Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leven en denken in Gods schepping

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leven en denken in Gods schepping

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sinds het eind van de negentiende eeuw zijn christenen zich bewust van de kloof tussen het geloof dat God de wereld geschapen heeft en het geloof in evolutie. Dat geloof spreekt van een proces van miljoenen jaren waarin alles wat bestaat "vanzelf" is voortgekomen uit een allereerste begin: een oercel, een oerknal of wat men ook aanneemt. In de discussie langs deze kloof hebben christenen al dikwijls argumenten verzameld om het evolutiegeloof te bestrijden. Op die manier zijn allerlei zinvolle studies en gedachten ontwikkeld, zeker voor scholieren en studenten van groot belang. Die vooral worden immers geconfronteerd met de ideeën van de evolutietheorie.

Vaak zijn christenen langs deze kloof vooral bezig met een "anti"-gevoel. Wanneer we er tegen zijn is het wel goed... Maar waar zijn we eigenlijk vóór? Wat zeggen we wanneer we belijden, dat God de wereld geschapen heeft? Hoe staat een christen met de belijdenis van de schepping positief langs die kloof?

Niet negatief, maar positief
In onze belijdenis staat mooi - maar nogal kort - wat wij belijden. Met artikel 12 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zeggen we 'dat de Vader door zijn Woord, dat is door zijn Zoon, de hemel, de aarde en alle schepselen uit het niet heeft geschapen toen het Hem goeddacht, waarbij Hij aan elk schepsel zijn wezen, vorm en gestalte heeft gegeven en aan ieder zijn eigen functie om zijn Schepper te dienen.' In dat artikel gaat het verder over Gods onderhouding en regering van de schepping en over de schepping en de val van de engelen. Om de betekenis van de schepping voor ons leven vast te stellen is vooral belangrijk vast te houden, dat ieder schepsel er is 'om zijn Schepper te dienen.' Die zinsnede zou al kunnen dienen als antwoord op de vraag naar de zin van ons leven. Maar er is nog wel iets meer te zeggen. Vooral is de vraag te stellen hoe dat in de levenshouding en de levensbeschouwing van een christen uit komt. De Schepper belijden gaat niet maar over de leer, maar ook over het leven.
We worden juist van de kant van het evolutionisme uitgedaagd na te denken over wat we dan zeggen en menen met het oog op het leven. Het evolutionisme, dat feitelijk ook een levens- en wereldbeschouwing omvat, heeft in heel wat opzichten laten zien wat de consequenties zijn van het evolutiegeloof. We nemen waar dat die haaks staan op het denken dat zich op de Bijbel oriënteert.

Het geloof in de Schepper als levensbeschouwing
Als we belijden, dat God de wereld geschapen heeft, staat Hij aan het begin. Maar dan heeft Hij ook de geschiedenis in zijn hand. Dan staat Hij ook aan het einde. Het is heel kort gezegd, maar wel van belang: Een christen heeft een verleden, en daarom een toekomst. Beide zijn niet in handen van iets toevalligs, maar van God. En we mogen Hem kennen.
Luisterend naar de Bijbel leren we de Schepper ook als de Verlosser kennen. Weten we van zijn Zoon, gekomen tot verzoening van de schuld van de mens die God niet meer dient.
Het kennen van de Schepper is een belijden waar we ook als kerk een plek mee krijgen midden in de wereld. De kerk is niet het reservaat van mensen die nog in zoiets als "een schepping" geloven, maar de gemeenschap van mensen die de Schepper kennen. En die daarom ook niet in hun eigen hokje kunnen blijven zitten. Horen we niet bij Hem die alles geschapen heeft? Die de Eigenaar is? Die hele grote wereld buiten de kerk is maar niet de vijandige boze wereld waar gelovigen buiten moeten blijven. Ja, die kant zit er ook aan. Maar de wereld is ook van Hem. Degenen die Hem niet kennen zijn ook van Hem. Hij heeft ook die geschapen 'om hun Schepper te dienen'. Als dat besef leeft, zullen de muren van de kerk iets minder hoog opgetrokken zijn naar de wereld toe.

Geplaatst in Gods geschiedenis
Nog een paar levensbeschouwelijke aspecten die bijna vanzelf uit de belijdenis van de Schepper voortkomen. Daar is allereerst de betekenis van de geschiedenis. God is de God van de geschiedenis. Tegelijk staat Hij, de Eeuwige, daar Zelf boven. Alleen van de Schepper van hemel en aarde kan iemand zingen 'Mijn tijden zijn in Uw hand' (Ps 31:16). God heeft met de schepping mee ook de tijd geschapen. Je zou mogen zeggen: Zoals de Schepper zich verhoudt tot het schepsel, zo verhoudt de Eeuwige God zich ook tot de tijd. Dat houdt in, dat de dingen een bestemming hebben, maar de schepping zelf heeft de maat van de tijd meegekregen, en is daarmee eindig. Alleen al daarom moeten christenen maar niet meer spreken van hun onsterfelijke ziel. Alleen God heeft onsterfelijkheid (1 Tim 6:16). Van de mens kan wel gezegd worden, dat God hem gemaakt heeft met een eeuwige bestemming, maar dat plaatst de mens als schepsel - naar Gods beeld gemaakt - juist in een bijzondere positie tussen de HERE en de andere schepselen. God roept de mens naar de eeuwigheid toe, maar ook zonder zondeval zou de mens als schepsel niet "automatisch" delen in dat eeuwige leven dat alleen God toebehoort. Je kunt het andersom zeggen: In de schepping van de kosmos, de aarde en de mens, heeft God Zich bijzonder aan de geschiedenis gebonden. Maar noch de aarde, noch de geschiedenis is goddelijk. Het moderne heidendom - bijvoorbeeld met de verering van de aarde als Gaia - is ons vreemd. Een eeuwige wederkeer van hetzelfde, zoals sommigen de tijd en de geschiedenis beschrijven - zonder bemoeienis van God met of recht van God op de wereld - is niet met het geloof in God de Schepper te combineren.
De bemoeienis van God door tijden van schuld en lijden en schade heen, is juist het diepste wat van de geschiedenis kan worden gezegd. De Schepper zond zijn eigen Zoon om vlees te worden, om te sterven. De dood, die allernegatiefste exponent van de tijd, is door Hem overwonnen, zodat voor hen die in Hem begrepen zijn er eeuwige toekomst is. De tijd en de schepping zullen hun doel bereiken.
Het is voor een christen die de tijd verstaat dan ook ondenkbaar om zonder God te leven. Zonder God betekent zonder grond, en ook zonder toekomst. Leven zonder God is de dolksteek in het hart van het eigen bestaan. Aan de tijd zit de toekomst vast. Omdat we de Schepper van hemel en aarde belijden denken we bij de toekomst, bij de wederkomst van Christus, niet aan de opheffing van het geschapene, maar aan het bereiken van de bestemming ervan.
Een zekere relativering van het door de zonde gestempelde aardse leven past daar wel bij. Maar geen verachting van het aardse op zichzelf. Niet de schepping, de zonde is verwerpelijk. Dat zal in het laatste oordeel blijken. En daardoor zal het karakter van de nieuwe aarde worden bepaald.

De mens
Kort nog iets over de mensvisie van een christen. De mens is beeld van God. Dus: verantwoordelijkheid dragen voor schepping en samenleving, omdat je zelf van de Here bent. Omdat Hij je roept met alles zo om te gaan dat je het kunt verantwoorden aan de Eigenaar. Woorden als onderkoning en rentmeester horen daarbij.
De manier waarop de mens omgaat met zijn naaste en met zichzelf is ook in het geding. Geestelijke gezondheid, en christelijke (en menselijke) volwassenheid in het omgaan met de ander bestaan niet zonder dat een mens zijn plaats heeft gekregen als een geschenk dat in een persoonlijke gemeenschap met God in Christus wordt ontvangen. Het geheim van dienen is daarbij tegelijk het geheim van liefde, en van genade.
In de psychische en sociale hulpverlening zullen deze geestelijke aspecten een eigen ruimte scheppen. Hier liggen uitdagingen voor de christelijke organisaties voor hulpverlening, omdat daar ook wel gebruik wordt gemaakt van methoden die uit een evolutionistische bron komen, waarbij de mens niet als schepsel van God, maar zelf als de ultieme maat van de dingen wordt gezien. Kan een idee van geestelijke gezondheid, opgebouwd vanuit een "gezonde relatie tot zichzelf" en zonder te rekenen met de belangrijkste relatie, die met de Schepper, echt wel zo gezond zijn?
Natuurlijk laat ik veel liggen. Maar een diep besef aangaande zijn Schepper zal het schepsel een bron van leven en vreugde zijn, naar het loflied van Psalm 8: 'Hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde!

J.W. Maris

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 2001

De Wekker | 16 Pagina's

Leven en denken in Gods schepping

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 2001

De Wekker | 16 Pagina's