Ik ben het

In het geestelijk leven gaat het vooral om het kennen van Christus. Zelf heeft Hij gezegd: dit is het eeuwige leven dat zij U kennen en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt. Opdat wij tot dit kennen van Christus zullen komen, maakt Hij Zich aan ons bekend. Want hoe zou je anders Hem kunnen leren kennen?
Wij hebben dit van onszelf niet. We kunnen dit kennen onszelf ook niet geven, al kunnen we het wel in de weg staan door van alles en nog wat.
Het heerlijk werk van Christus is dat Hij Zichzelf doet kennen en wij zo van harte in Hem al ons heil zoeken én vinden.

Meer dan eens
Meer dan eens heeft Jezus laten weten wie Hij is. Met name de evangelist Johannes heeft dit onderwijs ter harte genomen. Daarom spreekt hij met nadruk over de vergelijkingen die Jezus heeft uitgesproken. Zo lezen we in zijn beschrijving van het evangelie hoe Jezus Zich zo openbaart: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Ik ben de goede Herder. Ik ben de Deur. Ik ben het Licht der wereld. Ik ben de ware Wijnstok. Ik ben de Opstanding en het leven. Wanneer we Jezus zó leren kennen is dit echt léven.
Als een hoogtepunt van dit Zijn spreken zegt Jezus nog één keer wie Hij is, als Hij in de hof van Gethsemané onomwonden belijdt: Ik ben het! Alles wat ik tot nu toe over Mijzelf heb gesproken, is in dit ene woord samen te vatten: Ik ben het.
Wanneer we daarbij ons oor te luisteren leggen in het Oude Testament, krijgt deze Zelfopenbaring van Jezus een nog diepere betekenis. Mozes ontmoet de HEERE bij de brandende braamstruik. Wanneer hij de opdracht ontvangt om naar de farao te gaan, vraagt Mozes aan de HEERE hoe Zijn Naam is. Dan kan Hij Hem noemen, wanneer hij ter verantwoording geroepen wordt namens Wie hij spreekt. De HEERE zegt dan: zeg tot hem: Ik ben heeft mij tot u gezonden. Ik zal zijn die Ik ben. Bij de Sinaï laat Hij het voorgoed weten: Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypte geleid heb. Ik ben het.
Ik en de Vader zijn één, sprak Jezus. Zo komt in deze Zelfopenbaring zowel de Vader als de Zoon naar ons toe. En Hij plaatst Zich voor ons en zegt: Ik ben het.

Weet Judas dit?
Judas hoort dit woord van zijn Meester, zoals hij al de 'Ik ben' uitspraken heeft gehoord. Hij nam er kennis van, maar weet hij wie Jezus is? In ieder geval hoort hij dit nog één keer, voor de laatste keer in zijn leven. Opdat hij zich nog bekeren zal en léven. Want anders...
Judas is als gids op weg om Jezus aan te wijzen: Hij is het, zegt hij. Ik geef Hem een kus. Hij moet gevangen genomen worden.
Jezus vraagt hem indringend: verraad je zó de Zoon des mensen met een kus? Judas, hoe kan je dit doen? Judas is één van de twaalf apostelen. Drie jaar lang heeft hij dag en nacht hemels onderwijs ontvangen. Wat heeft dit uitgewerkt? Hij ként Jezus niet, terwijl hij zo dicht bij Hem is geweest.
Zo kan de vraag op ons afkomen, juist als we in het ambt staan: ben ik het, Heere?
Het blijkt dat weten en weten twee is. Dat er een algemeen kennen van Jezus is, maar ook een kennen met ons hart, zodat we Hem liefhebben en Hem niet kunnen missen. De vraag is hoe dit bij ons is, met name als we zo vaak over Jezus hebben gehoord en misschien wel veel over Hem hebben gesproken.

Vijanden komen het aan de weet
Een bende komt op Jezus af, nu Hij de Kedron is overgestoken. Judas brengt dit gezelschap op de bekende plaats in de olijvenhof, aan de voet van de Olijfberg. Wanneer deze godsdienstige mensen, geassisteerd door een Romeinse afdeling soldaten, op Jezus aankomen om Hem gevangen te nemen, zegt Hij ronduit tot hen: wie zoeken jullie? De schrik slaat hen om het hart wanneer Hij onomwonden zegt: Ik ben het. Dát hadden ze niet verwacht. Ze deinzen achteruit. Zou Hij, die doden levend kan maken nu levende doden? Wie is Hij toch! Jezus openbaart Zich ook aan hen, om een appèl op hen te doen: Ik ben het. Ik ben de Koning van het koninkrijk. Ik ben de grote Profeet. Ik ben de Priester, Die Zichzelf geeft. Geloof in Mij, leer van Mij, buig voor Mij. Jezus zoekt ook hun heil, door hen te laten weten wie Hij is. Zij kunnen het nu weten. Ze zijn niet meer te verontschuldigen. Ik ben gekomen om zondaars zalig te maken. Ik ben het! Als jullie Mij zó zoeken, dan is er leven, ook voor jullie.

Hij zegt het
Jezus weet wat gaat komen. Hij weet van de beker van Gods toorn. Het is nog maar kort geleden dat Hij gebeden heeft: Vader, indien mogelijk laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan, doch niet Mijn wil geschiede, maar de Uwe. Zojuist heeft Hij het hogepriesterlijk gebed gebeden. Vader, Ik heb het werk dat U mij hebt opgedragen voltooid.
Hij weet alles wat nu gaat volgen, nu het diepe lijden begint. Dan verbergt Hij Zich niet, noch voor de mensen noch voor Zijn Vader. Op dit beslissende moment verklaart Hij: Ik ben het. Ik ben Jezus, werkelijk de enige Zaligmaker. Zo geeft Hij Zich over aan zondaars voor zondaars. Zo geeft hij Zich vooral over aan Zijn Vader, aan Zijn oordeel. Ik ga de dood in voor al Gods kinderen. Ik ben er voor hen. Ik geef Mij voor hen. Ik ben de volkomen Zaligmaker.
Wanneer ons oog voor Hem geopend wordt, zien we in Hem al ons heil. Daarom laat Hij weten wie Hij is, opdat we onze zaligheid buiten onszelf in Hem zoeken én vinden. En we hoe langer hoe meer Hem lief krijgen. Die Zichzelf gaf. Als eerste en als enige. Hoe meer je Hem leert kennen, des te meer wil je Hem léren kennen. Je luistert je zalig aan al Zijn woorden, waarin het klinkt: Ik ben. Maar de grootste blijdschap ontvang je wanneer je de lijdende Borg het hoogste 'Ik ben' woord hoort uitspreken. Je verlangt er naar om Hem volmaakt te kennen. Nu al beleef je het: Hij moet wassen, ik minder worden.

Van Amstel
(Ds. J. Van Amstel is predikant van de kerk van Ede)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen