Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vraag naar de overdoop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vraag naar de overdoop

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Evangelische" beïnvloeding Er is onmiskenbaar sprake van een langzaam voortschrijdende invloed van de "evangelische beweging" in onze kerken. In de ene gemeente heeft men daar meer mee te maken dan in de andere. In de laatste tijd heb ik intensief te maken gekregen met het verlangen van gemeenteleden om zich opnieuw te laten dopen. In Drachten is een bloeiende en grote Baptistengemeente waarvan ds. O. Bottenbley de bekwame voorganger is. Het is ongetwijfeld een rechtzinnige gemeente waar het Evangelie verkondigd wordt. In heel veel kunnen we samen optrekken. Maar de visie op het verbond en de doop scheidt ons. Het gaat niet om een plaatselijke problematiek. Het gaat om een zaak die ons allen aangaat en waar van tijd tot tijd bijna elke kerkenraad en gemeente mee te maken krijgt.

De doop
De kernvraag is: wat is de doop? We spreken wel van kinderdoop en volwassendoop. Bijbels gezien is dit spreken niet juist. De Here Jezus heeft de doop ingesteld. Paulus onderstreept in het begin van Efeziërs 4 de eenheid van de gemeente en noemt dan een aantal keren achter elkaar het telwoord één. Er is één lichaam en één Geest, er is één hoop in de roeping door het Evangelie, er is één Here, één geloof, één doop, één God en Vader van allen. Het valt op dat onder het telwoord één ook de doop genoemd wordt.

Mag deze doop alleen aan volwassen mensen bediend worden na belijdenis van hun geloof? Dus: de doop op belijdenis. Inderdaad kennen wij deze dooppraktijk. We dopen geen volwassenen dan na belijdenis van hun geloof. Maar zegt de doop dan iets van het geloof van de mens die gedoopt wordt of zegt de doop alles van God, in Wiens Naam we gedoopt worden? Is de doop een acte van de gelovige of is de doop een acte (handeling) van God aan hem of haar die gedoopt wordt na belijdenis van het geloof? De vraag stellen is haar beantwoorden. Als de doop verbonden wordt aan het geloof, is de vraag te stellen: wat zegt de doop dan meer dan wat het geloof reeds zegt? Wat is dan de meerwaarde van de doop boven het geloof van de gedoopte? Dat is niet in te zien.
Vanwege de directe en onopgeefbare band tussen de doop en het geloof is het juist dat we bij mensen die op volwassen leeftijd de doop ontvangen, belijdenis van het geloof vragen. Door het geloof zijn ze verbonden aan Jezus Christus en delen ze in al Zijn weldaden. De doop onderstreept voor hen nog eens - als bijkomend geschenk van God - dat al Gods beloften waarachtig zijn. Dat men, ook in tijden van geloofsinzinking en van twijfel, altijd mag terugvallen op Gods belovend spreken. De doop onderstreept dan als een waarachtig teken en zegel, dat de beloften van God persoonlijk ons zijn toegezegd en levenslang geldig zijn. Als de doop een soort teken en zegel van ons geloof zou zijn, hoe moet het dan wanneer blijkt dat ons geloof niet altijd in kracht aanwezig is? Moet men dan, in uitzonderlijke maar niet denkbeeldige gevallen, na een tijd dat men in het geloven achteruit was gegaan of misschien wel tijdelijk (uiterlijk) met het geloof gebroken heeft, na terugkeer en berouw, dan niet nog eens gedoopt worden? Maarten Luther heeft hierop al gewezen.

Dopen van kinderen?
Mag de doop aan de kinderen van de gelovigen bediend worden? We kennen in de kerken van reformatorisch belijden het antwoord. Te denken is aan wat de Heidelbergse Catechismus zegt in zondag 27 en heel duidelijk is ook artikel 34 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Men kan tegenwerpen dat het hier gaat om uitspraken van de belijdenis van de kerk. Maar zegt men dan: die belijdenis is de Bijbel niet. Wel dat is voor iedereen duidelijk. Maar men moet wel weten wat men doet als men zegt dat onze belijdenis op het punt van de doop het bijbelse spoor bijster is. Dat is geen geringe uitspraak!
We handhaven de eenheid van de Schrift. Dus ook de eenheid van het Oude en Nieuwe Testament. Het woord testament is hetzelfde woord als het woord verbond. In het Nieuwe Testament is de bediening van Gods heil rijker dan onder het Oude Verbond. Daarbij vergeten we niet dat ook onder het Oude Verbond machtige momenten van Gods heilsopenbaring zijn te vinden. Gaat God in het Oude Testament een andere weg in het zaligmaken van zondaren dan in het Nieuwe Testament? Hoe zit het dan met de belofte aan Abraham dat in hem alle geslachten van de aarde gezegend zullen worden?
Het is in het Oude Testament helder dat de besnijdenis het teken en zegel van Gods verbond is (Genesis 17). Het verbond van God werd als het ware in het vlees ingesneden. De besnijdenis was vooral een huisbesnijdenis. Juist de kinderen moesten op de achtste dag worden besneden. De vrouwen golden mede als besneden wanneer het huis of de familie besneden was. Het is veelzeggend dat Petrus in Handelingen 2:39 dezelfde verbondsstructuur afkondigt als de Heere dat heeft gedaan in Genesis 17. Hier kan men niet aan voorbijgaan! Dan doet men de Schrift onrecht.
Paulus noemt in Romeinen 4:11 de besnijdenis het zegel van de gerechtigheid van het geloof dat Abraham reeds in zijn onbesneden staat bezat. Het komt op geloof aan! Daar zijn we allen het over eens. Niet de besnijdenis of de doop maakt zalig. Het geloof in Jezus Christus is behoudend van aard.
Maar het is veelzeggend dat Paulus in Romeinen 4:11 niet zegt dat de besnijdenis het zegel is van het geloof van Abraham. Het is het zegel van de gerechtigheid van het geloof. Met andere woorden: de besnijdenis zegt ons dat een zondaar alleen door het geloof rechtvaardig is voor God. Datzelfde verzegelt ons de heilige doop. De doop zegt ons dat we inderdaad door het geloof alleen de vereiste gerechtigheid ontvangen. Door het geloof delen we daarin en niet op een andere manier. Er is geen andere wijze dan het delen in de gerechtigheid die nodig is voor ons behoud dan door het geloof. Op het innerlijke, directe verband tussen besnijdenis en doop spreekt Paulus ook in Colossenzen 2:11, 12.
Wanneer de Bijbel over de doop spreekt, wordt besnijdenisterminologie gebruikt. Gods verbond en teken en zegel horen bij elkaar, Gods beloften worden in het teken en zegel van die besnijdenis in het oude verbond persoonlijk bekrachtigd en in het nieuwe verbond is de doop het teken en zegel van Gods heil in Jezus Christus.
De kinderen werden in het oude verbond gerekend als kinderen van het verbond die daarom het zegel van de besnijdenis moesten ontvangen. Is nu de positie van de kinderen in Gods verbond een andere, ja zelfs een mindere positie geworden, nu het heil in Jezus Christus is verschenen? Is de genade van God voor de kinderen sinds de komst van Jezus Christus verminderd? Deze vragen moeten gesteld worden want het wordt niet duidelijk wat de positie van de kinderen is als men het dopen van de kinderen afwijst. Het opdragen van de kinderen is wel een symbolisch gebeuren maar het is niet in te zien wat de werkelijke waarde daarvan is.

Het gebruik van de heilige Naam
Nog iets. Ook wanneer men zegt dat men de doop als volwassene, nadat men reeds als kind gedoopt was, niet ziet als een overdoop, maar als de doop, als een soort inwijdingsgebeuren in een gemeente, kan men er niet onderuit dat men met het oog op de doop twee keer de heilige Naam over zich laat uitspreken. Er zijn mensen die zeggen: we zien onze doop die we als kind ontvangen hebben, niet als de echte doop. Er zijn voorgangers die zeggen: we verwerpen de kinderdoop niet. Maar we dopen toch volwassenen die reeds als kind gedoopt zijn.
Hier is het een van beide: of het gebruik van de heilige Naam is bij de doop als kind een ijdel gebruik geweest of het gebruik van de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest is bij de tweede doop een ijdel gebruik. Wie de kerken verwijt dat ze een onechte doop bedienen als de kinderen gedoopt worden, verwijt daarmee de kerken dat ze Gods Naam ijdel gebruiken. Hiermee staat de zaak op scherp.

Te gemakkelijke exegese
Het is mij meermalen opgevallen hoe gemakkelijk tegenstanders van het dopen van kinderen "exegetiseren" op de klank af. Je staat verbaasd als je hoort hoe simpel gezegd wordt: Jezus is als volwassene gedoopt, dus wij moeten ook als volwassene gedoopt worden. Maar Jezus heeft in Zijn doop ons werkelijk er geen voorbeeld er van gegeven dat wij nu ook alleen als volwassene gedoopt moeten worden.
Hoe gemakkelijk wordt de doop ook een watergraf genoemd. Maar op deze wijze spreekt de Bijbel niet over de doop ook niet in het begin van Romeinen 6. Het is door het geloof dat wij met Christus gestorven en begraven zijn en met Hem opgewekt zijn tot een nieuw leven. Tot een leven voor God in de gerechtigheid. De doop beeldt ons dit wel uit en de doop zegt ons dat dit werkelijk met ons gebeurt wanneer we geloven in Jezus Christus. Te bedenken is ook dat Gods beloften altijd aan ons geloof voorafgaan. Dat geldt voor iedereen zonder uitzondering. Niemand komt tot geloof als de Heilige Geest dat geloof niet werkt door de kracht van de beloften van God.

Wederdoop biedt geen oplossing
Daarom biedt de wederdoop - in welke vorm ook - geen oplossing. De vraag of de kerk tot een dubbele dooppraktijk moet overgaan in de zin van een nieuwe doop voor leden die met de kinderdoop moeite hebben, moet met nee worden beantwoord. De kerk kan niet tot een herdoop overgaan zonder de eigen belijdenis te ondergraven.
En bij nadere studie heeft die belijdenis sterke bijbelse papieren! In de vroege kerk kende men de praktijk van de "overdoop" niet. Deze praktijk is pas later ontstaan. Het staat vast dat in de oude kerk de kinderen gedoopt werden. Wat wel nodig is dat we als ouders en als kerk de kinderen en alle gedoopten onderwijzen. Velen verstaan hun doop slecht. Dat men naar een opleving en vernieuwing van het eigen geloofsleven verlangt, is een zuiver verlangen. Maar daartoe hoeft men werkelijk niet overgedoopt worden.
In de doop heeft Gods ons reeds alles toegezegd, inclusief de vernieuwing van ons (geloofs)leven door de Heilige Geest. Zonder overdoop is de doop ook heel bewust te beleven. Wat een stof tot gebed heeft God ons in de doop geschonken.

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 2001

De Wekker | 16 Pagina's

De vraag naar de overdoop

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 2001

De Wekker | 16 Pagina's