Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tussentijds bidden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tussentijds bidden

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Petrus 4,7-10

Tussen de tijden
Petrus roept ons er toe op om nuchter te zijn. Met nuchter zijn bedoelt de Bijbel dat we beseffen dat we in de tussentijd leven: in de tijd tussen Jezus' opstanding en Zijn wederkomst. Met Christus' opstanding is er iets heel beslissends gebeurd: de dood is verslonden tot overwinning.
Het laatste woord is nu eens en voorgoed aan Koning Jezus! En dat laatste, allesbeslissende woord zal Hij straks spreken in het laatste oordeel. Bijbels nuchter leven bewaart ons er aan de ene kant voor om moedeloos te worden en te denken: 'Er komt allemaal niks van terecht.' Dat is een misvatting: Want Jezus leeft! Hij heeft de dood overwonnen en daarmee de kiem gelegd voor de totale vernieuwing van hemel en aarde. Anderzijds bewaart die nuchterheid ons ervoor dat we ons helemaal op laten slokken door ons leven hier en nu. Wie nuchter is beseft: We zijn onderweg. We verwachten de stad die fundamenten heeft.

Bidden
Als we beseffen dat we in die tussentijd leven, kan het niet anders, of we bidden. Letterlijk staat er in vers 7: ... wees nuchter 'tot gebeden'. Dat betekent dus voortdurend, onophoudelijk bidden. Bidden: dat is het eerste waar de Bijbel ons toe oproept, als het gaat over de eindtijd. Bidden om de voortgang en voltooiing van Gods werk en kerk. Een christelijke gemeente behoort een biddende gemeente te zijn! Op z'n minst is dat een sterke aansporing om dagelijks onze binnenkamer op te zoeken. En om 's zondags samen de Heere te zoeken in de gebeden. Nemen we er ook echt de tijd voor? We hoeven elkaar daarin niet te controleren. We mogen en moeten er elkaar wel toe aansporen. Want de tijd gaat zo hard en we hebben het allemaal zo druk, dat bidden al snel in de verdrukking komt. En daar zet het verval van het geestelijk leven in.
Ook al kennen we elkaars binnenkamer niet, tóch kunnen we van elkaar weten of we er één hebben. Het wordt namelijk zichtbaar in ons doen en laten. Petrus noemt namelijk drie dingen die voortvloeien uit een bijbels gebedsleven. 'Tussentijds bidden' leidt tot drie dingen:

Werken
In de eerste plaats noemt Petrus de onderlinge liefde. Wie veel bidt, heeft de ander vurig lief. Vurige liefde: Dat is geen kortstondige verliefdheid of een warm gevoel. Liefhebben is in de Bijbel vooral een daad. Wie de ander liefheeft, heeft alles voor hem of haar over. Hij cijfert zichzelf weg en zoekt altijd het goede voor de ander. Dan zie je bij die ander heus wel de nodige fouten en gebreken. Ja, juist als je de ander liefhebt, ontdek je ook zijn of haar zonden en zwakheden. Maar je struikelt er niet over. Je bekritiseert die ander niet. Daar ken je jezelf veel te goed voor.
In de tweede plaats leidt tussentijds bidden tot herbergzaamheid. Gastvrij zijn voor elkaar binnen de gemeente. Open staan voor elkaar. Vooral: je hart openstellen voor de ander, ook al is en denkt hij of zij (heel) anders. Herbergzaam zijn binnen de gemeente betekent dat we ons niet terugtrekken op ons eigen terrein en de deuren en ramen sluiten voor de ander. Maar ze uitnodigend open zetten. Hartelijk en meelevend zijn. Betrokken zijn bij lief en leed van een ander. Dat is dus ook heel wat anders dan elkaar tolereren of dulden. Dan kun je het best heel lang met elkaar volhouden, maar je vormt feitelijk een verdeeld huis.
In de derde plaats brengt tussentijds bidden ons er toe om elkaar te dienen. Elkaar dienen betekent dat je er voortdurend op let wat tot heil van de ander kan zijn. Tot lichamelijk en geestelijk welzijn. Dienen betekent: de minste willen zijn. Je zelf verloochenen. Niet heersen over de ander, ook niet over zijn of haar geweten. Elkaar dienen houdt in dat we met de genade die God geeft, voortdurend zoeken naar wat tot de vrede dient. Dan moeten we heel vaak slikken en tot 1000 tellen. Maar als we blijven bidden, gaan we steeds meer ontdekken dat ons niets vreemds overkomt. Wie de Heere Jezus wil volgen en dienen, heeft een plaats gekregen in Gods Koninkrijk. En in Zijn rijk geldt de regel van de genade en de liefde. Genade voor des doods schuldigen. En liefde voor verlorenen. Daar had Christus Zelf alles voor over tot en met Zijn eigen leven.

Spiegel
Het bovenstaande houdt ons een eerlijke en glasheldere spiegel voor. Hebben we elkaar echt vurig lief, zijn we herbergzaam en dienen we elkaar? Is het niet waar dat we vaak nog veel tijd en energie verbruiken aan andere dingen dan de Heere ons hier voorhoudt? Laat we ons daarom voor en boven alles druk maken om het gebed en vandaaruit om de onderlinge liefde, herbergzaamheid en dienstbaarheid. We leven in de tussentijd. Christus heeft Zijn werk volbracht en zal het voltooien. We hebben geen tijd te veriiezen. De Heere van de Kerk is het waard dat we van heler harte en met elkaar Hem zoeken en eren, nu en tot in eeuwigheid.

M. Visser, Klundert

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 mei 2001

De Wekker | 16 Pagina's

Tussentijds bidden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 mei 2001

De Wekker | 16 Pagina's