Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moet de eed worden aangepast aan deze tijd?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moet de eed worden aangepast aan deze tijd?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een vrije formulering?
De vaste eedformule "Zo waarlijk helpe mij God Almachtig" moet worden aangepast aan deze tijd. Dat is het voorstel van het PvdA Tweede-Kamerlid Rehwinkel. Hij vindt dat volksvertegenwoordigers en ambtenaren de vrijheid moeten krijgen om bij de aanvaarding van hun ambt te kiezen voor een andere formulering van de eed. Daarbij denkt hij aan formuleringen zoals "zo helpe mij God" of "zo helpe mij Allah".
Aanleiding tot dit voorstel is de uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in het hoger beroep van het GroenLinks Statenlid Koetsier uit Noord-Holland. Koetsier wilde bij zijn installatie in 1999 de eed afleggen met de woorden "zo waarlijk helpe mij God". De toevoeging Almachtig ging naar zijn mening te ver omdat iedereen zelf moet kunnen bepalen hoe zijn/ haar godsbeeld eruit ziet. Toch moest hij - als hij de eed wilde afleggen- de vaste formule gebruiken. Hiertegen was hij in beroep gegaan bij de arrondissementsrechtbank in Haarlem. Die verklaarde het beroep ongegrond. Deze uitspraak is in hoger beroep door de Raad van State bevestigd.
Rehwinkel is het hier niet mee eens. Volgens hem zullen steeds meer ambtenaren en politici kiezen voor de belofte omdat de eed niet aansluit bij hun overtuiging. Hij wil een discussie over de vraag hoever de eed moet worden aangepast. Want het is de laatste jaren min of meer gedoogd, dat mensen zelf een invulling gaven aan de eed. Maar nu heeft de rechter dit afgekeurd. Daarom -meent Rehwinkelmoet er nieuwe wetgeving komen. Hij heeft schriftelijke vragen gesteld aan minister De Vries van binnenlandse zaken om dit aan de orde te stellen.

Een stap te ver?
Het voorstel van Rehwinkel is een stap te ver! Dat is de mening van Kars Veling, de lijsttrekker van de Christen-Unie. Hij heeft er tegen geageerd tijdens een spreekbeurt in Damwoude en in artikelen die hij heeft geschreven voor het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad. De Partij van de Arbeid -zo stelt hij- is op een ongelukkige manier bezig haar multiculturele gezindheid te bewijzen. Het lijkt heel sympathiek om de mogelijkheid te bieden bij Allah te zweren, maar het is beslist geen goede weg. Het zweren van de eed heeft in ons land vanouds maar één betekenis en dat is het aanroepen van Gods naam. De dragers van een publiek ambt zetten hun verklaring kracht bij door God erbij te betrekken met de woorden "zo waarlijk helpe mij God Almachtig", Wie dat niet wil mag de belofte afleggen. Door moslims de ruimte te geven bij Allah te zweren, verandert het karakter van de publieke eed. Als ieder mag kiezen hoe hij zweert, wordt een eed een subjectieve bekrachtiging van iemands woorden die enkel en alleen ontleend is aan wat de betrokkene daarbij voelt. Dat kan een verwijzing zijn naar Allah, maar waarom niet naar de godin Gaya of naar iets wat heilig is voor iemand heel persoonlijk? Wat de Partij van de Arbeid bepleit past goed bij de manier waarop veel Nederlanders tegen de godsdienst aankijken. Voor velen is godsdienst niet anders dan een subjectief gevoel. Maar als christen-politicus hecht ik aan de publieke verwijzing naar de God van de wereld, de Vader van Jezus Christus. Dat is geen beperking van de godsdienstvrijheid, maar ik verzet mij ertegen, dat een soort godsdienstigheid a la carte een officiële plaats krijgt in de sfeer van het Nederlandse openbare bestuur. Tot zover Velings reactie.

Wat is het probleem?
De reactie van Veling doet wat paniekerig aan. Toch is ze wel begrijpelijk. Want het gaat ten diepste niet om godsdienstvrijheid. Het gaat er ook niet om de moslims een vergelijkbare positie geven als christenen. De naam Allah betekent gewoon God. Christenen in Arabische landen gebruiken ook de naam Allah als ze de God van de Bijbel bedoelen. Het is dus de vraag of de vaste eed-formule voor moslims een probleem is. Toen Coskun Cörüz, CDA- kamerlid en moslim geïnstalleerd werd als Tweede-Kamerlid legde hij de eed af volgens de gebruikelijke formule. Het was voor hem blijkbaar geen probleem om te zeggen: "Zo helpe mij God Almachtig".
Het probleem dat Rehwinkel aan de orde stelt, is naar mijn mening niet, dat men met de eed-formule geen raad weet, maar dat men met God geen raad weet. Het spreken over God Almachtig is een doorn in het oog. Ik krijg de indruk, dat deze actie niet zozeer pro-moslim als wel anti christelijk geloof bedoeld is.
Rehwinkel heeft wel gelijk met zijn opmerking dat het de laatste jaren min of meer gedoogd is, dat mensen zelf invulling geven aan de eed. Hierbij valt te denken aan het PvdA Statenlid in Gelderland M.F. Kaplan, die moslim is.
Ik las een interview met Kaplan. Bij zijn installatie als Statenlid heeft hij de eed afgelegd in de naam van Allah, de erbarmer, de barmhartige. Hij zegt dat hij dat op een eerder moment ook heeft gedaan toen hij gemeenteraadslid werd en dat hij het destijds schriftelijk gemeld heeft aan de ministers van Thijn en Hirsch Ballin en dat zij dat prima vonden. Hij stelt, dat de wet daar ruimte voor biedt op grond van godsdienstvrijheid.
Toch vindt Rehwinkel Kaplan niet aan zijn kant. Kaplan vindt zijn situatie heel anders dan dat van het Groen- Links Statenlid Koetsier. Hij zegt: "Ik heb de eed uitgesproken in de lijn van mijn eeuwenoude religie, die teruggaat op dezelfde God als die van de Joden en christenen. Dat is heel wat anders dan wat Koetsier heeft geprobeerd. Zijn formulering heeft niets met vrijheid van godsdienst te maken".
Ik vind dat een terechte opmerking. Want Koetsier stelde, het onjuist te vinden als de staat invulling gaat geven aan het godsbegrip van individuele mensen. Zo blijkt dat Rehwinkel als het er op aankomt pleit voor eigen godsdienstige ideeën en dat ieder daarop zijn eed mag gronden.

Gevaar van subjectivisme
Terecht wijst Veling mijns inziens op het gevaar van subjectivisme, ik vind het wat overtrokken om de godin Gaya erbij te halen gezien de voorstellen die Rehwinkel doet. Maar het zou wel een slechte zaak als er een soort vrijheid van formulering zou komen. In de eerste plaats is het niet nodig. Sinds 1971 zijn in Nederland de eed en de belofte gelijk gesteld. Als iemand de woorden "zo waarlijk helpe mij God Almachtig" niet voor zijn rekening kan nemen dan hoeft hij dat ook niet. Hij mag de beloftewoorden gebruiken "dat verklaar en beloof ik'. Die belofte heeft dezelfde rechtskracht als een eed. Zij wordt niet als minder betrouwbaar gezien.
Maar dat gevaar komt wel om de hoek kijken als er een ruimere vrijheid van formuleren komt. In de tijd dat Jezus op aarde leefde, heeft Hij nogal wat kritische opmerkingen geplaatst over het zweren van de Joden in die tijd. Er waren allerlei eedformules in omloop om de Naam van God maar niet te hoeven uitspreken. Ze zwoeren bij de hemel en bij de aarde en bij Jeruzalem en bij hun hoofd. Die eedformules gingen gepaard met onwaarachtigheid. In Mattheüs 23: 16-22 zegt Jezus hierover hele scherpe dingen. Als iemand bij de tempel had gezworen betekende het niets, maar had hij bij het goud van de tempel gezworen dan was hij gebonden. Heeft iemand gezworen bij het altaar dan betekende het niets, maar heeft hij gezworen bij de gave die erop ligt dan is hij gebonden. Jezus hekelt de onoprechtheid en de schijnheiligheid die destijds het gevolg waren van het zweren van een eed naar eigen smaak. Daarom riep Jezus de Joden op in het geheel niet te zweren. Hij zegt: "Laat het ja, dat gij zegt, ja zijn en het neen, neen; wat daarbovenuit gaat is uit de boze". (Mat. 5:37).
Eigen formules hebben het gevaar in zich, dat de betrouwbaarheid van de gesproken eed afneemt.

Het gaat om betrouwbaarheid
Waarom vraagt de overheid een eed als mensen een ambt aanvaarden of een getuigenis moeten afleggen voor de rechtbank? Dat is toch om de betrouwbaarheid te onderstrepen, dat men zijn belofte zal nakomen en dat men bij het getuigen de waarheid spreekt. De Almachtige God wordt aangeroepen als getuige. Hij die de harten kent en die de diepste beweegredenen toetst. Hij mag oordeel vellen als de gesproken eed onwaarachtig is. Eigenlijk zouden mensen zo betrouwbaar moeten zijn dat de eed niet nodig is. Maar helaas is het nodig omdat mensen zich zo vaak niet houden aan Jezus bedoeling. Het "ja" is zo vaak geen "ja" en het "neen" is zo vaak geen "neen". Ik las ergens een uitspraak van J.J. Buskes "De eed betekent, dat wij in onszelf leugenachtig zijn en alleen in tegenwoordigheid van God de waarheid spreken".
Het is de vraag of dit vandaag de dag nog zo beleefd wordt. Of er nog wel het besef is dat men voor Gods aangezicht staat bij het afleggen van de eed. In mijn vroegere werkkring ben ik wel eens geschrokken van het gemak waarmee ook christenen voor de rechtbank hun twee vingers opsteken om een eed te zweren. Voor mijn gevoel wordt het vaak te weinig beseft, dat de eed geen formule is, maar dat de Almachtige God ook werkelijk als getuige wordt aangeroepen. Er is alle reden om goed doordrongen te zijn van de reikwijdte van de vaste eedformule.
Wij leven in een tijd, waarin de overheid bepaald geen voorbeeld is als het om oprechtheid en betrouwbaarheid gaat. In dat kader past het ook om het aanroepen van de Almachtige God ter discussie te stellen. Laat dat voor ons als christenen een aansporing zijn om betrouwbaar te zijn. Laat ons "ja" ook echt "ja" zijn en ons "neen" ook echt "neen". Opdat mensen in deze vaak oneerlijke samenleving een richtingwijzer ontmoeten naar de levende God die door en door betrouwbaar is.

M.J. Oosting

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 2002

De Wekker | 16 Pagina's

Moet de eed worden aangepast aan deze tijd?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 2002

De Wekker | 16 Pagina's