Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met Jezus op de berg (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met Jezus op de berg (7)

Bijbelstudie over de Bergrede, Matteüs 6:19-34

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vóór we doorlezen...
... een waarschuwing: het kán pijn doen. Verzamelt u geen schatten op aarde - daarmee mikt Jezus op ons bezit en banksaldo, onze beleggingen en garderobe, de mooie dingen die we koesteren. Roept Hij ons dan tot wereldmijding om ons helemaal op God en de hemel te richten? Nee: van de HERE is de aarde en haar volheid (Ps. 24:1), en Hij geeft ons die om te gebruiken - niet als noodzakelijk kwaad maar blijmoedig (Pred.8:15, 9:7). En vooral: met dankzegging (1 Tim. 4:1-5), want daarin erkennen we dat alles van God is, ook wijzelf. En daar gaat het Jezus om: alleen God heeft recht op ons. Dat geldt des te meer nu God in Christus Zijn Rijk, Zijn zeggenschap over alles herstelt!
Waar Jezus zich daarom tegen keert is: dat we geld en goed aan ons hart drukken als een schat. Dan zal ons hart zich ook eraan hechten. Want waar uw schat is daar zal ook uw hart zijn (21): ze worden onafscheidelijk. Aardse dingen moeten we verliezen, door bederf, diefstal, koersdaling of de dood. Als daar dus ons hart ligt, verliezen we meteen ons hart en leven. Zoeken we rijkdom waarmee ons leven echt verzekerd is, dan moeten we beleggen bij die maatschappij die de toekomst heeft, dat is: de hemel, die immers straks op aarde komt (Openb. 21:2). Schatten verzamelen in de hemel (20) betekent bijvoorbeeld: het onze gebruiken om wél te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig, mededeelzaam (1 Tim. 6:17-19, verg. Luc. 16:9).

Òf-òf
Het is dus van levensbelang, onszelf eerlijk te toetsen: zijn er aardse rijkdommen waar we ons hart op zetten? Dan onttrekken we ons hart aan God, dan missen we Zijn toekomst. Of willen we dat God en Zijn toekomst ons hart hebben? Dan kán het 'verzamelen van schatten' niet meen Jezus stelt het als een tweesprong zonder tussenweg. Maar is dat vreemd, als het om ons hart gaat? Je hart een béétje geven kan niet. Het is alles of niets, òf-òf.
Dat verduidelijkt Jezus met het beeld van het oog (22v). Doordat onze ogen het licht opvangen, vinden we de goede weg; zo is het oog de 'lamp' voor ons hele lichaam. Nu heeft 'hoe we kijken' alles te maken met wat ons hart begeert (1 Joh.2:16). Ons oog is zuiver (letterlijk: één-voudig) als het geleid wordt door een hart dat enkel wil leven bij Góds licht; dan vinden we voor ons leven de weg. Maar als ons hart ons - naast God - ook begerig doet kijken naar de glans van aardse schatten, wordt het oog slecht: we zien de aardse dingen niet langer in Gods licht. Ze krijgen ons dan zo te pakken dat God Zelf zoekraakt - wat wordt de duisternis dan diep.
Datzelfde drukt Jezus nog directer uit met de onmogelijkheid om twee heren tegelijk te dienen (24). In onze maatschappij kan iemand twee parttime functies hebben; geestelijk moeten we altijd kiezen, vóór de een (liefhebben), dus tegen de ander (haten). Het 'ja' tot God betekent 'nee' tegen de geldgod Mammon, en omgekeerd.

Voor wie is dit nu bedoeld?
De meeste mensen hadden het toen niet breed, en onder Jezus' hoorders zullen weinig rijken zijn geweest. Toch lijkt zijn vermaan tot nu toe hén te bedoelen en niet de armen. Die verzamelen immers hooguit de restjes van de schatten van anderen! En toch - als mensen kans krijgen, de armoede achter zich te laten zien we ze - als ze geen geestelijke rijkdom kennen - vaak worden tot kapitalisten! In vs. 19-21 spreekt Jezus daarom evengoed de armen aan: wees niet bang dat je de boot mist als je op aarde geen schatten kunt verzamelen. Overigens moeten wij voorzichtig zijn om dat aan het adres van de armen Jezus zomaar na te zeggen. Hij kón het, omdat Hij Zelf arm was geworden, zelfs een dakloze (8:20), aangewezen op zorg van anderen (Luc.8:3).
Het nu volgende 'Weest niet bezorgd' (25-34) lijkt meer bedoeld voor de armen, maar geldt evenzeer mensen die niet arm zijn. Opvallend is het woord daarom waarmee Hij de verzen 24 en 25 verbindt. Lees ze direct na elkaar, en u ziet: bezorgdheid is een vorm van Mammon-dienst. Mammon heeft te maken met amen: het zal zeker zijn. En bezorgdheid is: met geld en goed omgaan, ernaar jagen, alsof we daarin de zekerheid van ons leven vinden. Nu, dat komt zowel voor bij mensen die geld en goed missen, als bij wie het bezitten! Dan is het aardse goed onze mammon-god geworden. Begrijpelijk bij mensen die de levende God niet kennen (heidenen)'. Maar als je weet dat Hij je Vader is, en daarom actief betrokken bij al wat je behoeft (32) - wat maken we ons dan nog druk.
Ja, wél druk om te doen wat onze verantwoordelijkheid is. Jezus wil ons met zijn verwijzing naar vogels en bloemen (26, 28) niet lichtzinnig-zorgeloos maken. Hij leert ons ermee, niet op te gaan in eten, drinken, kleren, huis en tuin, en in de zorg daarvoor - alsof we met dat alles het zelf moeten maken in ons leven. We kunnen ons leven er nog geen el mee verlengen (27). Ons leven en lichaam zijn van Hem, Hij kan het maken en breken - en we zijn kostbaar voor Hem. Dat besef maakt vrij om in het heden te leven voor wat Hij met deze wereld en met mensen wil en ons daarvoor in te zetten (33). Is het geen kleingeloof, klein denken van Hem (30), om krampachtig-gestresst zelf grip te willen krijgen op de gang van de dingen - in plaats van ons vertrouwend in Zijn hand geven en leven bij de dag? God, die dan leeft, die dan zorgt (34).


GESPREKSVRAGEN
1. Wij willen ons onderwerpen aan het gezag van de Bijbel - vindt u dat moeilijk bij vers 19? Waarom?
2. Kunt u concreet maken wat Jezus bedoelt met 'geen schatten verzamelen op aarde'? Is bijvoorbeeld sparen voor later verkeerd?
3. Hoe ervaart u zelf de verzoeking van mammondienst in deze tijd? En hoe stellen we ons daartegen te weer?
4. Wanneer kunnen we tegen mensen die het minder hebben dan wij verantwoord zeggen dat ze niet bezorgd moeten zijn? Moeten we daarvoor arm worden, zoals Jezus?
5. Staat in Luc. 16:9 en 1 Tim. 6:17-19 dat we door weldoen de zaligheid verdienen? Probeer duidelijk te krijgen wat deze verzen betekenen voor ons praktisch christen zijn.
6. 'Uw hemelse Vader weet...' - wanneer mogen we dat horen als voor óns bedoeld? Heeft dat er ook mee te maken hoe we Christus zien, die dit zegt (alleen de profeet of...)?
7. Is gestresst zijn zonde?

W. Steenbergen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 2000

De Wekker | 16 Pagina's

Met Jezus op de berg (7)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 2000

De Wekker | 16 Pagina's