Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Maar als hij in ere was . . . (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maar als hij in ere was . . . (2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan de hand van artikel 14 van onze N.G.B. hebben we de vorige keer gezien hoe de mens was in de staat der rechtheid. Hoe hij uit Gods hand is voortgekomen: "Wij geloven, dat God de mens geschapen heeft van het stof der aarde en heeft hem gemaakt en geformeerd naar Zijn beeld en gelijkenis, goed, rechtvaardig en heilig". En daarom: "kunnende met zijn wil in alles overeenkomen met de wil Gods".

Dat is toch wat geweest! In alles altijd en volmaakt willen wat God wil. Zó was de mens! Hij kón het! Hij had daartoe het vermogen. Leven naar de wil van God was het element, waarin hij zich bewoog. Hij hoefde het niet eens te leren. Evenmin als een vis het zwemmen hoeft te leren. Zó was de mens "in ere"! Kunnende met zijn wil in alles overeenkomen met de wil van God. Dat was zijn eer en heerlijkheid.

Maar....
Maar als hij in ere was ... O, dat verschrikkelijke "maar"! Verschrikkelijk, omdat het zo'n grote tegenstelling aanduidt.
Ja, het kan ook anders zijn. Namelijk, wanneer het geloof zich baan breekt door de aanvechting heen. Hoor eens: Ik ben wel ellendig en nooddruftig ... maar de Heere denkt aan mij! Wat een gezegend "maar". En dan dit; maar de Heer' zal uitkomst geven! Of dit: maar God zal verand'ring geven; de Allerhoogste maakt het goed: na het zure geeft Hij het zoet!
Helaas: het "maar" in artikel 14 geeft iets anders aan. De mens als Gods beelddrager was "in ere". Maar "als hij in ere was, zo heeft hij het niet verstaan", noch zijn uitnemendheid erkend, maar (weer dat verschrikkelijke "maar"), maar heeft zichzelf willens (moedwillig) aan de zonde onderworpen, en overzulks (daarmee) aan de dood en aan de vervloeking, het oor biedende aan het woord des duivels.
O, daar gaat de mens, die "in ere" was. Daar valt hij! En het is een vallen door ongehoorzaamheid. In plaats van te luisteren naar en te gehoorzamen aan zijn Maker, Wiens beeld hij toch vertoonde, biedt hij zijn oor (ja, zo staat het er) aan de duivel, die de leugenaar van de beginne is. En daar valt hij ... Van de hoogte van het leven in de diepte van de dood! Hoor maar hoe artikel 14 het beschrijft (en het is zo bijbels waar!): "Want het gebod des levens dat hij ontvangen had, heeft hij overtreden, en heeft zich van God, die zijn ware leven was, door de zonde afgescheiden; hebbende zijn gehele natuur bedorven; waardoor hij zich schuldig gemaakt heeft de lichamelijke en de geestelijke dood". Hoe vreselijk zijn de gevolgen van de val in het paradijs. We luisteren nog even verder naar artikel 14: "En in al zijn wegen goddeloos, verkeerd en verdorven geworden zijnde, heeft hij verloren al zijn uitnemende gaven, die hij van God ontvangen had, en heeft niet anders overgehouden dan kleine overblijfselen daarvan, dewelke genoegzaam zijn om de mens alle onschuld te benemen".
Voorlopig tot zo ver. Wat we lazen is al zo veel. En het is zo erg! En het is zo waar!
Dat is er nu geworden van Gods beelddrager. Dat hebben wij er nu van gemaakt. En het is toch in geen enkel opzicht overdreven. Lees eens Romeinen 1 en 3. Het heerlijke beeld Gods, met al die uitnemende gaven, eraan verbonden, verloren. Alleen nog kleine overblijfselen daarvan behouden. Wanneer we bijvoorbeeld op de fiets door de sneeuw rijden, dan laten we een spoor achter. De fiets zelf is weg. Je kunt alleen nog aan het spoor zien dat er een fiets gepasseerd is. Zo hebben wij het beeld Gods verloren. Aan die kleine overblijfselen is nog te bemerken, dat God de mens goed gemaakt heeft. En daarom ligt de schuld van de verdorvenheid bij de mens zelf, zodat hem alle onschuld wordt ontnomen.

Weten we het?
Wat een donker beeld wordt ons hier voorgehouden van de gevallen mens. Maar het is wel het bijbelse beeld. De Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels schetsen dan ook hetzelfde beeld, eveneens in zwaar geladen woorden. We moeten het dan ook wel weten. We moeten toch weten "hoe groot onze zonden en ellenden zijn", zullen we getroost kunnen leven en eenmaal zalig sterven.
Welnu, weten we het al? Of weten we het misschien zo goed, dat het ons niets meer zegt? U verlangt dat het "stuk der ellende" in de prediking een zwaar accent krijgt. Het moet ons goed worden "aangezegd", en de dominee, die onze ellende in de zwartste kleuren kan schilderen, is mijn man. Maar verder: het raakt u niet en het doet u niets?
Of wendt u uw oor in ergernis af, wanneer vanuit Gods Woord en daarom ook vanuit de belijdenis de totale verdorvenheid van de mens wordt voorgesteld? U vindt het niet actueel en nog minder: blij!
Nog eens: weten we al, hoe groot onze zonden en ellenden zijn? Nou ja: hoe groot? Dat wist de Heere Jezus bevindelijk in Zijn helse verlatenheid!
Maar toch: weten we het? Weten we het echt? Weten we het in het geloof? Weten wij het bij het licht van de Heilige Geest, die het geloof werkt? Artikel 14 begint immers met de woorden: wij geloven!
Wanneer we de waarheid van artikel 14 geloven, dan komen wij voor God op de knieën, dan gaan we voor God door de knieën, dan wordt de schuld aangebonden en ze moet betaald worden, dan wordt de zonde zo bitter, omdat God zo goed is.
Nog eens: weten we ervan met een weten des geloofs, hoe groot onze (dan wordt het echt mijn) zonden en ellenden zijn? O, dan is de liefde Gods in ons hart uitgestort door de Heilige Geest. En de Heere Jezus wordt zo gans begeerlijk!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 2000

De Wekker | 16 Pagina's

Maar als hij in ere was . . . (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 2000

De Wekker | 16 Pagina's