Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbelvertalingen in Nederland (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbelvertalingen in Nederland (1)

Van het 'begin' tot en met het Humanisme

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De drang om de christelijke boodschap te vertalen ligt opgesloten in het evangelie zelf. De Here Jezus spreekt in verstaanbare taal tot de mensen. Resultaten van de bijbelwetenschap leiden tot nieuwe vertalingen; ook de taalontwikkeling vraagt om een vervanging van de 'oude vertalingen'. Bij elke vertaling van de bijbel moeten er keuzes gemaakt worden. Wat is het doel van de vertaling? Moet de traditie worden gevolgd in de vertaling, of moet daar mee worden gebroken?In dit eerste artikel komen de 'oudste' vertalingen aan de orde en wordt de ontwikkeling tot en met de tijd van het Humanisme gevolgd.

Septuaginta
Een legende vertelt dat 72 joodse schriftgeleerden van de Egyptische koning Ptolemaeus II Philadelphus (285-246 v. Chr) de opdracht krijgen een vertaling te maken. In 72 dagen vervaardigen zij een precies gelijkluidende vertaling van het Oude Testament. De naam van deze vertaling, Septuagint (zeventig), verwijst naar deze legende. Inderdaad hebben verschillende geleerden aan deze vertaling gewerkt. De Thora is aan het begin van de derde eeuw v. Chr vertaald; dit deel van de bijbel vormt de kern van de Septuagint. De vertaling is bestemd voor de Grieks sprekende joden. De overige boeken van het Oude Testament zijn later vertaald. De vertaaltechniek varieert van het slaafs volgen tot het vrij bewerken van de grondtekst. De Septuagint is de bijbel van de jonge christelijke kerk geworden.

Vulgaat
In Italië en Noord-Afrika worden vertalingen van de Septuagint in het Latijn gemaakt. Rond 382 n.Chr. krijgt Hiëronymus (Softonius Eusebius Hiëronymus, 340-419 n.Chr, vertrouweling van bisschop Damasus van Rome) de opdracht van Damasus de tekst van de vier evangeliën en de Psalmen te herzien. Na grondige studie ziet Hiëronymus het belang in van een vertaling van het Oude Testament. Hij trekt zich terug in een klooster in Betlehem. Daar werkt hij aan de vertaling van het hele Oude Testament vanuit het Hebreeuws. In het jaar 406 n.Chr is zijn werk gereed. In de kerken van het Westen komt geleidelijk erkenning en waardering voor de vertaling van Hiëronymus. Na eeuwen ontvangt de vertaling de naam Vulgaat', 'de algemeen gangbare'. Vanaf de negende eeuw is de Vulgaat een millennium lang in Europa de enige goedgekeurde vertaling binnen de kerk gebleven. In de Rooms-Katholieke Kerk duurt dit nog voort tot 1966. Alle vertalingen van voor de Reformatie berusten geheel of gedeeltelijk op de Vulgaat.

Oud-Germaanse vertalingen en 'Rijmbijbel'
Hoewel er pas vanaf de tweede helft van de middeleeuwen sprake is van de Nederlandse taal, zijn ook vóór die tijd vertalingen vervaardigd die we mogen rekenen tot de Nederlandse bijbelvertalingen. Het oudst zijn een aantal Psalmen. Het gaat om een interlineaire vertaling van de Psalmen: Tussen de tekst in het Latijn staat de tekst in het Frankisch. De Frankische woorden staan in de volgorde van het Latijn. De vertaling is rond 800 vanuit de Vulgaat gemaakt.

Het 'Middelnederlands' of 'Diets' is de taal van de vertalingen uit de middeleeuwen. Uit de 13e eeuw stammen de Rijmbijbels. De Rijmbijbel van Jacob van Maerlant komt rond 1270 gereed. De Rijmbijbel wil de inhoud van de bijbel aan het volk bekend maken. Uit deze tijd stamt één evangeliëntekst, die de beste overzetting is die de middeleeuwen in West-Europa hebben opgeleverd. Het gaat dan om 'De Evangeliënharmonie van St. Truiden'. Een evangeliënharmonie is een samensmelting van de vier evangeliën in één. Dit is mogelijk door de parallellen tussen de evangeliën. 'De Evangeliënharmonie van St. Truiden' is een vertaling vanuit de Latijnse Vulgaattekst. Deze vertaling klinkt de hoorders en lezers volmaakt vertrouwd in de oren. Andere vertalingen uit deze tijd komen meest niet los van de Latijnse tekst, zodat het Nederlands meer 'vernederlandst Latijn' is. Het handschrift van St Truiden wordt herhaaldelijk overgeschreven, en meer en meer in overeenstemming met de Vulgaat gebracht. Deze evangeliënharmonie heeft grote invloed gehad op de vertalingen van de evangeliën in later tijd.
Oorlogen, epidemieën, sociale en politieke problemen en vooral slechte voorbeelden van de geestelijkheid zijn aan de orde van de dag. In die situatie wil menig vroom man het volk de bijbel in handen geven, zodat men van dwaalwegen terug kan keren. Men gaat er steeds meer toe over boeken uit de bijbel te vertalen. De middeleeuwse kerk is fel tegen een bijbel in de volkstaal. De lezer kan zo immers komen tot opvattingen die de kerk beslist verwerpt. De kerk is van mening dat alleen zij bepaalt hoe de Schrift uitgelegd moet worden.

De 'Delftse bijbel' en de 'Keulse bijbel'
1450 is een belangrijk jaar voor de ontwikkeling van de bijbelvertalingen. Rond dit jaar is de boekdrukkunst uitgevonden. Het is niet zeker op wiens naam de uitvinding staat. Genoemd worden Johannes Gutenberg in Mainz en Laurens Jansz. Coster uit Haarlem. Vast staat wel dat deze uitvinding de verspreiding van bijbels bevorderd heeft.
Aanvankelijk streefden de drukkers ernaar in vorm èn inhoud zoveel mogelijk in de lijn van de traditie te blijven. De eerste gedrukte bijbelboeken zijn de reeds lang bekende en algemeen gelezen teksten. Pas veel later is men begonnen met het drukken van nieuwe, originele vertalingen. Het lettertype en de tekstopmaak wekken de indruk van een handschrift.

De eerste gedrukte bijbel, tevens het eerste gedrukte boek in Nederland, is de 'Delftse bijbel'. Op 10 januari 1477 hebben Jacob Jacobsoen van der Meer en Mauricius Yemantszoen van Middelborch deze bijbel in Delft uitgebracht. Het voorwoord wekt de indruk dat het hier gaat om een uitgave van de volledige bijbel. In de middeleeuwen wordt het woord 'bijbel' echter vaak gebruikt als aanduiding van het Oude Testament. De 'Delftse bijbel' is dan ook een tweedelige folio-uitgave van het Oude Testament met uitzondering van de Psalmen. De drukkers hebben voor deze uitgave het werk van de 'Eerste Historiebijbel' (1360) gebruikt. De bijbeltekst is enigszins aangepast aan het taalgebruik van die tijd. Uit het voorwoord blijkt dat de geestelijkheid groot bezwaar heeft tegen het vertalen en verspreiden van de bijbel. Toch was er in de middeleeuwen nooit een algemeen bijbelverbod. De beperkende bepalingen voor het lezen van de Schrift hebben slechts een lokale gelding gehad.

Een volledige bijbel in de landstaal is de 'Keulse bijbel'. Deze bijbel is rond 1478-1480 uitgegeven door Heinrich Quentel in Keulen. De tekst berust voor een groot deel op de 'Delftse bijbel'. Het voorwoord van de 'Keulse bijbel' draagt een reformatorisch karakter. Er wordt aangedrongen op het lezen van de Schrift en het vertalen van de bijbel wordt verdedigd. Ook komen er in deze uitgave houtsneden voor die een reformatorisch karakter dragen. In de herdruk van de 'Keulse bijbel' ontbreken deze 'aanstotelijke' houtsneden.

Het Nieuwe Testament
Tot nu toe bevatten de bijbeluitgaven alleen het Oude Testament. Toch is er een grote behoefte aan de 'epistel- en evangelielessen'. Vanzelfsprekend gaan de drukkers op die behoefte in. Men vermoedt dat Johan Schutken het hele Nieuwe Testament omstreeks 1390 heeft vertaald. Deze vertegenwoordiger van de moderne devotie is bibliothecaris ('boecwaerder') in het klooster te Windesheim bij Zwolle. Hij maakt vertalingen waarmee hij de boekenschat uitbreidt. Hij leest twee maal per dag uit die vertalingen voor. Wanneer hij het plan opvat de epistels en evangeliën voor te lezen, maakt hij eerst een zelfstandige vertaling. Zijn werk groeit uit tot een volledige vertaling van het Nieuwe Testament. Aangezien de vertaling de meest gelezen Nederlandse bijbeltekst van de middeleeuwen is geworden, is de betekenis hiervan groot.

Humanisme
Het Humanisme is een belangrijke stroming geweest waarin het langzamerhand mogelijk wordt een bijbel aan het volk te geven. De weg wordt gebaand voor de nieuwe ideeën die later in de Reformatie tot uiting zullen komen. Het Humanisme zoekt aansluiting bij de klassieke Oudheid. Van groot belang is directheid waarmee teruggegrepen wordt op de klassieke cultuur. De eigenlijke oorsprong van de dingen wordt onderwerp van studie. Er worden veel vergeten handschriften 'ontdekt' en grondig bestudeerd. Hier ligt het belang voor de geschiedenis van de bijbelvertalingen. Hebreeuwse en Griekse manuscripten van de bijbel worden gevonden. De belangstelling voor Hebreeuws en Grieks breidt zich onder de geleerden steeds verder uit. Tot nu toe zijn alle vertalingen van de bijbel gebaseerd op de Vulgaat. Kennis van het Hebreeuws en Grieks komt in de middeleeuwen bijna niet voor. Vertalingen vanuit de grondtalen wekken enerzijds bewondering en verbazing, anderzijds roepen zij verzet op. Het Humanisme moet strijden tegen vooroordelen. Toch groeit het verlangen naar een bijbel in de volkstaal met als uitgangspunt de Hebreeuwse of Griekse tekst. Aan de hand van de 'nieuwe' handschriften in het Grieks en Hebreeuws is het nu mogelijk de tekst van de Vulgaat te controleren.

In 1515 verneemt de uitgever Johannes Frobenius dat men op 10 januari 1514 te Alcala (in het Latijn Complutum) de druk van een Grieks Nieuwe Testament heeft voltooid. De Griekse tekst zal pas beschikbaar zijn als de hele polyglot (een bijbeltekst die naast de oorspronkelijke tekst in parallel lopende kolommen een aantal vertalingen geeft) klaar is. De uitgever is een vriend van Desiderius Erasmus (geb. 1469 te Rotterdam, gest. 1536 te Bazel). Hij vraagt aan Erasmus een Griekse uitgave te verzorgen vóórdat de Complutensische Polyglot zal verschijnen. Erasmus is hiertoe bereid. Om de uitgave eerder op de markt te laten komen moet Erasmus zich wel haasten. Vanwege de tijdsdruk gebruikt hij niet de oudste en beste handschriften. Voor een enkel gedeelte beschikt hij niet over een handschrift in het Grieks. Hij gebruikt dan de Latijnse tekst die hij 'terugvertaalt' naar het Grieks. De uitgave verschijnt op 1 maart 1516. De uitgave van Erasmus is goedkoop en handzaam en verschijnt in een grote oplage. De tweede druk uit 1519 wordt door Luther gebruikt als uitgangspunt voor zijn Duitse vertaling. Erasmus heeft in de volgende edities veel veranderingen aangebracht. De vijfde editie van 1535 kan als de definitieve beschouwd worden.

Erasmus heeft zich aanvankelijk zeer positief uitgelaten over een bijbelvertaling in de volkstaal. Hij heeft daar zelf nooit aan gewerkt, maar hij ziet er wel degelijk het belang van in. Het argument van de tegenstanders van een volksbijbel, dat deze bijbel bron van dwaling zou worden, weerlegt hij. In later tijd wordt het enthousiasme van Erasmus voor de lekenbijbel wat getemperd. Reden hiervoor is niet een drastisch gewijzigde opvatting van Erasmus. Hij heeft aarzelingen ten aanzien van de lekenbijbel vanwege de weerklank van de Reformatie bij het volk via deze vertalingen. Hij verwijt Luther dat deze de mensen met de volksbijbel oproerig heeft gemaakt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 2001

De Wekker | 16 Pagina's

Bijbelvertalingen in Nederland (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 2001

De Wekker | 16 Pagina's