Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een eerste vereiste voor ambtsdragers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een eerste vereiste voor ambtsdragers

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tot het ambt geroepen In deze tijd van het jaar vindt in veel gemeenten de bevestiging van nieuwe ambtsdragers plaats. Het seizoen is bijna ten einde en de meeste huisbezoeken zijn afgelegd. Dat is een mooie gelegenheid voor de wisseling van de wacht. De aftredende broeders hebben hun taak afgerond en de aantredende broeders kunnen een rustige start maken. Zo op het eerste gezicht lijkt het goed te gaan met de voortgang van het ambtelijk werk.

Toch zijn in onze tijd de verwachtingen van het ambt niet zo hoog gespannen. Niet bij ambtsdragers noch bij gemeenteleden. Want wat weet het ambt tegenover de zuigkracht van de wereld te stellen? Hoe moeizaam moeten velen opereren doordat er een spanningsveld in kerkenraad of gemeente is. Gemeenteleden verwachten het veelal van bepaalde mensen waar ze vertrouwen in hebben, meer dan van het ambt op zich.
Daarom kunnen de nieuw bevestigde ambtsdragers er soms geweldig tegenop zien. Aftredende broeders zijn vaak blij dat ze het volbracht hebben.
Met de Bijbel in de hand belijden wij van het ambt geweldige dingen. Het is waar wat Paulus in 1 Tim. 3.1 zegt: "Indien iemand staat naar het opzienersambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak". Maar wij beleven het in heel wat situaties eerder als een zware last en wij missen te vaak wat Ps. 100 zegt: "Dient de HERE met vreugde".
Dat geldt niet alleen voor ouderlingen en diakenen, die hun ambtelijke werk in veel gevallen naast hun dagelijkse werk moeten doen. Ook predikanten en anderen, die full-time in de dienst van het evangelie werkzaam zijn, kunnen dat spanningsveld ervaren. Enerzijds is het een voorrecht om in de dienst van de Here bezig te zijn. Anderzijds kan het soms veel moeite met zich mee brengen.
Daarom is het zo wezenlijk te blijven beseffen, dat de HERE tot het ambt roept. Hij, Die roept is getrouw; Hij zal het ook doen. Hij geeft de kracht en de wijsheid die nodig is. Het is dan ook een eerste vereiste om op God te zien. De ambtsdragers zullen zich gedragen moeten weten doordat er een biddende gemeente achter hen staat. Ze zullen ook de gemeente steeds weer moeten opwekken tot gebed.

Toezicht op zichzelf
Maar het van God verwachten vraagt ook om een bepaalde houding. Het vraagt om een houding, waaruit de afhankelijkheid van de Here blijkt. Er zal dus ook gehandeld moeten worden in overeenstemming met de aanwijzingen, die de Here geeft.
In Handelingen 20 geeft Paulus instructie aan de kerkenraadsleden uit Efeze. Bij die ontmoeting zegt hij het volgende tegen hen: "Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft". Het is opvallend, dat Paulus die aanwijzing geeft: Ziet dan toe op uzelf!
Ambtsdragers moeten in de eerste plaats toezien op zichzelf. Dat zouden wij nooit bedacht hebben. Als wij dit hadden moeten schrijven, zouden wij er neergezet hebben: Ziet toe op de gemeente; op de mensen, die aan uw zorg zijn toevertrouwd. Maar Paulus schrijft in opdracht van God: "Ziet dan toe op uzelf en op de gemeente". Het acht geven van ambtsdragers op zichzelf, gaat vooraf aan het acht geven op de gemeente. God vindt het van levensbelang, dat ambtsdragers acht slaan op zichzelf. Anders kunnen ze niet goed functioneren. Want ambtsdragers zijn geen onaantastbare figuren, die ver boven de gemeente staan. Ze staan aan dezelfde verleidingen bloot als de gemeenteleden. Ze zijn ook zondige mensen. De satan heeft het ook op hen gemunt. Zelfs nog meer dan op de gemeenteleden. In een oorlog wordt geprobeerd de legerleiding het eerst uit te schakelen. De generaals en de officieren. Want als de legerleiding is uitgeschakeld raakt het leger gedesoriënteerd en is het gemakkelijker te overwinnen.
Diezelfde tactiek past de satan toe op Christus kerk op aarde. Hij probeert in de eerste plaats de ambtsdragers als leiding van Christus gemeente uit te schakelen. Als ambtsdragers struikelen, is er een kans dat gemeenteleden volgen. Mensen grijpen de tekortkomingen in de levenswandel van ambtsdragers aan om de Here ongehoorzaam te zijn. Soms zelfs om God de rug toe te keren. Dat is natuurlijk niet terecht. Maar zo werkt het wel in de praktijk van het leven. Daarom moeten ambtsdragers in het bijzonder op zichzelf en op elkaar acht geven. Dat is ook de bedoeling van censura morum voorafgaande aan de viering van het Heilig Avondmaal. Dat ambtsdragers op elkaar acht geven. Juist zij moeten vaststaan in het geloof en stand houden tegen de verleiding, Juist zij moeten door hun levenswandel een voorbeeld voor de gemeente zijn. Het is dus een eerste vereiste de verantwoordelijkheid tegenover God te kennen. Dat uit zich doordat ambtsdragers toezicht houden op zichzelf.

Prioriteiten stellen
Dat toezicht houden op zichzelf, betekent vooral trouw zijn in de persoonlijke omgang met de Here. Ambtsdragers mogen nooit en te nimmer het persoonlijke gebedsleven en de persoonlijke bijbelstudie verwaarlozen. Dat mag natuurlijk geen enkele gelovige. Maar voor de ambtsdragers geldt het wel in het bijzonder.
In het bevestigingsformulier voor ouderlingen staat, dat ze Gods woord dienen te onderzoeken en dat ze zich gedurig hebben te oefenen in de overdenking van de verborgenheden van het geloof. Ze moeten voortdurend studie maken van de heilsgeheimen. Want ze zijn mede verantwoordelijk voor de prediking. Ze moeten het gepredikte woord op een geestelijke wijze beoordelen. Niet naar menselijke overwegingen, maar ze moeten het toetsen aan Gods Woord. Dat kan alleen door de levende omgang met Gods Woord van dag tot dag.
In het formulier van de diakenen staat, dat ze de liefde van Christus zichtbaar mogen maken door in noden en moeilijkheden met raad en daad steun te verlenen. Maar hoe kunnen ze die liefde van Christus zichtbaar maken als ze niet voortdurend vanuit het Woord van God gevoed worden met die liefde.
Dit geldt nog te meer voor hen, die full-time in de dienst van het evangelie werkzaam zijn. Ambtsdragers moeten de genade van de Here Jezus Christus aanbevelen aan de gemeenteleden. Dat kan niet anders dan door zelf voortdurend van die genade te leven en de verborgen omgang met de Here te oefenen.
Daarnaast dienen de ambtsdragers voorbeelden voor de gemeente te zijn door in broederlijke liefde met elkaar om te gaan. Ze moeten bewaard worden voor hoogmoed en machtsmisbruik. Hoe nodig is daarvoor de voeding uit Gods Woord.
In het hele leven moeten wij prioriteiten stellen. Want er komen meer dingen op ons af dan wij aan kunnen. Voor een ambtsdrager dient dit prioriteit nummer één te zijn: De persoonlijk omgang met de Here. Toezien op jezelf voor Gods aangezicht. Opdat de zegen die God via het ambt wil doorgeven niet in de weg gestaan wordt

Het werk van de Heilige Geest
Paulus laat in Handelingen 20 zien, waarom die persoonlijke omgang met de Here zo belangrijk is. De Heilige Geest stelt ambtsdragers aan. De Heilige Geest is door Christus verdiend en naar deze aarde gezonden om voor Christus een gemeente op aarde te vergaderen. De Heilige Geest werkt in die gemeente het geloof in Christus en de band aan Hem. Maar de Geest doet dit door mensen heen. Hij schakelt ambtsdragers in om anderen tot Christus te brengen en hen meer en meer aan Christus te verbinden. God vertrouwt de ambtsdragers geweldig veel toe. De gemeente waarvoor Christus Zijn leven gaf. Maar daar staat dan ook de belofte van de Heilige Geest tegenover om te bewaren voor krampachtigheid. Het mag de ambtsdrager rust geven. Door Zijn Geest waakt de Here Zelf over Zijn gemeente.
De ambtsdrager heeft de levende omgang met de Here nodig om een instrument van de Heilige Geest te zijn. Het ambtelijk werk moet het stempel van de Heilige Geest dragen. Dat betekent, dat een ambtsdrager niet zijn eigen voordeel op het oog mag hebben. Hij moet het niet van zijn eigen overredingskracht verwachten. Hij mag zijn mening niet op de eerste plaats zetten. Hij dient zijn eigen mening ondergeschikt te maken aan het heil van Christus gemeente. Hij moet zichzelf verloochenen en het vertrouwend van de Here verwachten. Om instrument van de Heilige Geest te zijn is het nodig te leven van de schuldvergeving en in de kracht van de Here tegen de zonde te strijden. Het is zichzelf onder de kritiek van Gods Woord stellen en vragen: "zie, of bij mij een heilloze weg is en leidt mij op de eeuwige weg".
De Heilige Geest wil alles geven wat nodig is voor het ambtelijke werk. Wijsheid en inzicht voor de taak. Kracht en vreugde bij het uitoefenen ervan. Ootmoed om zichzelf weg te cijferen. Vrijmoedigheid om te spreken: Alzo zegt de Here.
Hoe ontvangt een ambtsdrager wat de Heilige Geest wil geven? Zou het daarvoor niet een eerste vereiste zijn om het voortdurende contact met de Zender te zoeken?

M.J. Oosting

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 2000

De Wekker | 16 Pagina's

Een eerste vereiste voor ambtsdragers

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 2000

De Wekker | 16 Pagina's