Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De toekomst van de Christelijke Gereformeerde Kerken (II)

Bekijk het origineel

De toekomst van de Christelijke Gereformeerde Kerken (II)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Onze" kerken vandaag: bedreigde identiteit - bedreigde eenheid. De identiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken is in een geschiedenis van tientallen jaren gegroeid. Er was een bewust besef van de goede keuzen uit het verleden, en een bewust gevoel van Christelijk Gereformeerd zijn. Maar in de loop der jaren zijn er ook interne spanningen gegroeid.

Onze huidige identiteit is geen gemakkelijke. Wie een beetje thuis is in de interne verhoudingen in de kerk herkent dat. We hoeven elkaar niet zoveel uit te leggen als het daarover gaat, want we zitten er middenin. Wanneer ambtdragers in een conferentie samenkomen, is dan de hele breedte van de kerken vertegenwoordigd of is een aantal ouderlingen en diakenen - uit verschillende „soorten" gemeenten - niet gekomen, omdat ze bij voorbaat vreesden zich toch niet te zullen kunnen herkennen? Zo is een heel aantal verschijnselen te noemen. Op kerkelijke vergaderingen, van classis, particuliere of generale synode, wordt de onderlinge gemeenschap soms alleen maar als een formele zaak beleefd. Wie durft het voorstel te doen op een generale synode met de viering van het Heilig Avondmaal te sluiten, zoals in de kerk van de Reformatie vroeger gebeurde? We staan niet eens verbaasd als gezegd wordt: die twee predikanten ontmoeten elkaar wel op de classis, maar ze praten niet met elkaar. En wanneer de generale synode een duidelijke uitspraak heeft gedaan kan het kort daarna gebeuren dat door synodeleden aan die uitspraak gerefereerd wordt alsof het met die zaak nog alle kanten uit kan. Predikanten die tijdens kerkelijke vergaderingen een collega als broeder aanspreken, nemen tegelijk maatregelen om veilig te stellen dat die collega niet op „hun" kansel komt. Kerkenraden geven een verhuizend gemeentelid de raad om in de nieuwe woonplaats maar eens goed rond te kijken, maar zich zeker niet bij de plaatselijke kerk te voegen van het eigen kerkverband. Apeldoornse studenten met preekconsent hebben van oudere predikanten wel de raad gekregen zo weinig mogelijk in gemeenten te preken waar ze een liturgische praktijk zouden moeten volgen die vanuit hun eigen afkomst niet hun eigen keus zou zijn. Het argument daarbij is: Wanneer men van jou verneemt dat jij bijvoorbeeld uit een andere bijbelvertaling gelezen hebt, dan kan dat het vertrouwen wel eens beschadigen dat je in de „eigen" achterban nodig hebt. Daar achter ligt een identiteitsvraag die in onze kerken inderdaad reëel is, namelijk de vraag hoe een liturgisch patroon dat is gegroeid en dat vertrouwd is mogelijk sterker identiteitsbepalend is dan de inhoudelijke grond van Schrift en belijdenis.

Duurzame ontwrichting...
Het lijkt mij niet nodig, en ook niet aangenaam, over deze dingen uitvoeriger te zijn. De zaak is duidelijk genoeg. Er is sprake van een onderhuidse desintegratie, een uit elkaar groeien van gemeenten en gemeenteleden in een mate die als het over een huwelijk ging „duurzame ontwrichting" zou heten. Ik noemde het onderhuids. Deels is het dat natuurlijk al lang niet meer, maar is er feitelijk een hartgrondig wantrouwen. Dat is al jaren zo. Bijna veertig jaar geleden verliet een van onze hoogleraren het gebied van de classis waarbinnen hij als predikant had gewerkt. Bij zijn afscheid zei hij in de vergadering: „Ik hoef u niet te bedanken voor het vertrouwen dat u in mij hebt gesteld." Je zou op die manier eigenlijk niet met elkaar in een gemeente kunnen verkeren. Je zou niet samen avondmaal kunnen vieren. En we verkeren wel in één kerkverband. Wat voor basis heeft dat dan? Een organisatorische? Maar dan klopt er van het taalgebruik op onze kerkelijke vergaderingen niet veel meer. Wanneer aan het begin van een generale synode instemming betuigd wordt met de belijdenis door alle synodeleden, wordt daarmee gezegd: „Dit is de grond waarop we vergaderen. Dit is de gemeenschap in het geloof waarin wij elkaar ontmoeten. Christus bouwt zijn gemeente op het fundament van zijn Woord dat we belijden." Maar klopt het wel? Moeten we niet dieper doorvragen naar het wezenlijke van onze identiteit als Christelijke Gereformeerde Kerken?
Ben ik te kritisch? Ben ik te negatief? Moet je er niet zo zwaar aan tillen? Ik ben van mening dat het zo ligt. Al zou het maar waar zijn voor een vijfde deel van onze kerken, dan nog gaat het ons allen aan.
Er worden na kerkelijke vergaderingen soms opmerkingen gemaakt in de trant van: „Het is goed weer terug naar de eigen gemeente te gaan. Daar vind je de eigenlijke kerk. De moeiten van het kerkverband schud je dan maar weer van je af." Ik kan me daar best iets bij voorstellen. Maar alleen op de manier waarop Paulus en Petrus misschien ook niet zo gemakkelijk in dezelfde gemeente zouden hebben gewerkt. Maar ze hebben wel samen kunnen vergaderen met de andere apostelen blijkens Handelingen 15, en de uitkomst daarvan kon zijn: „Het heeft de Heilige Geest en ons goed gedacht" (Hand. 15:28). De identiteit van de kerk is niet alleen plaatselijk aan de orde. Die betreft ook het kerkverband. Ons van elkaar distantiëren is onder de maat van de Here. Het is niet naar Schrift en belijdenis.

Fundamenten postmodern geschud
Als we opmerkzaam letten op de dingen die in ons kerkelijk leven voor de dag komen, is er nog een fenomeen dat reden tot bezorgdheid geeft. De geest van deze tijd gaat aan de kerken niet voorbij. Dat is natuurlijk in alle tijden zo geweest, maar nader toegespitst zijn er uitingen van een postmodern levensgevoel op te vangen die aan de fundamenten schudden. Het is de openheid naar allerlei stromingen en ideeën die vandaag in de literatuur en de wetenschappen regeert en ook onder onze jongeren en onder mensen met hogere opleidingen sporen trekt. Een duidelijk uitgangspunt hebben waaraan anderen getoetst worden, is nauwelijks te tolereren. Wat ons sympathiek voorkomt mag op zijn minst meepraten. En als bepaalde aspecten uit de Bijbel, bijvoorbeeld de boodschap van verzoening, ons in ons denken en ons gevoelen moeite geeft, dan zeggen wij gewoon, dat wij daar niet meer zo voor voelen. Een dergelijke manier van denken schudt inderdaad aan de grondslagen van de kerk. Het handhaven van ethische normen omtrent huwelijk en seksualiteit omdat de Schrift het zegt, is voor sommigen geen automatisme meer. Er zijn gemeenten die daar mee worstelen. Je ogen ervoor sluiten is niet afdoende. Het plaatst ons langs een heel andere kant niet minder voor de vraag naar de identiteit van de kerk. De Heilige Schrift niet meer het einde van de tegenspraak? Waar blijf je dan? En wat moet je ermee?

Belangrijke vragen van de generale synode
Het is duidelijk dat de vragen die ik langs verschillende kanten plaats bij onze identiteit vandaag, ook daadwerkelijk op de agenda van de kerk staan. Ik wijs op twee dingen die in de vergadering van onze generale synode passeerden, die elk met een van de probleemvelden van ons huidige kerkelijke bestaan te maken hebben.
Het eerste is het besluit dat de synode nam over de betekenis van onze eigen identiteit. Deputaten voor de eenheid van de gereformeerde belijders zullen zich in het licht van de Heilige Schrift hebben te „bezinnen op de vraag welk gewicht aan zaken als eigen kerkelijke cultuur, eigen kerkelijke identiteit en de bewaring van interne kerkelijke eenheid gegeven mag worden en op welke wijze de kerk van Christus in het besef van en onder beslag van Christus' gebed om eenheid en op weg naar zijn toekomst, daarmee heeft om te gaan." Dat is de goede vraag in dit verband. Ik beschouw het als een zegen dat de synode dit zo heeft gesteld en aanvaard. Je kunt zeggen dat daar twee manieren in doorklinken om over de identiteit van de kerk te spreken, een lage en een hoge manier. Dat is precies waarover we vandaag spreken. En waar we mee verder moeten. Ik kom er op terug.
Het tweede besluit van de synode waarin de worsteling aangaande de identiteit van de kerk vandaag uitkomt is de opdracht die aan een deputaatschap gegeven is „om attent te zijn op de probleem- en conflictpunten, welke door het overheidshandelen opgeroepen zouden kunnen worden met het oog op het huwelijk, zoals de bijbel daarover spreekt." Daarover moeten de kerken dan een aanbeveling ontvangen. De kerk heeft blijkbaar behoefte aan richtlijnen temidden van de wereld van nu, om met zoiets helders als het huwelijk te kunnen omgaan. Er is een verwarring groeiende die ook de kerk niet voorbijgaat.
Zullen we die het hoofd kunnen bieden?

J.W. Maris

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 1999

De Wekker | 16 Pagina's

De toekomst van de Christelijke Gereformeerde Kerken (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 1999

De Wekker | 16 Pagina's