de Adventstijd aandacht aan, zoals wij het tijdens het bijwonen van een dienst in december vorig jaar meemaakten.
De winst van dit alles is dat, als er aandacht aan wordt geschonken, de eigenlijke betekenis van Kerst, de geboorte van de Verlosser, meer centraal komt te staan en het feest van z'n afleidende versieringen wordt bevrijd. Wat echter gewonnen wordt met Kerst, wordt weer ingeleverd bij de met een christelijke toespitsing gevierde joodse feesten, die dikwijls eveneens veel opsmuk kennen.

Loofhuttenfeest
Het feest dat wordt toegevoegd is het Loofhuttenfeest. Het is het derde van de drie opgangsfeesten. Pascha, Wekenfeest, Loofhuttenfeest. Op het Loofhuttenfeest gedenkt Israël hoe het op weg naar het beloofde land in tenten gewoond heeft. Het richt het oog op de toekomst, christelijk gesproken op de wederkomst van Christus. Dit aspect, het leven uit de kracht van de Heilige Geest op weg naar de toekomst, wordt in Messiasbelijdende gemeenten nogal eens gevierd aan de hand van Joh. 7:37-38 waar staat: „stromen van levend water die uit z'n binnenste zullen vloeien". Merkwaardig is echter dat het feest van de Vreugde der Wet, dat op het Loofhuttenfeest aansluit, doorgaans niet door hen wordt gevierd. Dat zou mooi zijn, want de Geest van Pinksteren leert ons immers op weg naar de volkomen verlossing leven uit de Tora (Rom. 8:4). Hij schrijft de wet op de tafelen van ons hart (Jer. 31:33). Hier ontdekken we dat de Messiaanse gemeenten nog volop bezig zijn hun weg te vinden in het toepassen van het joodse erfgoed in hun nog zo jonge traditie. Geven ze dan geen aandacht aan dit laatste zo belangrijke gegeven? Toch wel. Ze geven het aspect van de wet, die in het hart geschreven is, een plek tijdens het tweede opgangsfeest. Tijdens Shavoeot of het Wekenfeest gedenken ze met Israël de wetgeving op de berg Sinaï. Dan worden de Heilige Geest, met Pinksteren of Shavoeot uitgestort (Hand. 2) en de gave van de Tora, geplaatst in het kader van het Nieuwe Verbond (Jer. 31 en 2 Kor. 3).

Pesach
Het eerste opgangsfeest, Pesach, waarop de uittocht uit Egypte gevierd wordt, krijgt vanzelfsprekend de volle aandacht. Als echte joden houden ze alle gebruiken in ere. Ze maken het huis vrij van het gezuurde en benadrukken zowel met een joodse traditie als met de woorden van Paulus uit 1 Korinthe 5:8, dat men het oude zuurdeeg van slechtheid en boosheid weg moet doen en het feest moeten vieren met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid. De sederavond wordt gevierd, enerzijds op de traditionele wijze volgens de vaste seder of orde waarbij de geschiedenis van de uittocht wordt verteld en de traditionele gerechten worden gegeten, zoals matses en bittere kruiden. Natuurlijk niet het lam, want dat mag niet meer geslacht worden nu er geen tempel meer in Jeruzalem staat. Dat hoeft trouwens ook niet, want het Paaslam is immers geslacht, Jezus Christus. Daarom vieren ze anderzijds Pesach met de gedachtenis aan het verzoenend lijden en sterven van Jezus. Men geeft aan veel van de traditionele spijzen een messiaanse betekenis. Aangezien ze het kerkelijk jaar van de kerken uit de volken niet volgen houden ze Goede Vrijdag en Pasen niet apart, maar gedenken ze de dood en opstanding samen aan de sedermaaltijd. Zo hebben de eerste discipelen het als het ware ook beleefd, toen Jezus tijdens de sedermaaltijd het Heilig Avondmaal instelde. Bij het breken van de matse, het brood der ellende zoals joden het noemen, zei Jezus: „Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt". Met dit woord benadrukte Jezus waaruit we verlost moeten worden, uit de ellende van zonde en dood. Bij de derde beker, de beker der dankzegging, als tijdens de sedermaaltijd het accent komt te liggen op de verlossing, zei Jezus: „Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, dat voor u uitgegoten wordt". Met dit woord benadrukte Jezus waartoe men verlost wordt, tot het leven in het nieuwe verbond. De vreugde van de overwinning breekt dan door.

Een waardevolle ontmoeting
In Jeruzalem wonend als christenen uit het westen, gelovigen uit de volken, komen al de tradities op ons af. Voor velen heeft dat iets verwarrends. Temeer, daar wij tevens dagelijks geconfronteerd worden met de rabbijns-joodse traditie en hun manier van oudtestamentische en talmoedische geloofsbeleving. Voor Arabische christenen komt daar dan nog eens de islamitische cultuur bij. Zij leven als een minderheid in een islamitische wereld en voorzover ze het Israëlische staatsburgerschap aanvaard hebben zelfs midden tussen een joodse en islamitische cultuur.
Wijzelf ervaren de contacten met joden, andere christenen en met hen die Jezus als de Messias belijden, als een verrijking. We ontdekken de kracht die er uitgaat van het gedenken van de daden des Heren zoals dat in het jodendom geschiedt. In contacten met Messiasbelijdende gelovigen in hun worsteling om het joods eigene in hun beleving een plek te geven, ontdekken we tevens iets van wat de kerk verloren heeft door het afstoten van de joodse gelovigen. Door hen te dwingen te worden als wij en hen de daden des Heren, die we tijdens de feesten vieren, op onze niet-joodse wijze te laten beleven, hebben we veel van de oudtestamentische vroomheid, geplaatst binnen het kader van het Nieuwe Verbond, verloren. Het is daarom te hopen dat het tussen de joodse gemeenten en de kerken uit de volken tot een heilzame ontmoeting komt. Dan kan de eenheid in Christus worden gevierd en beleefd en kan de verscheidenheid verrijkend werken. Een zodanige ontmoeting bij de geopende bijbel en rondom de viering van de feesten kan niet anders dan een waardevolle ontmoeting zijn.

Jeruzalem, C.J. van den Boogert

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 1999

De Wekker | 16 Pagina's

De beleving van de christelijke feestdagen in Israël (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 1999

De Wekker | 16 Pagina's