Deputaatschap Revisie Kerkorde

Het begon in de classis Utrecht
In deze classis leefden verschillende vragen ten aanzien van de inhoud en naleving van de kerkorde. Deze vragen vonden hun neerslag in een instructie die werd doorgezonden naar de P.S. van het Oosten. Het ging om vragen als: Wat is de aard en het gewicht van het bepaalde in de kerkorde? Hebben alle artikelen en bepalingen hetzelfde gewicht? Is de KO bij de tijd? En: hoe moet er gehandeld worden, als de kerkorde niet of niet geheel nageleefd wordt (bijv. art. 69 over het kerkelijke lied)?

Zaak van het hele kerkverband
Aangezien bovengenoemde vragen het hele kerkverband raken, verzocht de classis Utrecht de zaak via de PS. van het Oosten bij de GS aanhangig te maken. Dit gebeurde, zodat de GS van 1995 zich over deze materie boog. Twee brandpunten kwamen op deze GS naar voren:
1 De vraag of en zo ja op welke punten de kerkorde gereviseerd, respectievelijk aangevuld of gewijzigd dient te worden, zonder dat aan de oorspronkelijke inhoud van de kerkorde te kort gedaan wordt.
2 De vraag op welke wijze de stipte naleving van de artikelen en bepalingen van de kerkorde bevorderd kan worden.

Samenstelling deputaatschap
Zo werd het deputaatschap revisie kerkorde in het leven geroepen dat zich moest bezinnen op het punt van revisie en naleving van de kerkorde. Het deputaatschap bestaat na de synode van 1998 uit: mw. drs. C.Th. Boerke, ds. P.D.J. Buijs, ds. H. v.d. Heuvel, ds. D. Quant, prof. dr. H.J. Selderhuis (voorzitter), ds. M. v.d. Sluijs, drs. J.C.L. Starreveld en drs. A. Wagenaar (secretaris). Tot aan 1998 heeft ook prof. dr. W. van 't Spijker een gewaardeerde bijdrage geleverd aan het werk van het deputaatschap.

Doelstelling en werkwijze
Omdat in de kerkorde een enorm stuk historie meekomt en omdat ook andere kerkgenootschappen zich baseren op de Dordtse kerkorde heeft het deputaatschap zich tot doel gesteld om bij eventuele revisie zoveel mogelijk recht te doen aan de intentie van de oorspronkelijke artikelen van de DKO en om verwijdering van „nabijgelegen kerkgenootschappen" te voorkomen.
Daarom heeft het deputaatschap zich verdiept in de historische achtergrond van de artikelen en gebruik gemaakt van de pennenvruchten uit andere kerkverbanden. Ook werden vanuit de kerken adviezen en suggesties ontvangen en verwerkt.
In de „tussen-synodale" periode (1995-1998) heeft het deputaatschap zich vooral toegelegd op een verantwoorde revisie van diverse artikelen.
Er was daardoor te weinig tijd om na te denken over het punt van naleving van de kerkorde. De synode van 1998 heeft het deputaatschap opgedragen om zijn werk af te ronden en daarbij het punt van naleving prioriteit te geven.

Wat tot nu toe gedaan is
De meeste artikelen hebben we nauwkeurig bekeken en zoveel mogelijk in hedendaags Nederlands geformuleerd. Moeilijke zinsconstructies zijn er uit gehaald en lange zinnen verkort. Verder zijn artikelen geactualiseerd en aangevuld of zinsneden weggelaten, als het bepaalde niet meer ter zake doende was. Hoewel alles nog in concept geformuleerd is en t.z.t. nog door de synode geijkt moet worden, is het wel aardig om enkele illustraties te geven. In art. 55 (verkeerde lectuur) is het element van de moderne media verwerkt:
De kerkenraden hebben toe te zien, dat gemeenteleden zowel in prediking als door catechese en huisbezoek worden toegerust om de Here in leer en leven te dienen, waarbij deze toerusting tevens dient om weerstand te kunnen bieden aan de negatieve invloeden van zowel verderfelijke lectuur als van de overige moderne communicatiemiddelen, waardoor de zuiverheid van de heilige christelijke levenswandel wordt aangetast.
In art. 65 is getracht om met een nieuwe formulering recht te doen aan de oorspronkelijke intentie van dit artikel: Wanneer een kerkenraad vanwege het overlijden van een lid van de gemeente een dienst belegt, zal hij erop toezien dat in deze dienst niet de overledene, maar de bediening van het Woord centraal staat.
In de lijst van zonden, die een ambtsdrager tuchtwaardig maken, (art. 80) worden noties als sekseel misbruik en psychisch geweld opgenomen, omdat deze zaken actueel zijn. Uiteraard zou ik nog vele illustraties kunnen toevoegen, maar daarvoor is het hier niet de plaats. Het gaat erom de lezer enigszins een indruk te geven van mogelijke wijzigingen, die doorgevoerd kunnen worden.

Naleving
De bezinning op het punt van naleving van de KO is bepaald niet eenvoudig. Vooral als het gaat om art. 69 KO (het kerkelijk lied) zijn er veel gemeenten, die verder gaan dan de KO toestaat. Eén en ander zal eerst beter in kaart gebracht moeten worden: hoe gaat men in de diverse gemeenten om met die naleving? Het deputaatschap zal zich hierop heel diepgaand moeten bezinnen en hopelijk kunnen er lijnen uitgezet worden om een volgende GS te dienen met een werkbaar voorstel. Ons deputaatschap realiseert zich, hoe moeilijk zijn taakstelling in dezen is en beveelt zich in de voorbede der kerken aan.

A. Wagenaar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen