Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christelijk mediteren (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijk mediteren (3)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als min of meer is afgebakend wat voor uitgangspunten wezenlijk zijn voor de omgang met God, en dus ook voor meditatie, en als is verkend op wat voor christelijke en heidense manieren het 'mis' kan gaan, blijft de vraag over hoe een goede weg van mediteren er uit zou kunnen zien. Voor een goede oriëntatie is de traditie die we in de Reformatie en ook in de Nadere Reformatie hebben heel wat beter dan die van oosters-orthodoxe of andere mystieke bronnen!

Vader Brakel en de geestelijke overdenking
In de vaderlandse traditie van de 17e eeuw komen we het beroemde boek van Wilhelmus à Brakel tegen, de Redelijke Godsdienst, nog altijd herdrukt en vertaald. Generaties hebben er een wegwijzer in gevonden bij allerlei aspecten van het geestelijk leven. Vooral het tweede deel, dat gericht is op de heiliging van het leven, en dat begint met de bespreking van de tien geboden, en het Onze Vader behandelt, geeft heel praktische aanwijzingen voor het leven met God.
Het bevat tientallen hoofdstukken over onderwerpen als vasten, zingen, nederigheid, zachtmoedigheid, geestelijke verlating, bestrijding en nog veel meer. Het aantal mensen dat niet alleen de Redelijke Godsdienst in de kast heeft maar er ook nog in leest, zal niet zo groot zijn. Wat de taal betreft - wijdlopig, met voor ons onnodige herhalingen - is dat begrijpelijk. Wat de zaak betreft - het persoonlijke geestelijk leven, de oefening daarin en de voeding daarvan - zou men Brakel wat meer uit de kast wensen.
Eén van de hoofdstukken in deel II is gewijd aan 'de heilige meditatie of geestelijke overdenking: welke is eene godsdienstige oefening, in welke een godzalige met een van de aarde afgetrokken en ten hemel verheven hart. God en de Goddelijke dingen, die hem te voren bekend waren, herdenkt en met zijne gedachten dezelve beschouwt om daardoor verder ingeleid te worden in de kennis van de goddelijke verborgenheden, ontstoken te worden in de liefde, vertroost en tot eene levendige werkzaamheid verwakkerd te worden!'¹
Dit staat tamelijk centraal in zijn boek. Het is immers rechtstreeks gericht op de omgang met God. Juist in de overdenking wil God een mens doen ondervinden hoe heerlijk de gemeenschap met Christus is. In heel wat hoofdstukken meer - bijvoorbeeld waar hij spreekt over de liefde tot God en de liefde tot Jezus Christus² - gaat het om datzelfde. Brakels eigen geloofsleven klinkt er in door, en niet minder zijn gelovig gevoelsleven. Hij richt persoonlijke vragen aan de lezers om hen te doen nadenken over hun eigen hart, en over de betekenis die Gods ontferming in Christus voor hen persoonlijk heeft. Hij spoort aan om in het geloof de liefde van God te zoeken, en te strijden tegen wat de ondervinding van die liefde in de weg staat. Elke keer komt hij uit bij de rijkdom van het ook gevoelsmatig ondervinden wat het is om de Here heel nabij te zijn, en zich in zijn liefde gekoesterd te weten.

Eenzaamheid
Het voorafgaande hoofdstuk is gewijd aan de eenzaamheid. Het gaat er dan om, dat een mens de omgang met God wel niet zelf kan bestellen, maar er zich wel op kan voorbereiden. Men kan zich erop toeleggen tijden en plaatsen te zoeken zonder het gezelschap van mensen. Er zit bij Brakel zeker geen heimelijk verlangen naar klooster of kluis in. Hij verfoeit die permanente eenzaamheid uitdrukkelijk. Maar voor een tijd, van uren of van dagen, is het wel van betekenis. Daarbij gaat het nog het meest om de houding van het hart, 'een eenzame gestalte des harten'. Om dit luisteren naar de stem van God te oefenen, is die tijd van alleen zijn van groot belang. Brakel doelt hierbij op weinig anders dan wat in onze tijd als 'stille tijd' wordt aangeduid. De afzondering schept de gelegenheid God van nabij te ontmoeten.
De vraag die hierbij opkomt is meteen: gaat het bij de meditatie nu om iets wat wij maken, of om iets wat de Here schenkt? Ik herinner aan het onderscheid dat in het eerste artikel gemaakt werd: de omgang met God wordt niet gevonden op een weg van ons naar God, maar op de weg van God naar ons. Brakel ziet het belang van zo'n onderscheid. Voor hem gaat het in de meditatie wel om een godsdienstige oefening, en dus om een werkzaamheid. Hij voegt er echter aan toe dat men deze oefening niet moet verwarren met 'ledig zijn, zich lijdelijk en als maar ontvangende te houden'. De verwijzing daarbij is kennelijk die naar een mystiek die in een oeverloze openheid afwacht wat er gebeurt. Dat is niet de weg! De weg is inderdaad die van een 'werkzaamheid van de ziel'. Ogenschijnlijk is dat actieve element precies het omgekeerde van een weg van God naar ons. Maar Brakel zegt juist, dat de geestelijke overdenking het werk van Gods Geest is. De gelovige is uit zichzelf daartoe niet bekwaam, 'gelijk wij het, behalve uit eigen ondervinding, ook uit de Schrift leren.'³ Als we de bedoelde werkzaamheid op de juiste manier karakteriseren moeten we het dan ook hebben over de activiteit van het geloof, dat weet aangewezen te zijn op Gods genade. En bovendien moeten we het dan hebben over het aangewezen zijn op de middelen die God ons in zijn genade al geschonken heeft. In het bij zonder gaat het dan over het Woord van God. Dat treffen we inderdaad alleen maar aan op die weg van boven naar beneden!

Het voorwerp van de meditatie
Van groot belang is nu de vraag waar iemand zich in de meditatie mee bezighoudt. Dat is niet de concentratie op een of andere vorm van leegte om bij het eigen diepste innerlijk terecht te komen. Brakel zegt: 'Het voorwerp van deze overdenking zijn goddelijke zaken, die hij tevoren gekend had.' Er is dus al kennis van Gods Woord. Er zijn bij Brakel wel uitspraken die lijken te wijzen op een zekere onmiddellijkheid in het werk van de Heilige Geest in de ziel. Men zou kunnen denken, en men heeft ook wel gedacht, dat Brakel zich net als sommige piëtisten richtte op buitengewone ervaringen en openbaringen die in vormen van diepe concentratie en aanschouwing (contemplatie) verkregen kunnen worden. Die vraag wordt besproken in het mooie boek van prof. A. de Reuver over de verborgen omgang met God, dat onlangs verscheen.⁴
De Reuver maakt duidelijk, dat voor Brakel de meditatie aan de Geest van God te danken is, maar dat deze daarbij de geest van de meditator echt activeert. 'De bedoelde werkzaamheid bestaat dus ten diepste uit afhankelijkheid en ontvankelijkheid.'⁵
Daar komt bij, dat Brakel zich afzet tegen 'mystieke' lieden met hun geestdrijverij, Jakob Böhme en Jean de Labadie behoren tot degenen die hij afwijst. Bij zulke leidslieden gaat het om een vroomheid die wel de pretentie van geestelijkheid voert, maar louter rust op het natuurlijke verstand en is ingegeven door fantasie en inbeelding. De Reuver geeft het helder aan: 'Zij mogen zich dan presenteren als Geest-vervulden. A Brakel brandmerkt hen zonder pardon als Geest-loos.'⁶
De normen die Brakel hierbij aangeeft zijn van belang. Het gaat om de plaats van Christus in de geestelijke overdenking. Daaraan wordt gekoppeld, dat de ware godzaligen leven door het geloof, en niet door aanschouwen (2 Kor. 5:7). Daarom naderen zij tot de Vader alleen door Christus, die hun gerechtigheid is. Zo immers gewennen zij zich 'om God te aanschouwen in het aangezicht van Jezus Christus.' Het is de verzoening in het bloed van Christus die door Brakel sterk wordt benadrukt. In het eerste deel van zijn Redelijke godsdienst komt een hoofdstuk voor waarin hij scherp onderscheidt tussen de bijbelse normen voor de omgang met God en een godsdienst zoals die door 'piëtisten' en 'quiëtisten' wordt bepleit.⁷ Het kennen van Christus in zijn priesterlijk offer - daar komt het op aan, om in zijn voldoening vrede met God te hebben. Als dat kennen er niet is, en centraal staat, is alle geestelijke inspanning ijdel en bedrieglijk.⁸
Met de korte aanduidingen die hier vanuit Brakel gegeven worden, komen we geheel in de buurt van de zes ijkpunten of kernpunten, die ik eerder aangaf als toetssteen voor christelijk mediteren: genade, geloof, Christus, zonde, verzoening, Woord van God.

Genademiddelen
Men zou bij een aantal uitspraken van vader Brakel wel kunnen verlangen dat hij nog iets nadrukkelijker de nadruk zou hebben gelegd bij het Woord als middel tot overdenking. Hij noemt zelf uit de Schrift plaatsen die de opdracht bevatten Gods Woord en weg te overdenken (Joz. 1:8; Deut. 8:2). Hij wijst op Maria (Luk. 2:19), op David (Ps. 63:7; 5:2; 19:15), Asaf (Ps. 77:6,7) en noemt de vreugde die daaraan verbonden is (Ps. 1:2; 104:34; 139:17,18).
We realiseren ons dat vooral in een later stadium van de Nadere Reformatie het gereformeerde protestantisme niet ontkomen is aan het gevaar dat de overdenking van de vrome mens maar al te veel bleef steken in de vrome mens. Juist daarom is het middel dat God ons geeft voor de omgang met Hem zo bij uitstek het middel van het Woord. Hét genademiddel dat de Heilige Geest hanteert, en waarmee Hij ons zoekt.
Wat een rijkdom ontsluit zich voor ons als dat steeds meer de oefening van ons geloof wordt: ons begeven op de weg waarop de Here al naar ons is toegekomen. De weg van Zijn Woord. Dat is de weg van de Geest.
Wat past daarbij om ook het sacrament te noemen. En wel in het bijzonder het avondmaal, als teken en middel van genade, waarmee de Here ons met al onze zintuigen wil doen beleven wie Hij is.

Waar gaat het dan om? Om Hem te kennen. De drieënige God, Vader, Zoon en Heilige Geest. Is het niet - en dan ga ik terug naar het begin van dit artikel - van het grootste belang ons toe te leggen op de 'eenzaamheid', waarin God, in zijn Woord, in Christus, ons al tegemoet gekomen is?

Aantekeningen:
¹ W. à Brakel, Redelijke Godsdienst deel II, derde druk, Rotterdam - D. Bolle z.j., blz. 505
² Redelijke Godsdienst II, resp. blz. 213-225 en 226-237
³ Redelijke Godsdienst II, blz. 507
⁴ dr. A. de Reuver, Verborgen Omgang. Sporen van spiritualiteit in Middeleeuwen en Nadere Reformatie, uitgave Boekencentrum, Zoetermeer 2002. Gebonden 292 pagina's. Prijs € 29,50.
De middeleeuwers Bernardus van Clairvaux en Thomas à Kempis worden besproken, en uit de Nadere Reformatie Willem Teellinck, Theodorus à Brakel, Guiljelmus Saldenus, Wilhelmus à Brakel en Herman Witsius. Een werk dat inzicht geeft in de geschiedenis van het geestelijk leven, en dat tegelijk vruchtbaar is wil men bronnen zoeken voor geestelijke leiding in de prediking.
⁵ De Reuver, Verborgen Omgang, blz. 236
⁶ De Reuver, Verborgen Omgang, blz. 244
⁷ Brakel, Redelijke Godsdienst I, blz. 1091vv. Het desbetreffende 43e hoofdstuk is getiteld 'Waarschuwende Bestiering tegen de Piëtisten, Quiëtisten en dergelijke afdwalende tot eenen natuurlijken en geestelozen godsdienst, onder de gedaante van Geestelijkheid'
⁸ Brakel, Redelijke Godsdienst I, blz. 1115vv

J.W. Maris

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 2003

De Wekker | 16 Pagina's

Christelijk mediteren (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 2003

De Wekker | 16 Pagina's