Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het meerdere van Pasen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het meerdere van Pasen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een onvolledige titel
Deze titel is onvolledig. Er zou eigenlijk bij moeten staan: vergeleken met wat of wie Pasen meerder is. Wie enigszins thuis is in de Bijbel en vooral in de nieuwtestamentische brieven, begrijpt dat de titel verwijst naar de woorden van Paulus in Romeinen 8:34: 'Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is de opgewekte, die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit.'

Vanaf het ogenblik dat ik deze tekst bewust heb gelezen, heb ik er enige moeite mee gehad. Met bewust lezen bedoel ik, vanaf het moment dat ik over de woorden zelf ging nadenken en de inhoud ervan voor mijn persoonlijk leven trachtte te verwerken. Dat was reeds geruime tijd voor ik aan de studie van de theologie begon. Wat trof mij dan in het woord 'meer' dat Paulus hier gebruikt? Wel, het feit dat er kennelijk meer is dan Christus' dood voor ons aan het kruis.

In mijn jongensjaren ben ik veel bezig geweest met de betekenis van het kruis. Zonder het volbrachte werk van Christus, bezegeld op Goede Vrijdag, geen zaligheid; om het nog wat preciezer te zeggen - zo leerde ik het voor mij zelf - zonder te delen in het volbrachte werk heb ik geen deel aan de zaligheid.

Deze overtuiging is gevoed door de prediking die ik hoorde en de gesprekken die we daarover voerden. Vandaar de vertrouwde uitdrukking op een rouwkaart: Steunend (of vertrouwend) op het volbrachte werk van Christus, is ontslapen - enzovoort.

Is er meer nodig?
Mijn moeite met het geciteerde woord lag hierin: Christus is voor ons gestorven. Dat is het fundament van ons behoud. Hij, de gekruisigde, is het fundament van onze zaligheid. Daarop werd in de prediking - gelukkig, zeg ik ook nu nog - met kracht gewezen. Als ik aan die jaren terugdenk, zou ik het met woorden van onze tijd nu zo formuleren: De spiritualiteit van het geloof ontsprong aan en richtte zich op de gekruisigde Christus. Hij in onze plaats. De betekenis daarvan leerde ik steeds meer verstaan. Juist in die periode stuitte ik op het vervolg van vers 34: 'wat meer is, de opgewekte.'

Lezen en verwerken.
Is er voor ons behoud meer denkbaar en meer nodig dan Christus' dood in onze plaats, om onzentwil, ten behoeve van ons? Misschien hebben meer lezers zich bij deze tekst die vraag wel eens gesteld. De vraag heeft mij nooit tot vertwijfeling gebracht. Wel heb ik er nogal een poosje over gedaan voordat ik licht kreeg over Paulus' woorden. Niet dat ik ze in twijfel zou willen trekken. Wie zou dat durven ten aanzien van zo'n fundamenteel bijbelwoord. Wel zo, dat ik de innerlijke samenhang van de tekst en de heilsvoortgang daarvan niet zo maar kon verstaan. Tussen lezen en verwerken was er een verschil. Zoals er ook wel eens verschil is tussen een preek aanhoren en de boodschap ervan verwerken. Daarom is het gepast zondags met de gemeente te bidden om niet alleen de preek te mogen verstaan, maar haar ook te mogen verwerken. Dat verwerken raakt de toepassing ervan in ons hart en in heel ons leven door de Heilige Geest.

Nu terug naar vers 34: het meerdere van Pasen. Paulus kan niet bedoeld hebben dat er aan het kruis van Christus iets ontbrak. Dat te denken zou immers een streep halen door het voorlaatste kruiswoord: Het is volbracht. Dat wil zeggen: Het werk is af. De opdracht is voltooid. Er hoeft niets meer bij. Het offer is toereikend ter verzoening van de schuld. Onder dat gezichtspunt hoeft er niets meer bij. In dat licht zou Paulus nooit van een meer dan het sterven kunnen spreken. Catechisatie en prediking zoals ik die heb gevolgd, waren volstrekt bijbels. Achteraf zeg ik nu: onder dat gezichtspunt geldt dat ook van mijn reactie. Er hoeft immers niets bij. Het is volbracht. Daarop grijpt Paulus terug als hij in 1 Korinthiërs 2:2 schrijft: 'Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en die gekruisigd.' En dan toch de uitdrukking: 'wat meer is, de opgewekte'.

Terug naar Jezus' geboortebericht
Ja, want in het geboortebericht van Jezus, uitgesproken door de engel in de Kerstnacht, komen we meer tegen dan alleen maar de titel Zaligmaker, de Heiland. We lezen daar ook de titel Christus, de Heere.
Welnu, van de heerschappij van Christus was op Golgotha nog geen sprake. Hij werd gekruisigd om de aanklacht: Jezus, de Nazoreeër, de Koning der Joden (Johannes 19:19). Maar die titel was bedoeld om Hem te bespotten. ls dat een Koning, die sterft aan het kruis? Zowel Jezus als de Joden werden met dit opschrift gesmaad.

Van Zijn Koningschap heeft Jezus gesproken bij Zijn hemelvaart: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde (Matt.28:18). Wilde Zijn heerschappij uitgeoefend kunnen worden en tot haar recht komen, dan was er meer nodig dan Zijn sterven aan het kruis. Als de gestorvene en de in de dood gebleven Jezus zou Hij geen Heere en geen Koning zijn. Dus de titels in Zijn geboortebericht vragen om meer dan alleen om Zijn kruisdood dan om Zijn verzoenend sterven. Zij vragen om Zijn leven door de dood heen, of opgewekt uit de dood. Daar naar verwijzen de titels dan ook.

De Christus-naam
Datzelfde geldt van de titel Christus. In mijn jeugd heb ik de titel alleen betrokken gezien (en gehoord) op Zijn werk op aarde, met name op Zijn lijden en sterven. Christus wil zeggen: de door God gezalfde Knecht (en Zoon) om het werk tot verlossing te volbrengen. Dan zijn we weer bij Zijn kruisdood.

Petrus, door de Geest onderwezen, heeft op Pinksteren de Christus-naam ook toegepast op Zijn werk in de hemel; dus op Zijn werk vanuit de verheerlijking. Het slotwoord van Petrus' Pinksterpreek (Hand. 2:36) luidt: 'Dus' - daarmee trekt Petrus de conclusie uit de uitstorting van de Heilige Geest - 'moet ook het ganse huis Israels zeker weten, dat God Hem èn tot Heere èn tot Christus gemaakt heeft, deze Jezus, die Gij gekruisigd hebt.' Petrus zegt dus met zoveel woorden, dat uit de uitstorting van de Geest blijkt, dat Jezus de Christus is. De Geest op Pinksteren uit te storten behoort bij Zijn Christuswerk. Dat is verrassend. Jezus is niet alleen de Christus in Zijn lijden en sterven. Hij is ook als de Verheerlijkte aan de rechterhand van de Vader (Hand. 2:33), de Christus. Het is opvallend dat Petrus in datzelfde verband de titel Heere gebruikt. Hij grijpt eigenlijk terug op het geboortebericht uit Lucas 2.
Welnu, als Christus gestorven zou zijn voor onze zonden en het daarmee afgelopen zou zijn, dan zou het verlossingswerk geen effect gehad hebben. Dat is hetzelfde als: geen uitwerking, geen doorwerking in ons leven. Dan zou het offer in de dood zijn gebleven. Het is wel gewaagd om dat te zeggen. Toch kan het niet ongezegd blijven. Hiermee zijn we tegelijk bij het meerdere van Pasen. Dat meerdere bestaat hierin, dat het volkomen offer van Christus door de opstanding van Christus en door Zijn verheerlijking in de hemel, nu ook uitgedeeld gaat worden, dat is, toegepast. Christus heeft de verzoening niet alleen verworven. Hij gaat die ook uitdelen, persoonlijk maken. Dat is toepassen! Zonder deze toepassing zou het volbrachte werk van Christus ons niet van nut zijn.
Door de opstanding gaat Christus als de Levende het volbrachte werk persoonlijk maken in het leven van mensen. Dat is het meerdere van Pasen, vergeleken met Goede Vrijdag. Wij, in onszelf verloren en dode zondaren, hebben meer nodig dan alleen te zien op het volbrachte werk. Wij moeten zelf ook levend gemaakt worden om te kunnen geloven; en om te leven uit het offer van Goede Vrijdag. Die levendmaking is te danken aan Pasen. Zonder het leven van Christus zou er geen leven in ons zijn.

Calvijn heeft het al gezegd
Onwillekeurig moet ik denken aan het opschrift van hoofdstuk I in boek III van Calvijn's Institutie. 'Dat hetgeen over Christus gezegd is, ons ten voordeel is door de verborgen werking des Geestes.'

Dan lezen we direct daarna in paragraaf 1: 'Dat al wat Christus tot zaligheid van het menselijke geslacht geleden en gedaan heeft, voor ons zonder nut en van geen gewicht is, zo lang Christus buiten ons is en wij van Hem gescheiden zijn. Dus moet Hij om ons te kunnen meedelen wat Hij van de Vader ontvangen heeft, de onze worden en in ons wonen. Daarom wordt Hij ons Hoofd genoemd en de Eerstgeborene onder vele broederen.' (Ef 4:15; Rom. 8:29)
Wat Calvijn hier over Christus zegt, 'de onze worden en in ons wonen', is het meerdere waar Paulus van spreekt. Het is geen aanvulling, maar - ik gebruikte de woorden al eerder - uitwerking en toepassing. De levende Christus die door Zijn Geest in ons komt wonen en ons Goede Vrijdag doet verstaan en beleven.
Zo gezien is dat meerdere zelfs met Pasen niet uitgeput. Want op Pasen is Jezus op weg naar Pinksteren, zoals Hij tegen Maria Magdalena zegt (Joh. 20:17). Het meerdere van Pasen krijgt een vervolg. Pinksteren hoort er ook bij. Laten we daarvan op Pasen niet zwijgen.

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 2001

De Wekker | 16 Pagina's

Het meerdere van Pasen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 2001

De Wekker | 16 Pagina's