Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wedergeboorte en kerkelijke identiteit (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wedergeboorte en kerkelijke identiteit (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In gesprekken - landelijk zowel als plaatselijk - tussen christelijke gereformeerden en vrijgemaakte gereformeerden zijn er momenten geweest, waarop van onze kant tegen vrijgemaakten is gezegd: 'Jullie zeggen tegen de leer van de veronderstelde wedergeboorte te zijn, maar als we jullie prediking horen, krijgen we dikwijls het idee dat jullie die toch leren, of zelfs erger: bijna een vastgestelde wedergeboorte.' Van vrijgemaakte kant werd daar steevast geprikkeld op geantwoord. Christelijke gereformeerden dienden toch te begrijpen dat de oorzaak van de Vrijmaking in 1944 niet in de laatste plaats juist het diepgaande bezwaar was tegen de kuyperiaanse leer van de veronderstelde wedergeboorte. Deze leer was door de gereformeerde synode in de bezettingsjaren ondanks dit verzet nog sterker dan voorheen aan de kerken opgelegd.

Samen tegen Abraham Kuyper?
Het vorige artikel gaf aan hoe de wedergeboorte in 1892 en daarna een herkenningspunt was voor christelijke gereformeerden. Daarachter zat evenzo een krachtig verzet tegen Kuypers opvatting van de wedergeboorte.
Men zou mogen verwachten dat GKV en CGK - ik kort vrijgemaakte gereformeerden en christelijke gereformeerden verder maar zo af - vanuit die gemeenschappelijke 'antithese' tegen Kuyper elkaar gemakkelijk zouden vinden. Het heeft iets tragisch dat hierbij behalve een verschil in benadering - ik kom daarop terug - ook een langs elkaar heen praten jarenlang een rol heeft gespeeld. Ik vermoed - als de verslagen van alle vroegere samensprekingen nog eens zouden worden geanalyseerd vanuit het begrip dat nu is gegroeid, ook in een aantal plaatselijke contacten, dat kon worden aangewezen waar men elkaar niet wist te raken. In de samensprekingen uit vooral de perioden tussen 1992 en 1998 zijn we elkaar steeds beter gaan verstaan, waarbij onder meer helderheid kwam omtrent onze verschillende manier van protesteren tegen de leer van de veronderstelde wedergeboorte, zoals Kuyper die had gepousseerd.
Het is een wat lastige materie, maar ik meen dat het in grote lijnen in het kader van dit artikel wel is uit te leggen. Hopelijk kan die verduidelijking, zeker waar men elkaar nog weinig heeft gesproken, de contacten dienen.

Vrijgemaakten: de beloften niet op losse schroeven
Kuyper leerde, dat van kinderen van gelovige ouders moest worden aangenomen, dat ze wedergeboren waren. De doop van kinderen kon plaats vinden op grond van die veronderstelling. De doop was dan ook niet de bevestiging van Gods beloften aan de kinderen van de gemeente, maar de bevestiging van de genade die door de Heilige Geest al in het hart van die zuigeling was bewerkt. Wanneer de prediking in het latere leven van de kinderen vrucht draagt, kan die werking van het Woord niet als het zaad der wedergeboorte worden aangeduid, maar slechts als bewustmaking van wat er al was.
En wanneer bij het opgroeien van de kinderen blijkt dat ze geen oren hebben voor het Woord van de genade, dan moet geconcludeerd worden dat de kinderen niet wedergeboren waren. Ook wordt dan duidelijk, dat de doop aan die kinderen was bediend op grond van iets dat er niet was. De wedergeboorte was achteraf gezien niet aanwezig, en daarom is in die gevallen de doop zonder betekenis. De verbondsbeloften waren voor die zuigelingen waarvan de veronderstelling van wedergeboorte naderhand onjuist bleek te zijn, dus loze beloften.
Op dat laatste punt hebben de terechte bezwaren van de vrijgemaakte broeders en zusters betrekking. Het is niet gering hoe in deze kuyperiaanse constructie de beloften van Gods verbond tot loze woorden kunnen worden. De waarachtigheid van wat de HERE in zijn Woord zegt is in het geding. De beloften staan op losse schroeven.
Hiertegenover heeft zich in de GKV een krachtig spreken over de vastheid van Gods verbondsbeloften ontwikkeld. Daar kunnen we als CGK van harte mee instemmen. Gods beloften zijn niet tegelijk ja en nee. Ze zijn ja en amen in Christus Jezus. Wat God ook aan onze kinderen belooft, is betrouwbaar!
Een zaak die hier aan vast zit is de kwestie van het zelfonderzoek. In de jaren dertig was in de Gereformeerde Kerken discussie gekomen over de vraag of een mens zichzelf moest onderzoeken inzake het al of niet ontvangen hebben van genade en een nieuw leven. Bij de volgelingen van Kuyper stond die vraag in het teken: van de leer van de veronderstelde wedergeboorte Men moest nagaan of men wedergeboren was of niet en daarmee of Gods beloften inhoud hadden of niet. Juist dat laatste element bracht anderen - met name degenen die zich later zouden vrijmaken - ertoe om te zeggen: Zelfonderzoek is fout. Want daarmee twijfel je aan de vastheid van Gods verbond.
Instemming met deze bezwaren tegen de veronderstelde wedergeboorte is van CGK kant eigenlijk nooit gekomen. Dat kwam vooral door dat laatstgenoemde element - dat van het zelfonderzoek. Het opkomen voor de waarachtigheid van de beloften was ook in de CGK prediking geheel herkenbaar. Dat echter zelfonderzoek niet zou kunnen, dat hebben we nooit begrepen. Hoe dat kwam? Doordat ons protest tegen de veronderstelde wedergeboorte van een andere kant kwam.

CGK: De beloften zijn nog niet de vervuiling ervan
De CGK bezwaren tegen Kuyper zijn vooral praktisch van aard geweest. Zeker het waren diepgaande theologische bezwaren; het was een hartgrondige afwijzing van de filosofische constructie van Kuyper, maar het ging ten diepste om de zorg voor de gemeente. Het ging om de manier waarop de beloften van Gods verbond in de prediking ter sprake moeten komen. Vanuit de beste traditie van de Afscheiding van 1834 beseften we, dat de wedergeboorte zo moest worden gepredikt, dat het werk van de levendmaking door de Heilige Geest ook ´bevindelijk´ begrepen zou worden, zoals die onder andere in de Dordtse Leerregels in hoofdstuk III/IV ter sprake komt. Dat houdt in, dat de prediking ook 'onderscheidenlijk' is. Het onderscheid onder andere, tussen wedergeboren en niet-wedergeboren, tussen bekeerd en onbekeerd moest klinken in de preek. Zelfonderzoek is vanuit deze achtergrond zo vanzelfsprekend, dat absoluut niet begrepen werd hoe men daar van GKV kant bezwaar tegen kon maken.
Het bezwaar tegen Kuyper was dat bij hem de noodzaak van wedergeboorte, ook bij een verbondskind, nooit aan de orde kon komen. De gemeente werd immers aangesproken als (verondersteld) wedergeboren. De prediking kon, als een begrip als bekering ter sprake kwam, niet anders dan dagelijkse bekering bedoelen. Bekering in de zin van de omkeer van de weg ten dode naar de weg ten leven was al in de veronderstelling verdisconteerd. Daar hoefde het niet meer over te gaan.
Net als bij de GKV ging het ook in de CGK-visie om de vastheid van de beloften. Het accent lag echter op iets anders. Namelijk daarop, dat de beloften van God erom vragen dat we daar ook werkzaam mee zullen worden. Gods beloften zijn altijd tegelijk belofte en eis. Men kan ook zeggen: de beloften hebben altijd een appellerend karakter. Waar het op neer komt is dit: de beloften van het verbond der genade komen welgemeend tot alle kinderen (en ouderen) in de gemeente, maar de beloften staan niet gelijk aan de vervulling van de belofte.
Onze indruk is steeds geweest, dat de GKV zich in de strijd die zij vanuit hun optiek hadden te voeren, van dat laatste te weinig rekenschap hebben gegeven. Zij zijn, ook in de prediking, zo gefixeerd geweest op de betrouwbaarheid van de beloften - waarover heel wat prachtige dingen werden gezegd - dat de geestelijke realisering daarvan niet altijd voldoende in zicht kwam. Het begrip 'bevinding' kwam in GKV optiek veelal in de hoek van het 'subjectivisme' te staan, en dat was weer gekleurd door het zelfonderzoek zoals dat samenging met een principieel onbetrouwbaar zijn van de beloften van het verbond.

Hoopvolle ontwikkelingen
Ongetwijfeld heeft Kuyper in menig opzicht het gereformeerde leven van de twintigste eeuw gestempeld. Er zitten kanten aan zijn invloed - zeker waar het de maatschappelijke bewustwording van gereformeerden betreft - die van groot belang zijn. Aan de kerkelijke en theologische invloeden van Kuyper zitten ook kwalijke kanten. Het is wellicht wijs nu te zeggen: Laten onze discussies niet meer door de leer van deze grote Abraham bepaald worden. De meeste synodaal-gereformeerden weten niet meer waar je van spreekt als je de veronderstelde wedergeboorte noemt. Het woord wedergeboorte doet sommigen eerder denken aan reïncarnatie dan aan Johannes 3. Dat is triest genoeg.
In de gesprekken tussen GKV en CGK kan het wel over wedergeboorte gaan, en wat daar bij hoort. Daarbij kunnen de samenvattingen van de in goed overleg besproken stukken, die door de gezamenlijke deputaten aan alle kerkenraden zijn of worden toegezonden, een nuttige functie krijgen. Ze gaan over wat met de toeëigening van het heil samenhangt, en dus ook met de wedergeboorte, en ze geven aan hoe op die punten overeenstemming gevonden is.
Het is goed, dat de prediking en de bearbeiding van de gemeente in het vizier komen. Wie die stukken leest, komt er achter, dat we wezenlijk gevorderd zijn. De opdracht van beide synodes hier ook plaatselijk aandacht aan te besteden is dan ook van groot belang. Daarbij is niet primair de vraag: 'Hoe nemen we de ander op deze punten de maat?' Maar: 'Hoe moeten zij èn wij ernst maken met de dingen die ons hier worden voorgehouden?

J.W. Maris

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 2000

De Wekker | 16 Pagina's

Wedergeboorte en kerkelijke identiteit (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 2000

De Wekker | 16 Pagina's