Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met de rug naar elkaar óf oog voor elkaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met de rug naar elkaar óf oog voor elkaar

Ambtsdragers bezinnen zich op onderlinge eenheid Chr. Geref. Kerken

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie zijn met elkaar? Wat zijn voor elkaar? Wat zijn wij samen voor God? Op deze drie vragen probeerden ambtsdragers op de voorjaarsconferentie van 20 april antwoorden te vinden. Ds. J. Westerink uit Utrecht-West gaf de diagnose van de huidige situatie. Zijn collega uit Meppel, ds. H. van den Heuvel, reikte een bijbelse therapie aan. Kritische tot zeer kritische zelfanalyse werd niet geschuwd. De laatste generale synode bezon zich niet alleen op verdere eenheid van gereformeerde belijders. Ze wees ook op de noodzaak intern het gesprek over de verhoudingen aan te gaan. Op de conferentie spitste deze problematiek zich toe op de prediking. Ds. Westerink: "Zal het proces van desintegratie gestuit kunnen worden, dan moeten we het eens zijn over het fundamentele belang van geestelijke leiding in de prediking." Indrukken van een ambtsdragersconferentie over een thema dat ons allemaal raakt.

Geestelijke leiding in de prediking. De klachten over het gebrek daaraan waren op de conferentie niet van de lucht. Ook naar buiten valt het ontbreken van het schriftuurlijk-bevindelijke element in de preken blijkbaar op.
Westerink vertelde dat hij indertijd als deputaat eenheid van de gereformeerde belijders van gereformeerd vrijgemaakte gesprekspartners moest horen dat ze in de prekenserie 'De levensbron' vaak "geen spat" van de veelbesproken bevinding vonden.
"Op een gegeven moment vonden wij elkaar in een gezamenlijke uitspraak over de toe-eigening van het heil. Toen die door de synode werd overgenomen, is nadrukkelijk geconstateerd dat deze overeenstemming ook in de eigen kerken grondig moest worden bestudeerd. Mijns inziens wordt er in de prediking te vaak van uitgegaan dat de gemeente uit allemaal gelovigen bestaat." Forumlid ds. J.W. Schoonderwoerd vulde aan dat in de prediking ook niet verondersteld moet worden, "dat het niets is en ook nooit wat wordt". **

Zelfanalyse
In zijn diagnose van de toestand in de CGK was Westerink duidelijk en diep. Zonder kattig over te komen - hoewel later bleek dat hij zich wel eens katachtig voelt - sneden zijn beschouwingen telkens hout. Door een gebrek aan kennis van objectieve geloofswaarheden ziet de inleider een tekort aan onderscheidingsvermogen. "Ook onder ons zijn er leden die moeite hebben met de bijbelse leer van verzoening door voldoening. Hoeveel catecheten stuiten niet op het feit dat catechisanten zo beïnvloed zijn door gedachten uit de evangelische wereld dat ze hun schouders ophalen over wat de confessie leert ten aanzien van de totale verdorvenheid van de mens en de verzoening. Sommige ambtsdragers menen dat het verenigbaar is met het gereformeerde karakter van de kerk wanneer er ruimte wordt geboden voor de volwassendoop. Daarmee laten ze merken geen zicht meer te hebben op een zo centrale notie als het genadeverbond. Hoeveel ouderen en jongeren komt u tegen die zo geïnfecteerd zijn door het denken van onze multiculturele en -religieuze samenleving dat ze van gedachte zijn dat we toch allemaal één God dienen, in welke vorm en onder welke naam dan ook." Ds. Westerink had Agnes Amelinks boek 'De gereformeerden' als spiegel ervaren. "Is het zo erg bij ons? Nee, tenminste niet in die mate, maar toch...!" Ooit hoorde Westerink het feit dat sommige ambtsdragers zondags geen twee keer naar de kerk gaan aanduiden als 'een andere vorm van geloofsbeleving', "is het niet veeleer een bewijs van verwatering en vervlakking? Het lijkt me in ieder geval voor jongeren in de gemeente een merkwaardig verschijnsel: een broeder in de kerkenraadsbank die zingt 'Hoe lief heb ik Uw woning', terwijl die jongere weet: vanmiddag zijn er kennelijk dingen die hij liever doet."
Dieper afstekend vroeg Westerink zich af hoe het stond met het geloven met het hart van wat beleden werd met de mond door ambtsdragers. "Weten wij nog wat het is te beven voor het Woord van God, zodat wij in kinderlijke aanhankelijkheid en afhankelijkheid vragen: Wat wilt U dat ik doen zal? Komt u nog toe aan het zich 'oefenen in de verborgenheden van het geloof? Kunt u vanuit wat u zelf leert geestelijke leiding geven aan ouderen en jongeren? Ligt het niet aan ons wanneer een huisbezoek blijft steken in een gesprek over koetjes en kalfjes? Ambtsdragers zijn ambassadeurs van Christus. 'Wie u ontvangt, ontvangt Mij', zei Jezus. Op zijn minst betekenen deze woorden dat we de Here persoonlijk moeten kennen. Hoe zouden we anders mensen tot Hem kunnen leiden? Wij zijn dan blinde leidslieden die blinden leiden; samen vallen we in de gracht."

Geestelijke leiding
Te vaak zei Westerink klachten te horen dat vanuit het Woord te weinig persoonlijke toespitsingen worden gemaakt. "Niet alleen in progressieve, maar ook in wat wij behoudende gemeenten noemen wordt het bevindelijke element te veel gemist. Misschien zijn er wel vertrouwde termen en klanken te horen. Echter, het werk van de Geest ontbreekt te veel." Dagvoorzitter ouderling D. Koole sloot zich daar in de forumbespreking bij aan: "In veel preken uit behoudende hoek worden allerlei geijkte termen over de gemeente uitgestrooid, waarvan ik niet de indruk heb dat zij er bijzonder door getroffen wordt. Enorm veel preken in meer vooruitstrevende kring ervaar ik als vlak en leeg. Waar wordt de gemeente mee naar huis gestuurd? U oefent daar als ambtsdragers toezicht op!"

Onderling gesprek
Ds. Van den Heuvel omschreef de CGK als een kerk "die enerzijds steeds meer tot de ontdekking komt hoe diep ingrijpend de gevolgen van de zonde zijn in het functioneren van het kerk-zijn, anderzijds hoe overweldigend groot Gods genade in de Heere Jezus Christus is over en in ons kerkzijn". "Ons is de eenheid in Christus geschonken", benadrukte hij. "Die moet door de gelovigen echter wel beleefd worden. De gemeenschap is gave en opgave. We moeten met elkaar de zonde van het kerk-zijn met de rug naar elkaar in plaats van met oog voor elkaar bestrijden. Als we elkaar aanvaarden zoals Christus ons aanvaard heeft, betekent dat meer dan gedogen - het gaat veel verder en dieper."
Op het grondvlak van de kerken wordt volgens Van den Heuvel te weinig met elkaar gesproken. "De prediking van de verzoening is de boodschap van de rechte verhouding tot God en met elkaar. Van daaruit dienen wij te spreken over onze interne eenheid. Kerkbreed blijven wij in het leven uit de rijkdom van Gods verzoening onder de maat. De beleving van die verzoening heeft een persoonlijk én een gemeenschappelijk of kerkelijk karakter." Ds. Van den Heuvel vindt als therapie bovenal een prediking nodig waarin met twee woorden wordt gesproken: zonde en genade, rechtvaardiging en heiliging. "Wij hebben behoefte aan een schriftuurlijke prediking in rapport met het hart en leven van de hoorder, een persoonlijke, bevindelijke prediking." In de beoordeling van elkaar drong Van den Heuvel aan op een bijbelse weging van de eigen motieven. Van den Heuvel vulde, daartoe gedrongen door de "de ervaringskant van de discussie" - een typering die als gouden kleinood uit Meppel de geschiedenis mag ingaan -, aan dat de Schrift in al zijn breedte en variatie moet klinken. "Dat is zeker waar", reageerde Westerink. "Waar je de Schrift echter ook opent, overal kom je bij het hart terecht."

Kat in pakhuis
In de onderlinge herkenning is de vormgeving van de erediensten nogal eens een struikelblok. Koole: "Wij vormen samen een kerkverband. Daarin hebben wij afspraken met elkaar gemaakt, onder meer om voor elkaar herkenbaar te zijn. Met wat we samen hebben moet niet lichtvaardig worden omgegaan." Westerink biechtte op dat hij de laatste tijd door omstandigheden nogal eens bij een collega gekerkt had. "Wat betreft de liturgie voelde ik me soms als een kat in een vreemd pakhuis. Op de preek van mijn collega kon ik echter van harte amen zeggen. In mijn inleiding heb ik opzettelijk met geen woord gesproken over de liturgie, omdat ik vreesde dat we daar dan over gingen bakkeleien. Intussen zouden we dan geen stap verder komen in de zaken waar het werkelijk om gaat."

Preekvoorbereiding
"De grondwaarheden van het christelijk geloof zijn tegenwoordig in het geding: de verzoening, Gods voorzienig bestel e.d. Veel mensen leven ten opzichte daarvan, bewust of onbewust, in grote twijfel. Hun werkelijkheidsbeleving is anders." Koole vroeg indringend of daar in de prediking voldoende aandacht aan geschonken wordt. Verschillende dominees waren er in ieder geval van overtuigd dat de Heidelbergse Catechismus daar uitstekende handreikingen voor geeft, die goed actueel en concreet te maken zijn.
Als, en dan vul ik het als ondergetekende maar even aan, het maar niet op zo'n simplistische manier gebeurt, dat het gevoel je bekruipt dat de redenaar in zijn onneembare kanselburcht de antwoorden wel erg gemakkelijk klaar heeft. Een opmerking als 'ik ben elke zondag bezig met moderne vragen', vereist misschien meer deskundigheid dan de gemiddelde dominee in huis heeft. Voor de duidelijkheid: geen van de sprekers heb ik ooit horen preken.
"Hoe reageerde de gemeente?" vroeg Koole. "Sommigen zeiden dat te veel aandacht voor twijfel en scepsis kon doen lijken alsof er niets meer zeker is. Die opmerking vond ik het overdenken waard", aldus ds. A.P. van Langevelde.
Westerink drong erop aan dat de kerkenraad ervoor zorgt dat de predikant toekomt aan zijn eigenlijke taken. "Goede preekvoorbereiding is geen stelen van de gemeente. Op zondag heb je ze allemaal voor je!" Mochten ze het laten afweten, dan is er de troost uit het wetboek van de Meden en Perzen: behalve lege preken - lege banken is er ook de regel lege harten - lege (zondagse) schoenen. Na zo'n conferentie waar diep in eigen vlees werd gesneden wil ik maar zeggen: falen van ambtsdragers is echt niet de enige oorzaak van de huidige desintegratie.

Wie zijn wij met elkaar, wat zijn wij voor elkaar, wat zijn wij samen voor God? Iemand merkte op dat één vraag deze drie oversteeg: wie is God voor ons? Die moeten we maar onthouden.

Wat zou mijn hart nog liever wensen dan dat het juichend U ontmoet die leven zijt en leven doet?

Niels van Driel

** CORRECTIE EN/OF WIJZIGINGEN (10/05/2002)
De opmerking dat in de prediking ook niet verondersteld moet worden "dat het niets is en ook niets wordt" was niet van forumlid ds. J.W. Schoonderwoerd, maar van een vragensteller.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 2002

De Wekker | 16 Pagina's

Met de rug naar elkaar óf oog voor elkaar

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 2002

De Wekker | 16 Pagina's