Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bidden (Het gebed 1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bidden (Het gebed 1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In enkele artikelen wil ik met u nadenken over een paar aspecten die te maken hebben met het gebed. In dit eerste artikel enkele algemene inleidende opmerkingen. In de volgende artikelen hoop ik in te gaan op de plaats van het gebed o.a. in het komen tot geloofszekerheid en in het ervaren van Gods leiding met ons leven.

Een wonder
God heeft ons het gebed gegeven. Laten we dat bij alle moeiten en hindernissen die wij in ons bidden kunnen ervaren, niet vergeten. De heilige God heeft zondige mensen de mogelijkheid gegeven om tot Hem te komen en te spreken. Het gebed is een wonder. Wij mogen naderen tot God. Hij geeft ons de gelegenheid om onze vragen, zorgen en noden aan Hem voor te leggen. Het gebed is het middel om tot God te spreken. De Heere ziet het graag dat zondaren van dat middel gebruik maken. U kent vast wel de uitdrukking: „de Heere wil erom gebeden zijn". Dat is een bijbelse uitdrukking.
De Heere maakt Zich in Zijn Woord bekend als een God die hoort naar het gebed. Hij wekt op tot het gebed. Hij nodigt zondaren om tot Hem de toevlucht te nemen. Hij spoort Zijn kinderen aan om te volharden in het gebed.
God wil door het gebed contact hebben met zondaren. Dat is de genade die God in Zijn wijsheid aan het gebed heeft verbonden. Onze Catechismus zegt dat God Zijn genade en de Heilige Geest alleen aan diegenen geven wil, die Hem met hartelijk zuchten zonder ophouden, daarom bidden en daarvoor danken, (H.C. zondag 45). Het gebed heeft een machtige belofte in zich. De Heere wil in de weg van het gebed Zijn genade en de Heilige Geest geven. Die belofte is betrouwbaar zoals al Gods beloften betrouwbaar en waarachtig zijn. Al de beloften Gods zijn ja en amen in de Heere Jezus Christus, (2 Kor. 1:20).
Wij kunnen meer dan eens het gevoel hebben dat bidden niet helpt of zinloos is. Ook een kind van God kan die ervaring hebben dat God niet meer hoort naar het gebed. De hemel lijkt een gesloten hemel te zijn. Ik hoop daar in een volgend artikel nog wat dieper op in te gaan wanneer het gaat over de verhoring van het gebed. Toch openbaart de Heere Zich als die God Die hoort naar het gebed. Hij heeft Zijn belofte aan de gave van het gebed verbonden. „Gij hoort het gebed, tot U zal alle vlees komen", (Ps. 65:3).

Nooit vanzelfsprekend
God geeft ons de gelegenheid en de mogelijkheid om te bidden. Het is Zijn genade dat we mogen bidden en dat Hij Zijn belofte geeft dat Hij hoort naar onze stem. We zijn immers zondaren die naar God niet willen luisteren. Wij hebben de band met God doorgesneden. Toch geeft de Heere ons gelegenheid om Hem aan te roepen. Zijn genadetroon staat open voor zondaren. God heeft in de Heere Jezus Christus een weg geopend. In Hem mogen zondaren met vrijmoedigheid toegaan tot de genadetroon. Wij kunnen bidden zo vanzelfsprekend vinden. We hebben geleerd te bidden. Toen wij klein waren, zeiden vader en moeder ons de woorden voor, zoals we nu onze kinderen bidden leren. Dat is voorrecht wanneer wij zo ook onderwezen worden in het bidden. Maar hebben we ontdekt hoe groot Gods genade is dat wij, zondaren, tot Hem mogen komen in Christus?
Bidden is nooit vanzelfsprekend. Je kunt alleen maar verwonderd staan dat God naar ons wil horen. Je kunt je alleen maar verootmoedigen voor Gods majesteit in het gebed, wanneer je hoe langer hoe meer ook je eigen nood en ellende leert kennen. Wanneer je door de Heilige Geest jezelf leert kennen, wordt het genade voor je dat je de Heere mag aanroepen in het gebed.

Wat is bidden?
Bidden is omgang met de Heere hebben. Calvijn geeft in de Institutie een mooie omschrijving van bidden. Hij noemt bidden het ingaan in het hemels heiligdom om God over Zijn beloften in eigen persoon aan te spreken, (III,XX,2). God geeft ons de gelegenheid om Hem aan te spreken op Zijn beloften. Bidden heeft alles te maken met Gods beloften. Wanneer God Zijn beloften niet had gegeven, hoe zouden we dan met verwachting kunnen bidden? Dan zouden we geen grond hebben om tot God te naderen en verhoring van onze gebeden te verwachten. Maar God heeft in Zijn Woord ons meer dan overvloedig Zijn beloften gegeven. Die beloften nodigen uit tot gebed.
Wat is de omgang met het Woord belangrijk voor ons gebedsleven. We mogen de beloften van de Heere tot onderwerp maken in onze gebeden. Maar dan moeten we wel het Woord lezen en de beloften van God overdenken. Sla uw bijbel open wanneer u gaat bidden. Laat de Heere eerst tot u en tot jou spreken. Spreek dan de Heere aan op Zijn eigen Woord. Deze band tussen Woord en gebed is onmisbaar. Wij moeten leren bidden vanuit het Woord, Anders wordt ons gebed gevuld met onze eigen gedachten en verwachtingen.
Bidden wij zo? Zijn onze ogen op het Lam, de Heere Jezus, in onze gebeden? Spreken we God aan op Zijn beloften? De Heere wil aangesproken worden op Zijn beloften. In Ezechiël 36:37 zegt de Heere: „Daarenboven zal Ik hierom van het huis Israëls verzocht worden dat Ik het hun doe." Dan doelt de Heere op Zijn beloften. Israël zal de Heere gaan smeken om de vervulling van Zijn beloften. We mogen Gods beloften tot inhoud van onze gebeden maken. De Heere nodigt ons om te smeken om de vervulling van Zijn beloften.
Ook moeten wij bij bidden niet alleen denken aan de vervulling van onze noden. In de catechismus wordt het gebed het voornaamste stuk van de dankbaarheid genoemd. In het gebed gaat het ook om de aanbidding van God. De Heere Jezus laat het „Onze Vader" ook uitlopen op een lofprijzing en aanbidding. De Heilige Geest wil ons leren dat het in onze gebeden gaat om God. Het volmaakte gebed is daar ook een voorbeeld van. Eerst staat God en Zijn werk centraal. Gods Naam, Gods Koninkrijk en Gods wil. Wanneer wij het gebed alleen maar zien als een indienen van onze behoeften bij God, lopen wij vast en zien we ook nog niet het karakter van een oprecht gebed. Het gaat om de eer van de Drie-enige God, Die ook in mijn leven doet wat strekt tot Zijn eer, ook al begrijp ik Zijn weg lang niet altijd.

Volharden
Tenslotte zou ik nog willen wijzen op de oproep om te volharden in het gebed. Blijkbaar is het voor ons moeilijk om te blijven bidden. We kunnen het gevoel hebben dat de Heere niet hoort. Vandaar die opwekking in de Schrift: volhardt in het gebed. Dat kost tijd en inspanning. Het woordje 'volharden' geeft aan dat er heel wat tegen op kan komen. De duivel wil je van het bidden afhouden. Hij gebruikt de drukte van elke dag om je van het gebed af te houden. Hij wil in je zonde laten leven zodat je het gebed gaat verwaarlozen. Laten we ons niet door deze dingen verleiden om het bidden achterwege te laten. Zie toe op de aanvallen van de satan. Bidt zonder ophouden. Laat uw leven een biddend leven zijn. Dat betekent niet dat je de hele dag bidt in de binnenkamer. Dat kan natuurlijk niet. Maar het houdt in dat je leven in het teken staat van het gebed. Je vraagt voortdurend: „Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?" Je leeft dan bij het Woord. Je hart is vervuld met de liefde van God en je richt je op wat God wil in het dagelijkse leven. Dat is een biddend leven.

Genemuiden, H. Polinder

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juli 1999

De Wekker | 16 Pagina's

Bidden (Het gebed 1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juli 1999

De Wekker | 16 Pagina's