Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met Jezus op de berg (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met Jezus op de berg (8)

Bijbelstudie over de Bergrede, Matteüs 7:1-12

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Balk en splinter
Oordeelt niet - dat zeggen ook velen in onze tijd: je mag voor jezelf iets goed achten of niet, maar laat dat oordeel niet gelden voor anderen! Maar zijn we in allerlei situaties dan niet geroepen om ons een oordeel te vormen én kenbaar te maken, desnoods tegen de visie of het gedrag van anderen in? Ook in de gemeente gaan we vaak vrijblijvend met elkaar om; 'ieder moet zelf uitmaken wat hij/zij doet, ik bemoei me daar niet mee'. Zeker, ieder is persoonlijk verantwoordelijk, maar zijn we ook niet verantwoordelijk voor elkaar, en mogen we elkaar vrijlaten in het gaan van een verkeerde weg? We moeten elkaar vermanen en terechtwijzen (bijv. 1 Tess. 5:11, 12, 14). Dat sluit toch een (be)oordelen in, en tuchtoefening kan zelfs leiden tot een gemeentelijk 'vonnis' (1 Kor 5:11- 13). Niettemin zegt Paulus elders: wat oordeelt ge uw broeder? (Rom. 14:10). Heeft het ook met de situatie te maken of en hoe er geoordeeld moet worden?
Wat Jezus afwijst met oordeelt niet is: dat we ons als rechter opwerpen (Willibrord-vertaling) zonder terughoudendheid. We menen de ander te kennen, en te kunnen inkaderen in onze beoordeling, in plaats van ons er eerst in te verdiepen wie die ander is en wat haar/hem beweegt. We beseffen ook onvoldoende dat God alleen écht kan oordelen: Hij doorziet en onthult het verborgene (1 Kor. 4:5). En als we aan Zijn oordeel denken, zijn in de eerste plaats wij zelf in het geding! Daarom zegt Jezus: ..opdat ge niet geoordeeld wordt en ..zal u gemeten worden. In de Bijbel willen zulke passieve werkwoordsvormen vaak verhullend het werk van God aanduiden. Wanneer we onszelf onderzoeken in Zijn licht, is wat we op de ander hebben aan te merken 'peanuts': een splinter tegenover de balk van ónze schuld voor God. Doe eerst die balk weg, zoek eerst verzoening voor die schuld. Dan zul je scherp kunnen zien - genade maakt ons dus niet blind voor de splinter van de ander! We zien die dan met een oog dat gescherpt is... door Gods vergeving. Dan wijzen we niet oordelend naar de ander maar steken een helpende hand uit om diens leven te helen.

Niet voor honden en varkens
Kinderen van het Koninkrijk moeten dus ieder in liefde tegemoet treden. Dat betekent niet dat we (vs. 6) het heilige (voor de Joden: het offervlees, dat nooit aan honden gegeven werd; hier: de heilgeheimen van het Rijk) en de paarlen (de woorden van de Schrift) maar 'uitstrooien', ook als mensen ermee omgaan zoals varkens zouden doen met parels: ze zien er de waarde niet van en trappen erop. Met honden en zwijnen bedoelden de Joden: de heidenen. Jezus denkt aan mensen die spottend, grievend, agressief het evangelie afwijzen. Blijf dan niet door dik en dun getuigen (maar laat wel je leven spreken!).

Er is veel te bidden...
Leven in Gods Rijk mag zalig zijn - het blijkt geen sinecure. Hoe vind ik telkens de juiste reactie op de mensen om mij heen? En als ik al zie hoe het móet, hoe vind ik bereidheid en kracht om het ook zo te dóen en niet vanuit 'eigen ik' te reageren? Jezus wijst de weg (v. 7, 8): wie bidt... zoekt... klopt. Woorden die kenmerkend zijn voor bedelaars. Maar zei Luther niet - toen hij al een leven van christen-zijn achter zich had -: 'wir sind Bettler'?
Als het gaat om het echte leven met God en de naaste blijven wij mensen met lege handen, armen-van-geest die moeten ontvangen. Maar die ook erop mogen rekenen dat ze ontvangen en vinden en dat hun opengedaan wordt. Dat betekent niet dat alle wensen vervuld worden. Dat bedoelt Jezus ook niet als Hij God vergelijkt met een aardse vader die zijn kind niet in plaats van een brood of een vis iets zal geven wat daar op lijkt. Er zijn stenen die lijken op een oosters brood. En een slang kan veel weg hebben van bijvoorbeeld een aal. Maar van een vader verwacht je zoiets niet. Ook al zou hij geen brood of vis (kunnen) geven - je verwacht van een vader wel iets góeds. Zouden we van dé Vader dan - ook als Hij niet onze wensen zou vervullen - niet het goede mogen verwachten? Het goede is - bijbels gesproken - het leven dat goed is omdat God 'erin meekomt' met zijn heil (Ps. 4:7, 8; 84:12). De Vader zal dus alles geven wat nodig is om te delen in dat heil en eruit te leven! In de grieks-romeinse wereld verstond men onder 'het goede' iets anders, namelijk een leven op aarde waarin men het goed heeft! Vandaar dat Lucas (schrijvend voor mensen in die wereld), in zijn weergave van wat Jezus zegt andere woorden gebruikt en spreekt van de Heilige Geest - juist om zo Jezus' bedoeling goed te vertolken (11:9-13).

Wat gij niet wilt dat u geschiedt...
... een mooi spreekwoord, ontleend aan een oudchristelijk geschrift. Als iedereen zo leefde zag de wereld er al heel anders uit. Toch haalt het niet bij Jezus' woorden in 6:12! Het spreekwoord is negatief: doe de naaste niet aan wat je voor jezelf niet wilt. Wat Jezus vraagt is positief en gaat veel dieper: bewijs de naaste alle goeds dat je jezelf toewenst! Mensen zeggen soms: ik doe niemand kwaad... en ze doen niets. Dat levert een kille samenleving op! Alleen de liefde doet de naaste wérkelijk geen kwaad (Rom. 13:10). Alleen in de liefde kan het leven van de naaste gedijen. Daarom is in de verhouding tot de naaste de liefde samenvatting en vervulling van wet en profeten.


GESPREKSVRAGEN
1. Waarom is het moeilijk om het verkeerde dat we bij anderen opmerken te zien als maar een splinter?
2. Achtergrond van Rom. 14:10 is: uiteenlopende visies op wat we als christen wel/niet mogen/moeten. Aan welke actuele zaken denkt u dan - en is Paulus' vraag daarbij ook nog actueel?
3. Achtergrond van 1 Kor. 5:13 is: je ziet een broeder/zuster een weg gaan die in bijbels licht niet goed is. Gaan we daarin inderdaad te vrijblijvend met elkaar om? Hoe komt dat en hoe kan/moet het anders?
4. Kunt u voorbeelden-van-nu noemen van de situatie uit v. 6? Hoe gaan we daarmee om? In welk opzicht is wat Jezus hier zegt iets anders dan je zelfgenoegzaam isoleren van de ongelovige?
5. Vindt u v. 7 en 8 inderdaad bemoedigend of bent u er verlegen mee? Kunnen we elkaar daarin helpen?
6. Kunnen we uit de verandering van woordkeus in Luc. 11:13 iets leren over ons 'doorvertalen' van de boodschap voor vandaag?

W. Steenbergen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 2000

De Wekker | 16 Pagina's

Met Jezus op de berg (8)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 2000

De Wekker | 16 Pagina's