Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods Woord opeten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods Woord opeten

Een paar opmerkingen over de verwerking van de boodschap van de Here

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Stel dat de dominee a.s. zondag zijn preek halverwege onderbreekt, de gemeente indringend aankijkt en vervolgens vraagt: smaakt het? Waarschijnlijk denkt dan iedereen gelijk aan snoepen in de kerk. Voor de één een hinderlijke gewoonte, voor de ander een onmisbare bezigheid. Maar daar gaat het de voorganger niet om. Hij informeert of het voedsel van het Woord van God smaakt. Hij vraagt naar de verwerking van de boodschap die van Godswege gebracht wordt. Want Gods Woord wil niet alleen verkondigd, uitgedeeld en aangehoord, maar vooral ook gegeten worden. Vandaar die vraag: smaakt het?

Bijbelse voorbeelden
In de Bijbel vinden we een paar hele concrete voorbeelden van dit eten. Laat ik de belangrijkste noemen. De profeet Jeremia zegt in hoofdstuk 15: 16 - midden in een gedeelte waarin hij zijn klachten voor Gods aangezicht uitstort -: 'Als uw woorden gevonden zijn, zo heb ik ze opgegeten'. Jeremia heeft de profetische boodschap, die nota bene meer onheilsprofetieën dan heilsaankondigingen bevat, innerlijk zo in zich opgenomen dat hij het vergelijkt met het nuttigen van voedsel. Hij heeft het Woord Gods niet alleen ontvangen en doorgegeven. Hij heeft het ook zelf innerlijk verwerkt.
Iets dergelijks lezen we ook over de profeet Ezechiël. De Here houdt hem een boekrol voor, die helemaal vol geschreven is met woorden van God. Allemaal boodschappen die de profeet namens zijn Zender aan Israël moet overbrengen. En wat zegt de Here dan? Zegt God: leer de inhoud van deze rol uit je hoofd en profeteer dan tegen Israël? Of: neem deze boekrol en lees Israël voor wat God tot Zijn volk heeft te zeggen? Nee! De Here zegt: eet deze boekrol op! (Ez. 2: 9- 3: 3) Een merkwaardige opdracht, maar wel duidelijk. Ezechiël kan alleen maar in Gods dienst staan als hij de woorden van God helemaal in zich opneemt en tot zijn hart laat spreken.
Honderden jaren later gebeurt hetzelfde bij de oude apostel Johannes. In een visioen verschijnt een engel met een boekrol in de hand. In die boekrol staat alles wat de Here zal doen tot aan het einde van de geschiedenis. En dan zegt de engel tegen Johannes wat God eerder tegen Ezechiël zei: eet de boekrol op! (Op. 10:1-11 ) En dat is een bevel om aan te geven dat Johannes niet alleen geroepen is om het Woord van God te ontvangen en door te geven. Zeker dat ook. Maar als instrument in de dienst van God moet hij ook zelf door het Woord gegrepen zijn. Hij moet het Woord opeten, zoals een hongerige brood eet.

Doorgeefkanaal
De conclusie uit deze bijbelse voorbeelden is duidelijk: in de dienst van het Woord gaat het niet alleen om het ontvangen en doorgeven van Gods Woord, maar ook om de innerlijke - ik kan ook zeggen: de persoonlijke, geestelijke - verwerking ervan door de dienaren van het Woord.
Meestal krijgen de eerste twee aspecten (ontvangen en doorgeven) ruim de aandacht. En volkomen terecht natuurlijk. Ook in onze tijd is er alle reden om blijvend te benadrukken dat een predikant geen andere taak heeft dan boodschapper te zijn. Hij verkondigt niet zijn eigen visie. Hij preekt geen eigen ervaring. Hij staat helemaal in de dienst van God en geeft door wat hij van Godswege heeft ontvangen: zo zegt de Here... Daar mag niks van afgedaan worden. En daar hoeft niets aan toegevoegd te worden.
Een dienaar van het Woord is op de keper beschouwd slechts een doorgeefkanaal. Door nauwkeurig Schriftstudie, gebed en persoonlijke meditatie spoort hij de boodschap van de Here op. En wat hij zo ontving geeft hij aan de gemeente door als hij op de kansel staat. Want preken is het Woord van God uitleggen en toepassen.

Ook: persoonlijk opeten
Maar dat maakt een dienaar van het Woord niet tot een notaris. Een notaris leest testamenten voor - bijvoorbeeld over grote erfenissen - maar staat er zelf buiten. Zo kan en mag het niet zijn voor de dienaren van het evangelie, Als zij de boodschap doorgeven kan dat alleen als zij zelf de boodschap van de Here innerlijk verwerkt hebben. Anders gezegd: wie geroepen is het voedsel van Gods Woord door te geven moet zelf van dat voedsel gegeten hebben. Hij moet het Woord niet alleen bestuderen en overdenken maar zich ook eigen maken. Anders mist het werk van de ambtsdrager de noodzakelijke bezieling en ontbreekt in de prediking de glans van de echtheid.

Dat vraagt van de dienaren van het Woord voortdurende afzondering voor de omgang met God en Zijn Woord. En vooral ook het gebed om Gods Geest om zich de inhoud van het Woord persoonlijk eigen te maken. Nemen predikanten nog de tijd om zo te graven in de Schriften? Ik vraag niet of predikanten van kerkenraden en anderen, die een beroep op hen doen, deze tijd nog krijgen. De tijdsbesteding van voorgangers is allereerst een zaak die grotendeels door hen zelf bepaald wordt. En als er een te groot beslag is van anderen wordt het tijd eens met de kerkenraad te praten over de werkdruk van de predikant. De vraag is wel of dominees zelf voldoende tijd vrijmaken voor intensieve omgang met God en Zijn Woord. Of drukt de overvolle agenda het opeten van het Woord Gods weg naar de 'randen' van de dag?
In ons gezin heb ik meer dan eens gezien hoe gretig kinderen naar een stripblad grijpen als dat in de brievenbus glijdt. Vervolgens zitten ze lange tijd op de bank om het stripblad bijna te verslinden. Ze gaan er helemaal in op. Is die gretigheid er nog bij de voorgangers van de gemeente? Laten we de les van Jeremia, Ezechiël en Johannes ter harte nemen. Om Gods Woord te kunnen verkondigen moet het eerst door ons opgegeten zijn. En een dienaar van het Woord mag zich in zijn geweten voor de Here en voor de mensen helemaal vrij weten als hij regelmatig tijd afzondert voor dit geestelijke werk dat vooral in de stilte gebeurt. En daarbij past dan maar één houding; de houding van afhankelijkheid die ons doet vragen 'doorstroom, beziel en zegen mij, opdat ik waarlijk vruchtbaar zij'.

Hoorders van het Woord
Ondertussen bevatten deze bijbelse voorbeelden over het opeten van Gods Woord ook een duidelijk les voor de hoorders van het Woord. Misschien kan ik beter zeggen: een dubbele les.

Ik denk allereerst aan de betrokkenheid van de gemeenteleden bij de voorbereiding van de prediking. Ook al is de preekvoorbereiding een zaak van de predikant, door middel van de voorbede is de gemeente er wel degelijk bij betrokken. En dan zal deze voorbede vooral gericht zijn op het verstaan en verwerken van Gods Woord met het oog op het 'voedsel' van de komende zondag.

Maar de vraag is of dat nog functioneert. Wordt er nog gebeden voor de dienaren van het Woord? Er is tegenwoordig regelmatig kritiek op de prediking. Daar zitten veel aspecten aan die ik hier moet laten rusten. Maar ik wil de vraag neerleggen of de voorbede voor de dienaren van het Woord nog in praktijk gebracht wordt. Er is namelijk een onmiskenbaar verband tussen de voorbede van de gemeente en de zegen die door de verkondiging ontvangen wordt. Als de voorbede verslapt zal de prediking minder vrucht dragen. Omgekeerd: een gemeente die zich biddend betrokken weet bij de dienst van het Woord - ' Here, zegen deze spijze' - zal ervaren dat verkondiging van het evangelie werkelijk zegen brengt.

In de tweede plaats denk ik hier aan de houding waarin het Woord wordt gehoord. De les uit de bijbelse voorbeelden is duidelijk: het Woord van God is voedsel dat opgegeten wil worden. In de kerkdienst komt het dus aan op 'eten'. Helaas wordt dat vaak vergeten. Dan zeggen gemeenteleden dat het een 'mooie dienst' was. Een andere keer vonden ze er 'niks aan'. Maar de vraag is niet of de dienst van het Woord 'mooi' is of niet. Dat is volkomen ondergeschikt. De vraag is of we voedsel krijgen? En of we dat voedsel ook persoonlijk verwerken? Daarom is het eigenlijk helemaal niet zo gek als de voorganger tijdens de preek aan de gemeente vraagt: smaakt het?

G. van Roekel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 2001

De Wekker | 16 Pagina's

Gods Woord opeten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 2001

De Wekker | 16 Pagina's