Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het verbond in de prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het verbond in de prediking

Lezing voor predikantenconferentie CGK-GKV, 7 februari 2001 (1)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijdens de gezamenlijke predikantenconferentie van de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt op 7 februari 2001 - waarover u in dit nummer een verslag vindt - werden door prof. dr. B. Kamphuis en prof. dr. J.W. Maris vier inleidingen gehouden over de prediking. De eerste van prof. Maris vindt u hierbij afgedrukt. In de komende weken volgen de andere drie.

Al kan 'een eeuw van strijd over verbond en doop' tot onze gemeenschappelijke voorgeschiedenis gerekend worden, het is nu niet de bedoeling allerlei aspecten van de theologie van het genadeverbond te behandelen. Gelukkig hoeven niet alle constructies die in de leer van het verbond wel zijn uitgedacht, inzake de verhouding tussen verbond en verkiezing, of inzake een verschil tussen wezen en bediening van het verbond, om maar iets te noemen, tussen beide kerkelijke gemeenschappen te worden uitgepraat. Het gaat om een gesprek over aspecten van het verbond die van belang zijn voor de prediking. We realiseren ons, dat het verbond ook bij de andere drie thema's van vandaag, op de achtergrond of meer uitdrukkelijk, mag worden meegedacht.
Op dit moment lijkt het mij zinvol en praktisch te onderscheiden lussen het verbond als vooronderstelling van de prediking en het verbond als thema in de prediking.

Het verbond als veronderstelling van de prediking
Gods spreken vindt plaats in de verbondsgemeente. Of nog liever; met Gods spreken tot de mens die Hij daartoe roept ontstaat het verbond der genade. Dat geldt zowel de roeping van Abraham, en de verbondssluiting die wordt ontvouwd in Genesis 12, 15 en 17, als de aanwijzing tot het volk Israël als volk van het verbond. Te beginnen bij Exodus 3, Gods openbaring aan Mozes bij de brandende braambos, is het hele boek Exodus, ja het hele vervolg van de Pentateuch, vol van Gods spreken dat het volk tot verbondsvolk maakt. Dat bewustzijn kan meeklinken als naar een oude reformatorische traditie de CGK in hun kerkelijk zegel die woorden 'Nee tarnen consumebatur' hebben staan, rond de brandende braambos.
Kenmerkend voor de menselijke partij in het verbond is slechts het geloof. En dat is dan nog royaal uitgedrukt. De woorden die Abraham, de vader van de gelovigen in de desbetreffende gedeelten spreekt, getuigen voor het merendeel zelfs van ongeloof. Het woord van Genesis 15:6 dat de HERE Abrahams geloof rekende tot gerechtigheid, is in die context bijna ironisch, maar daarom wonderlijk genadig. In Genesis 17 is 98% het woord van de HERE 'Ik zal. Ik zal, en gij zult' En dan staat er nog wat van Abraham, dat hij lacht van ongeloof bij de belofte van een zoon. Toch gaat het door: God verbindt Zich aan zijn volk. Hij verbindt zijn volk aan Zich. Het mag zeker veel accent krijgen dat verbond monopleurisch, eenzijdig, is in zijn oprichting!
De geschiedenis van Israël bij de Sinaï en verder in de woestijn onderstreept dat krachtig. Gods verbond is verbond der genade, dat is 100% waar.
De structuur van de verhouding tussen de HERE en de verbondsgemeente wordt bepaald door het woord genade. Dat is het eerste kenmerk van de prediking: het is prediking van de genade. Waarom? Omdat in het centrum van de bediening van het Woord staat dat God spreekt lot zijn volk. De prediking is Gods vormgeving aan de verhouding tussen God en mens, tussen God en zijn volk. Dat is de vorm van Gods spreken, en de vorm van het verbond. Dat betekent dat prediking altijd aanspraak is. En dat nooit vrijblijvend. Een preek is geen verhaal, en geen referaat, maar spreken van en namens de HERE, waarop antwoord moet komen.
Het is niet overbodig dat te benadrukken temidden van een tijdgeest van activisme en antropocentrisme. Nog nader gedefinieerd: Gemeente-zijn, en gemeenteopbouw bestaan van wat de HERE zegt. God zegt: 'Ik zal' en 'gij zult'. Zo klinkt het in de profetie van het nieuwe verbond in Jeremia 31:33. Ik zal u tot een God zijn en gij zult mij tot een volk zijn. Daar blijft inderdaad de relatie tussen God en de gemeente er een van genade en geloof. Dat geldt zowel voor de beloften als voor de eisen van het verbond.

In het Nieuwe Testament wordt uitdrukkelijk teruggewezen naar het Oude Verbond als achtergrond van het nieuwe dat in Christus komt. Tegelijk is er besef van continuïteit. Het oude verbond is niet weg. Zacharias zingt op de drempel van het NT dat God zijn verbond gedenkt (Luk. 1:72). Bij de instelling van het avondmaal spreekt de Here Jezus over het 'bloed van mijn verbond' (Matt. 26:28 en par). Daarmee wordt een centraal element uit Gods verbond met Israël bewaard: de verzoening¹. En ook t.a.v. de verzoening komt alles van Gods kant.
Als de eerste vooronderstelling van de prediking in de verbondsgemeente dat monopleurische is, de genade, dan is de tweede vooronderstelling daarbij, dat de functionering van het verbond dupleurisch is. Dat is niet minder essentieel voor de prediking. De prediking met alle beloften en eisen daarvan staat in dat verbondskader. Dat de gemeente van Christus verbondsgemeente is, hoef ik niet nader te onderbouwen. Woorden als Hand. 2:39 'U komt de belofte toe, en uw kinderen', en Ef 2:12-13 over de heidenen, die vroeger vreemd waren aan de verbonden der belofte, maar thans in Christus Jezus nabij zijn gekomen; en ook de hele brief aan de Hebreeën, spreken duidelijke taal, en ze zijn ons denk ik niet vreemd.
Met de verbondstructuur van gemeente èn van prediking hangt 'het adres van de prediking' samen. Met vrijmoedigheid verwijs ik naar het desbetreffende artikel van mijn vroegere leermeester W. Kremer in de bundel Priesterlijke prediking². Met instemming nam ik kennis van een doctoraalscriptie voor het vak homiletiek die vorig jaar in Kampen werd geschreven door een predikant van Die Vrye Gereformeerde Kerke van Suid- Afrika, en die sterk aansluit bij Kremer³. Elke predikant zal zich bewust moeten zijn van dit verbondskarakter van de gemeente. Daarmee wordt aan de gemeente geen geestelijke status verleend, die haar statisch maakt. Ze wordt in de dynamische verbondsrelatie van belofte en eis gezien. De beloften zijn geschonken, maar zonder geloof en gehoorzaamheid is niet de vervulling van de beloften, maar is juist ernstige waarschuwing en oordeel op zijn plaats. De genademiddelen - prediking en sacramenten - zijn inderdaad levende, dynamische middelen waardoor de Here het verbond tot stand brengt en in stand houdt. Dat zet een predikant onder spanning. Dat zal hem - net als Mozes - zelf als eerste voor het aangezicht van God plaatsen met vragen over zijn eigen verhouding tot de Here. Op die manier kun je dienaar van het Woord zijn, en de klem van het Woord, van beloften en van eis, aan de gemeente voorhouden.

Het verbond ter sprake in de prediking
Dat het verbond ook ter sprake dient te komen in de prediking is met het voorgaande eigenlijk al wel gegeven. Mocht het even lijken - en mogelijk is dat in sommiger prediking zo - dat het verbond de prediking vooral een dwingend, een streng karakter geeft, dan haast ik mij te benadrukken, hoe rijk over de HERE, de God van het verbond, en over zijn beloften moet worden gesproken! Positief, als aanspraak van Gods barmhartige liefde, zonder dat het verbond ook maar in de geringste mate een statische grootheid wordt. 1 let gaat om Gods bemoeienis. Het gaat om de verkiezing die het verbond is (natuurlijk wel te onderscheiden van de uitverkiezing tot zaligheid). Het gaat om Gods welbehagen om naar mensen om te zien. Het begrip 'weldaad' - hoe ook 'vertaald' - mag glanzen in de prediking.
In dit opzicht mogen CCK predikanten wel wat vrees overwinnen. Er is door predikanten ooit wel negatief over het verbond gesproken, omdat gevreesd werd, dat daarin een automatisme met betrekking tot het persoonlijk delen in het heil meekwam. Alsof Gods verbond eigenlijk riskant is! Dat is helemaal niet zo. Wat God tot Abraham, en Mozes, en Israël, en tot de gemeente zegt, heeft permanent de structuur van belofte en van ter verantwoording geroepen worden. Als de prediking alleen een geruststelling is: we zijn toch verbondsgemeente, en dus zit het wel goed, dan wordt een valse gerustheid gewekt, die vreemd is aan het wezen van het genadeverbond zelf.
Terugkomend op Kremer: van hem is de terminologie dat kinderen van Abraham ook nog kinderen van Adam zijn. De positieve, belovende kant van het verbond bestaat niet zonder de vermanende, appellerende kant. Zonder persoonlijk geloof, dat Gods Geest belooft in ons te werken, ligt Christus in de beloften otiosus (werkeloos) terneer, zoals Calvijn heeft gezegd.
Daarbij gaat het niet slechts om de stand, maar ook de staat van het geestelijk leven. Een verbondskind kan verloren gaan. In het Oude Testament is dat duidelijk, in het Nieuwe niet minder. Zie 1 Korintërs 10:1-5 'allen onder de wolk en in de zee, maar God had in het merendeel van hen geen welgevallen'. Openbaring 2 en 3 laat ook verbondsgemeenten zien als Sardes en Laodicea. De dwaze meisjes uit Matteüs 25:1-13 slaan buiten. In Matteüs 7:21 waarschuwt de Here Jezus zelfs voor mensen die 'Here, Here' roepen, maar die Hij niet kent.
In de levende verkondiging zijn deze beide kanten van belofte en waarschuwing geen pro memoriepost. Als de God van het verbond voor ons realiteit is, is de prediking altijd heerlijk en vreselijk tegelijk. Beide aspecten behoren intrinsiek tot de rijkdom van de preek.
Daarbij twee opmerkingen. Het gaat natuurlijk niet om een soort evenwichtsconstructie. Het gaat om de bediening van het Woord. Niet altijd kan en moet alles gelijkelijk worden gezegd.
De tweede is, dat de preek daarmee niet dogmatisch moet worden. Het dogma hoort tot de ruggengraat van de preek zonder dat het als dogma herkenbaar is. Het gaat om het Woord zelf.

Zonder er verder op in te gaan signaleer ik, dat tussen ons soms een taalprobleem ligt, als de notie van tweeërlei kinderen des verbonds, of kinderen Gods, ter sprake komt..
In christelijke gereformeerde oren is een kind van God een wedergeborene, door Gods genade een gelovige. In vrijgemaakte gereformeerde oren is een kind van God een verbondskind, waarbij het soms lijkt dat de noodzaak van het ook persoonlijk 'onderwerpelijk' deel krijgen aan de genade niet zo dringend ter sprake komt. De belofte lijkt soms zonder de vervulling van de belofte te kunnen.
In christelijke gereformeerde oren kunnen eis en noodzaak van die vervulling wel eens zo zwaar worden benadrukt, dat de rijkdom van de vervulling, die er ook altijd is in de gemeente, soms wordt vergeten. Of het Woord moet ledig zijn teruggekeerd. Maar dat gebeurt niet, zegt de Schrift (Jes. 55:11). Het Woord zal doen wat God behaagt, en dat volbrengen waartoe Hij het zendt. Daarom is preken ook zulk schitterend werk.
Met behulp van elkaars oren mogen we misschien met te meer aandacht voor Zijn Woord de gemeente dienen met de weldaden van het verbond..

¹ Zie de artikelen van M.C. Mulder, in H. Hagoort (red.), Het verbond van God met mensen, Heerenveen 1999
² W. Kremer, 'Het adres van de preek', in: Priesterlijke prediking. Een bundel eigen werk, verzameld en aangeboden ter gelegenheid van zijn gouden ambtsjubileum. Amsterdam 1976, 59-79
³ Christo J. Helberg, Prediking in Barensnood, 'n Ondersoek na die korrekte adressering van die preek en aanspreke van die gemeente, n.a.v. die diskussie in veral Gereformeerd- Vrygemaakte kringe in die twintigste eeu. Doktorale Skripsie Amptelike VakkeThuK, Broederweg, Kampen 2000

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 2001

De Wekker | 16 Pagina's

Het verbond in de prediking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 2001

De Wekker | 16 Pagina's