Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oplegging der handen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oplegging der handen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een plechtig gebruik, dat doorgaans veel indruk pleegt te maken op de aanwezigen, is de handoplegging, die plaats vindt bij de openbare bevestiging van een dienaar des Woord in zijn eerste gemeente.

Tot nu toe is het onder ons een vrijwel algemeen aanvaarde regel dat een predikant op deze manier bevestigd wordt. Hier en daar wordt ook een ouderling op deze wijze tot zijn dienstwerk ingeleid en men leest ook wel dat een predikant, die reeds in een gemeente gediend heeft, in een tweede of derde gemeente, nog weer eens opnieuw knielt en onder de handoplegging een zegenbede toegezegd krijgt. Er vormt zich op die manier een gebruik dat zonder nadere overweging of afspraak wordt ingevoerd. Intussen spreekt de kerkorde over de bevestiging van een dienaar des Woords, die bij zijn verbinding aan een gemeente, dit „sacramentele teken" ontvangt.

Ambt en gemeente horen bijeen
Een paar facetten van dit gebeuren wil ik in het licht stellen. We weten dat de gereformeerde reformatoren vrijwel allen het pleit hebben gevoerd voor het gebruik van de oplegging der handen. Bucer was er van overtuigd dat het weliswaar niet om een sacrament ging. Voor hem was een sacrament een teken en zegel door Christus zelf ingesteld. Hij kon nergens lezen dat Jezus een afzonderlijk bevel had gegeven aan zijn apostelen. Niettemin was hij wel overtuigd dat Christus een voorbeeld had gegeven, dat de apostelen terecht navolgden. Daarom was hij een voorstander van het gebruik. Hij beschouwde de plechtigheid als een teken van de kracht van de Geest die God verleent aan de ambtsdrager om zijn dienst te vervullen tot de eer van God. Daarbij speelde ook de gedachte, dat op deze officiële manier iemand openlijk werd aangewezen om in de gemeente met gezag het Woord te brengen en de kudde te weiden. In de derde plaats was het teken een zinrijke voorstelling van het feit dat iemand bereid was om zichzelf te wijden tot de dienst, zonder enige terughouding. Zoals een offerdier onder handoplegging op het altaar werd gelegen, zo dient de ambtsdrager zich totaal te wijden aan de dienst van God. Ook Calvijn was een voorstander van de handoplegging, ook al moet onmiddellijk worden gezegd, dat de magistraat in Genève de uitvoering ervan nimmer toeliet. Voor Calvijn was het teken een openlijke aanwijzing dat de dienaar aan de gemeente verbonden was. Ambt en gemeente behoren bijeen. De dienaar verbindt zich openlijk aan de gemeente. Daarmee is de roomse opvatting afgewezen, dat een ambt ook los verkrijgbaar is. Met ds. K. de Gier (K. de Gier, De Dordtse kerkorde, 1989, 43) is hier te zeggen dat het ambt geen „onverliesbare ordening is, zodat de geordende nooit kan terugkeren of kan teruggezet worden in de lekenstand". Ambt en gemeente behoren bijeen, zoals in de handoplegging tot uitdrukking wordt gebracht.

Geen onmisbaar onderdeel
De kerken van de reformatie in ons land hebben de handoplegging niet zonder grote voorzichtigheid ingevoerd. Het beleid kwam overeen met dat van de kerken in Frankrijk. In het begin werd daar de bevestiging geleid vanuit de classis of de synode. Deze kerkelijke vergaderingen benoemden in een voorkomend geval twee predikanten, die officieel namens de kerken de bevestiging verrichten. Het initiatief lag bij het kerkverband. De nadruk viel hier op het gebed, waarin de gaven van de Geest werden afgebeden voor de kandidaat. Als teken van het geloof in de vastheid der belofte kwam dan het symbool ervan in de oplegging der handen. Maar de vrees voor bijgeloof was groot. Menigeen zou kunnen denken dat er sprake was van een magische handeling, die, zoals bij Rome, een bijzondere genade zou meedelen. Die vrees leidde er toe, dat men in sommige synodes in ons land in het begin de handoplegging afwees. Er voor in de plaats kwam eenvoudig de „hand der gemeenschap", waarmee de onderlinge verhouding tussen predikant en gemeente werd vastgelegd. Dit geschiedde dan na het gebed, waarvan men oordeelde dat het 't belangrijkste element was in de openbare bevestiging. Altijd moest zij in de openlijke bijeenkomst van de gemeente plaats vinden. In één geval werd daarop wel een uitzondering gemaakt, nl., wanneer een predikant werd uitgezonden naar de gemeenten „onder het kruis", d.w.z. naar die losse groepen die vanwege de vervolging niet op een reguliere manier konden vergaderen. Dan werd zo'n predikant in een classis-, of synodevergadering, ook wel met handoplegging bevestigd. De man werd dan gezien als behorende bij de gemeenten die nog geïnstitueerd moesten worden, of die welke vanwege de nood van de tijd niet gewoon bijeen konden komen. Het beleid van deze eerste kerken wijst er op dat de handoplegging niet gezien werd als een onmisbaar bestanddeel van de bevestiging.

Wie nemen deel aan de handoplegging? Soberheid gewenst
De tekst van de kerkorde lijkt de mogelijkheid te scheppen dat iedere predikant die in de bevestigingskerkdienst aanwezig is, aan de plechtigheid kan deelnemen. De formulering van de tekst van de kerkorde, zoals wij die nu kennen, berust echter op een misverstand en verdiende eigenlijk gewijzigd te worden. Oorspronkelijk stond er, dat aan de bevestiging kon worden deelgenomen, „zo er méér dienaren waren".
Daarmee was zoals ieder begrijpen kan, bedoeld, dat wanneer er in de gemeente waaraan de dienaar verbonden werd, ook nog andere predikanten waren, deze aan de handoplegging konden deelnemen. Vroeger, nog niet eens zo lang geleden, werd dit artikel ook zo opgevat. Meestal vond de bevestiging plaats op zondag en dan sprak het vanzelf dat er niet zo'n grote toeloop van collega-predikanten kon plaats vinden als waarvan men vandaag leest en hoort: aan de handoplegging werd deelgenomen door tien, twaalf, vijftien of nog meer predikanten. Die gang van zaken is in strijd met wat de kerkorde bedoelde. Met volledige instemming kan ik verwijzen naar hetgeen ds. K. de Gier in zijn verklaring van de kerkorde schreef (p. 44): „De oplegging der handen geschiedt allereerst door de predikant die de dienst leidt... Ook andere aanwezige predikanten kunnen daarna aan de handoplegging deelnemen. De kerkorde doelt hier met name op de dienaren die reeds in dezélfde gemeente dienen! Daarom alleen al is het deelnemen van een groot aantal predikanten aan de handoplegging strijdig met letter en geest van de D.K.O. en in het algemeen met de soberheid en de eenvoud die de Schrift van ons vraagt. De oplegging der handen is voluit een kerkelijke plechtigheid en niet een zaak van familieleden of vrienden van de te bevestigen dienaar. Men beperke het aantal deelnemende predikanten zo veel mogelijk. De verantwoordelijkheid hiervoor berust bij de kerkenraad, die bij de besluitvorming de classis of de consulent behoort te betrekken".
Ook onder ons werd deze opvatting immer gehuldigd, zoals zou kunnen blijken uit de serie artikelen die indertijd door prof. Hovius in dit blad werd geschreven. Deze opvatting kan men beschouwen als een uitdrukking van de symbolische verlening van de opdracht tot het dienstwerk namens de gemeente. In die gemeente zal de dienaar arbeiden. Aan die gemeente is hij verbonden. Zonder een gemeente kan het ambt niet bestaan. Juist omdat het om een zo belangrijke opdracht gaat, is eenvoud en soberheid vereist. Kerkelijk denken wijst in die richting.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 september 1999

De Wekker | 16 Pagina's

Oplegging der handen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 september 1999

De Wekker | 16 Pagina's