Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is het ambt (te) zwaar?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is het ambt (te) zwaar?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vorige week donderdag bracht het Nederlands Dagblad het voor mij schokkende bericht dat veel ambtsdragers in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) hun ambt te zwaar vinden en het daarom vroegtijdig neerleggen. De belangrijkste reden voor deze overbelasting, en de daaruit voortvloeiende vraag om ontheffing uit het ambt, is de verandering die het ambtelijk werk heeft ondergaan. 'Ambtsdragers zijn bestuurders geworden, in plaats van geestelijke leidsmannen.'

Of de onvrede met het ambt in onze kerken ook zulke grote vormen heeft aangenomen kan ik niet beoordelen. Maar wie zijn oor te luisteren legt hoort wel degelijk af en toe zulke geluiden, zeker in een deel van onze kerken. Een ander duidelijk signaal is het feit dat verschillende kerkenraden onlangs gekozen hebben voor een andere organisatiestructuur.
Als ik het goed begrepen heb, speelde in een aantal gevallen ook de onvrede met het functioneren van de ambten een belangrijke rol om tot dit besluit te komen. Alle reden dus om ook binnen ons eigen kerkverband de vraag aan de orde te stellen: is het ambt (te) zwaar?

Ja, het ambt is zwaar
In algemene zin ben ik geneigd om te zeggen: ja, het ambt is zwaar. Maar, zo voeg ik er aan toe, dat hangt niet allereerst samen met de toename van bestuurlijk werk, maar met de eigen aard van het ambt. Het ambt in de gemeente van Christus is immers geen hobby of liefhebberij, maar een roeping van Godswege. God Zelf roept - door Zijn gemeente - broeders tot het ambt van ouderling of diaken. Daarom vraagt die dienst volledige inzet van de ambtsdragers en bovendien besef dat we voor de uitoefening van ons ambt verantwoording hebben af te leggen aan de Here. En dat alles maakt het ambt geestelijk 'zwaar'.

Eerlijk gezegd heb ik dit aspect pijnlijk gemist in alle berichten die het Nederlands Dagblad de afgelopen dagen wijdde aan het (vrijgemaakt-gereformeerde) symposium 'Ambtsdrager in de 21e eeuw' dat vorige week vrijdag en zaterdag in Kampen plaatsvond. Afgaande op die berichten is er in Kampen stevig kritiek geuit op allerlei aspecten van de leer van het ambt en op het functioneren van de ambtsdragers en zijn bovendien een groot aantal suggesties (soms ook heel vergaande) gedaan om het ambt beter te laten functioneren, maar over de aspecten van roeping, dienst aan Christus' gemeente en verantwoordelijkheid las ik niets.

Kwam dat niet ter sprake? Of kwam het wel aan de orde, maar heeft de verslaggever van het Nederlands Dagblad ervoor gekozen om andere aspecten te verslaan? Ik houd het maar op het laatste. Ik kan me namelijk niet indenken dat onder vrijgemaakt-gereformeerde broeders over het ambt wordt nagedacht zónder dat principiële bezinning op de roeping tot en de verantwoordelijkheid van het ambt prominent aan de orde komen.
Laten we op dit punt als kerken van gereformeerde belijdenis de vinger aan de pols houden en samen waken tegen nivellering van het ambt en het ambtsbesef. Bezinning op het ambt is goed en nodig - ook in onze tijd - maar dan wel vanuit een principieel vertrekpunt, namelijk dat de Here Zelf ons roept tot deze dienst in Christus' gemeente. En de aard van deze dienst is zodanig dat het ambt inderdaad 'zwaar' is: ambtsdragers zijn immers door de Heilige Geest gesteld tot opzieners over de gemeente Gods, die Hij Zich door het bloed van Zijn Eigene verworven heeft (Hand. 20: 28).

Bestuurlijk werk
Nu dan de vraag van de inleiding: maakt bestuurlijk werk het ambt te zwaar? Zijn ambtsdragers inderdaad bestuurders geworden, in plaats van geestelijke leidsmannen?
Wie over deze vraag nadenkt moet allereerst constateren dat het bestuurlijk werk, dat op ambtsdragers afkomt, de laatste tientallen jaren aanmerkelijk is toegenomen. De wijkouderling is allang niet meer de ambtsdrager die hoofdzakelijk (wekelijks?) pastorale bezoeken in de gemeente aflegt en slechts één keer in de maand een (kerkenraads) vergadering heeft. De omgekeerde situatie lijkt soms eerder werkelijkheid: ambtsdragers die meer tijd kwijt zijn aan vergaderen dan aan pastoraal of diaconaal bezoekwerk. Veel kerkenraden vergaderen tegenwoordig standaard om de twee of drie weken met daar bovenop extra vergaderingen voor bezinning of bij bijzondere omstandigheden (bijv. beroepingswerk).
En daar komt dan nog al het vergaderwerk bij dat van ambtsdragers gevraagd wordt voor commissies, kringen, overleg- en bezinningsgroepen. Kortom, er is de laatste decennia in veel kerkenraden een uitgebreide overlegstructuur gekomen die het ambt inderdaad zwaarder heeft gemaakt.

Onnodig zwaar gemaakt?
Maar is het ambt daardoor té zwaar geworden? En zijn daarom ingrijpende maatregelen nodig, zoals op het symposium in Kampen werd betoogd? Ik ben er voorlopig nog niet van overtuigd.
Ik zou vooralsnog in alle nuchterheid willen pleiten voor een kritische doorlichting van het bestuurlijk werk van een kerkenraad.

Laten kerkenraden zich in de eerste plaats afvragen of al dat vergaderwerk echt nodig is voor de opbouw van de gemeente. Hebben we het ambt niet onnodig zwaar gemaakt door het bestuurlijk werk alsmaar uit te breiden?
Kan het misschien zo zijn dat kerkenraden werk naar zich toe halen dat evengoed door anderen gedaan kan worden? Of is het wellicht zo dat kerkenraden werk doen dat ook achterwege zou kunnen blijven?
Ik kom op deze vragen omdat de toename van het bestuurlijk werk voor kerkenraden mij eerder een gevolg lijkt van een maatschappelijk trend dan dat ze voortvloeit uit een bijbelse roeping. In de maatschappij is ten gevolge van de democratiseringsbeweging een uitgebreide overlegcultuur ontstaan in onderwijs, bedrijfsleven en overheid. Met enige vertraging is die cultuur ook in de kerk ontstaan.
We hebben dat soms alleen maar principieel geduid, alsof de Here al dat vergaderwerk noodzakelijkerwijs van ons vroeg. Maar die stelling lijkt me niet (meer) te verdedigen. De kerkelijke vergadercultuur is op zijn minst voor een deel te danken aan 'de geest van de tijd'.

Inmiddels hebben we in de samenleving ontdekt dat de uitwassen van de overlegcultuur leiden tot bureaucratisering en vooral tot traagheid van besluitvorming. Daarom wordt er steeds vaker gepleit voor 'duidelijkheid en daadkracht'. Ook in de kerk lopen we tegen de grenzen van de mogelijkheden aan. Ambtsdragers dreigen inderdaad meer bestuurders dan geestelijke leidsmannen te worden. Daarom pleit ik voor herbezinning op het punt van bestuurlijk werk voor ambtsdragers.
Eenvoudig gezegd: is al het werk dat gedaan wordt ook echt - en dus principieel - nodig?
Laten kerkenraden de geestelijke moed hebben om grenzen te stellen en keuzes te maken. De mogelijkheden om over zinvolle zaken te vergaderen zijn legio. Maar dat maakt het ambt onnodig zwaar en vormt een reële bedreiging voor pastoraal en diaconaal bezoekwerk. Daarom is nodig dat kerkenraden prioriteilen stellen en die zorgvuldig bewaken.

Vergaderstijl
Laten kerkenraden zich vervolgens ook afvragen of onze vergaderstijl geen onnodige verzwaring van het ambt betekent. In veel kerkenraden leeft volgens mij de idee dat kerkelijke vergaderingen vooral gemoedelijk moeten zijn: in een open sfeer moet iedereen over elk onderwerp zijn zegje kunnen doen, desnoods heel uitgebreid. Meer zakelijk vergaderen wordt al snel als ongeestelijk gezien. Maar is dat ook zo? Volgens mij is het eerder geestelijk om de beschikbare tijd efficiënt te benutten zodat er voldoende tijd over blijft voor ambtelijk bezoekwerk. Daarom pleit ik voor efficiënt en slagvaardig vergaderen. Er wordt mijns inziens in de kerk onnodig veel en onnodig lang vergaderd.
Ooit zei een broeder met een hoge functie in het bedrijfsleven tegen me: in ons bedrijf wordt in drie uur meer besproken en besloten dan op de particuliere synode die een hele dag duurt. Nu is de kerk van Christus geen bedrijf zodat de vergelijking op een aantal punten mank gaat. Maar dat er op dit punt in de kerk wel iets te verbeteren valt, is voor mij duidelijk.

Laat ik als voorbeeld twee concrete aspecten noemen. In de eerste plaats: zouden onze vergaderingen niet slagvaardiger verlopen als iedere ambtsdrager zichzelf de verplichting oplegt om slechts bij een beperkt aantal agendapunten het woord te willen voeren? Vergaderingen met een groot aantal deelnemers gaan vaak gebukt onder een overvloed aan sprekers, die elkaar soms ook nog eens herhalen. Laten we beseffen dat het niet alleen een gave is om op de juiste tijd en wijze te spreken, maar ook om tijdig en gepast te zwijgen.
In de tweede plaats: zouden onze vergaderingen niet efficiënter verlopen als iedere deelnemer zijn bijdrage aan het gesprek richt op besluitvorming?
Er is al veel gewonnen als iedere deelnemer zich niet alleen afvraagt 'wat is mijn mening?', maar vooral: hoe komen we samen tot een verantwoord besluit?

Te zwaar?
Is het ambt te zwaar? Mijn antwoord is tweeledig. Het ambt is zwaar vanwege de aard van het ambt. Het is nog zwaarder geworden door de toename van bestuurstaken. Maar aan de andere kant: we hebben zelf het ambt ook onnodig verzwaard. Door een uitgebreide vergadercultuur te ontwikkelen en in stand te houden. En door onze vergaderstijl niet tijdig aan te passen aan de veranderde omstandigheden. Daarom ben ik nog lang niet toe aan alle suggesties die volgens het Nederlands Dagblad in Kampen werden gedaan, afgedacht van de vraag of alles wat daar voorgesteld werd ook principieel verdedigbaar is. Laten we eerst het bestuurlijk werk van kerkenraden en kerkenraadsleden eens kritisch doorlichten. Zodat ambtsdragers kunnen doen wat hun primaire taak is: geestelijk leiding geven.
Herders horen immers niet voortdurend aan de vergadertafel, maar bij de kudde.

G. van Roekel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 2002

De Wekker | 16 Pagina's

Is het ambt (te) zwaar?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 2002

De Wekker | 16 Pagina's