Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ethische heroriëntatie op gereformeerd erf (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ethische heroriëntatie op gereformeerd erf (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als we in de samenleving niet meer kunnen rekenen op een gemeenschappelijke morele grondslag, als iedere droom van een christelijke cultuur wreed verstoord is, hoe zoeken we dan als christenen het beste voor de stad waarin wij leven, zoals Jeremia in hoofdstuk 29 de ballingen in Babel voorhoudt? Onder ons heeft dr. B. Loonstra een stevige bijdrage aan de doordenking van deze vragen geleverd in zijn boek Zo goed en zo kwaad (Zoetermeer 2000). Verder heeft de docent ethiek aan de Theologische Universiteit van Kampen (Vrijgemaakt), drs. A.L.Th. de Bruijne, enkele fundamentele aanzetten aan de discussie gegeven, en tenslotte is prof. dr. J. Hoogland, als part time hoogleraar Reformatorische Wijsbegeerte verbonden aan de Technische Universiteit Twente en lid van de GKV, in enkele artikelen op deze vragen ingegaan. Ik zet met de laatste in, omdat hij een prikkelende analyse van de huidige situatie geeft gegeven.

Terugkeer tot christelijk 'waarden en normen'?
Prof Hoogland heeft zich in zijn artikel 'Christelijk geloof: oplossing of verlossing? Een bijdrage in het debat over normen en waarden' (in: W. Dekker en P.J. Visser (red.), Om de verstaanbaarheid. Over bijbel, geloof en kerk in een postmoderne samenleving, Zoetermeer 2002, 102-119) aangesloten bij de oproep van Balkenende om 'het debat over de dragende waarden van de samenleving te heropenen'. Het moet dan gaan om dragende waarden, die de samenleving innerlijke samenhang en richting bieden. Het morele debat moet zich niet beperken tot de vraag hoe we elkaar maximaal de ruimte kunnen laten, om niet uiteen te vallen, maar nog nét een samenleving te vormen. Die invulling van vrijheid vormde de ideologie van 'paars', maar de beweging rond Pim Fortuyn heeft laten zien, dat het niet meer overtuigt. Het heeft op de probleemterreinen geleid tot een gedoogcultuur, dat is: tot het beleid om dingen zo ver mogelijk toe te laten, als daarmee anderen niet te zeer geschaad worden. De gevolgen zijn ernaar. Er ontstaan gebieden, waar de overheid geen toegang meer toe heeft en de wet met voeten getreden wordt (Maastricht). Maar niet alleen aan de randen van de maatschappij komen de problemen openbaar, ook in het hart van de samenleving doet zich de leegte voelen. Niets bindt ons meer echt samen. In onze belevingscultuur is er maar heel weinig bestand gebleken tegen de drang om de persoonlijke vrijheid zo ver mogelijk op te rekken ten koste van de samenhang.
Zo domineert een 'nihilisme', en dat houdt in dat er geen gedeelde principes of morele waarden meer zijn. 'Als God niet bestaat, is alles geoorloofd', liet de Russische schrijver Dostojewski ruim een eeuw geleden één van zijn romanfiguren zeggen. Als we vragen naar een herstel van 'waarden en normen', kunnen we dan niet eenvoudig die stelling omkeren? Zal een terugkeer tot het geloof in God ook niet vanzelf leiden tot een gedeeld moreel basisbesef?

Blijft de aarde trouw!
Hoogland is van mening dat het toch wat ingewikkelder ligt. Nietzsche heeft sterk onderstreept, dat het probleem van het christelijk geloof is, dat de christenen 'hemelburgers' zijn (Filp. 3,20). Ze ontlenen hun normen niet aan deze wereld, aan het leven zelf. Nietzsche deed daarom de oproep uitgaan: 'Broeders, blijft de aarde trouw!' Hij verweet het de christenen, dat zij dat niet deden, maar 'de dingen zoeken die boven zijn' (Kol. 3,1). Het christendom heeft volgens hem zelf de crisis van 'waarden en normen' veroorzaakt, doordat het zich richtte op de wereld-achter-deze-wereld.
Het nihilisme is dan ook ontstaan toen bleek dat de 'eeuwige waarden' door mensen bedacht zijn, en stoelen op de ontkenning van de intrinsieke waarde van het leven. Het probleem bestaat volgens Nietzsche daarin, dat het christendom de mensen vervreemd heeft van de 'waarden en normen' die bij het leven zelf behoren, en de natuurlijke 'wil tot macht' heeft onderdrukt. Hij verweet het ook de socialisten, dat zij wel het geloof in de God van de bijbel hebben opgegeven, maar nog altijd aan de levensvreemde moraal van het christendom vasthouden, nl. de bescherming van de zwakke en ontrechte.
In zijn boek De vrolijke wetenschap voerde Nietzsche een 'dwaas' ten tonele, die op klaarlichte dag met een lantaarn de markt oprent en voortdurend roept: 'Ik zoek God! Ik zoek God!' De andere mensen op de markt lachen hem uit, want zij geloven al niet meer in God. De dwaas vraagt hen daarop of zij de geur van ontbinding niet ruiken. Maar men blijft lachen. Dan doet hij zijn lamp uit en gaat weg. Nietzsche wilde met dit verhaal zeggen: de mensen in de tweede helft van de 19de eeuw geloven niet meer, maar ze beseffen niet wat dat betekent. Door God te doden, die een christelijke cultuur samenbond, hebben ze iets ontzettends gedaan; ze hebben als het ware met een spons de horizon uitgeveegd of ook de zee leeggedronken. Maar ze leven er overheen, zonder zich te realiseren dat ze nu zelf nieuwe waarden en normen moeten vormen. Met het verhaal van de dwaas en de 'dood van God' richtte Nietzsche zich niet zozeer tot christenen, het was veelmeer bedoeld voor hen die van het geloof in de God van de bijbel afscheid genomen hadden. Beseften zij wel wat er gebeurd is, wat zij zelf hebben verricht en aangericht door het afscheid van het christelijk geloof, én dat het aan hen is een nieuwe moraal in het leven te roepen, die de aarde trouw is?!
Prof. Hoogland voert Nietzsche ten tonele om aan te geven, dat er meer aan de hand is dan alleen het einde van het christelijk tijdperk. De niet-christenen beseffen niet wat er op het spel staat, stelde Nietzsche met ontzetting vast. Realiseren de christenen zich wel, dat hun ethiek ten diepste vreemd is aan een wereld, die 'geen deel dan in dit leven' kent? De Leidse hoogleraar G.G. de Kruijf heeft gezegd dat onze westerse cultuur 'de bejubeling is geworden van deze toewending tot het aardse leven, maar met loslating van het perspectief op het eeuwige leven'. Echter - niet alleen het eeuwige leven wordt ontkend, maar ook de openbaring van God die ons leert om in heilige wandel en godsvrucht vol verwachting ons te spoeden naar de komst van de nieuwe aarde en de nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. Er is daarom niet veel kans op een herstel van 'waarden en normen', omdat dit diepe verschil christenen en niet-christenen scheidt.

Levenskunst
De vraag is dan meteen hoe we als christenen wél mee kunnen doen aan het debat over de fundamenten en de lichting van onze samenleving. Prof. J Hoogland heeft als stafmedewerker voor o.a. ethiek bij de Stichting Philadelphia Zorg direct te maken met de gebrokenheid van het leven. Recentelijk is er een rechtszaak gevoerd over de vraag of iemand een arts kan verwijten dat hij of zij leeft, omdat er geen vruchtwaterpunctie is uitgevoerd, op grond waarvan tot een abortus besloten had kunnen worden. Dat het tot zo'n rechtszaak is gekomen is op zichzelf al symptomatisch. Er zit een verbeten trek in ons moderne denken. We moeten en zullen het 'geluk' hier en nu hebben. Het hoogste doel van het leven is de directe beleving van de dingen. Het is onverteerbaar om daar niet aan mee te kunnen doen, bijvoorbeeld als je gehandicapt bent. Het moderne denken heeft utopische wortels, d.w.z. er valt een diepe drijfveer in te ontwaren om iedere gebrokenheid uit te bannen of in elk geval te ontkennen. 'Beter dan God', was de titel van een VPRO-serie over genetische 'veredeling' en uitbanning van erfelijke ziekten. Dat is nu bij uitstek een vrucht van utopisch denken. Het onvolkomene van deze wereld is onaanvaardbaar. We hebben alleen maar dit ene leven, en we hebben recht op maximale kwaliteit van bestaan.
Hoogland stelt daar tegenover dat we iets missen als 'levenskunst', dat is: het vermogen om iets van het leven te maken. Er is vandaag belangstelling voor, en er wordt over geschreven, o.a. door de filosoof W. Schmid. Door de dwang tot presteren en consumeren zijn terreinen van het leven verwaarloosd, stelt hij. Daarom zoeken veel mensen naar wat meer is dan de directe beleving. Er is aandacht voor kunst, poëzie, filosofie. Schmid heeft gezegd: 'De moderne tijd staat in het teken van een gebrek aan levenskunst, want daarvoor heeft het teveel aan innerlijke rust ontbroken.' De mens van vandaag staat onder geweldige stress om maar de top te bereiken. In bijbelse termen: hij is voortgejaagd en afgemat, als een schaap dat geen herder heeft.
Hoogland pleit ervoor deze behoefte aan 'levenskunst' op te pakken. Hij vleit zich overigens niet met de gedachte, dat op dit punt wél een naadloze aansluiting bij het zoeken van de mens van vandaag kan plaatsvinden. Eerder kunnen we denken aan een eigen invulling door christenen, die misschien aanstekelijk kan werken. Het zou dan moeten gaan om 'de spiritualiteit van het dagelijkse leven'. Daar is vanuit bijbels gezichtspunt iets voor te zeggen. De bijbel deelt ons leven in in dagen. Psalm 90 spreekt over 'de dagen onzer jaren'. Die dag mogen we met Psalm 92 beginnen met Gods goedertierenheid uit te roepen, om bij het invallen van de nacht Gods trouw te verkondigen. Onderwijl mogen we de hele dag door de Here verwachten (Psalm 25).
Maar valt er ook een ethiek van te maken, of het is vooral persoonlijke heiliging? Hoogland pleit ervoor om met het oog op daarop een theoloog als Dietrich Bonhoeffer te bestuderen. Bij hem is de ethiek altijd ook oefening in de godsvrucht. Je weet dat deze wereld het 'laatste' niet is, en juist dat stelt je in staat in het 'voorlaatste' het uit te houden in de gebrokenheid. Christelijke ethiek laat zich in de gedachtegang van Bonhoeffer niet veralgemeniseren tot een voor iedereen aanvaardbaar ontwerp, maar het is navolging, gehoorzaamheid aan de roepstem van Christus. Christelijke ethiek stelt daarom alle ethiek onder fundamentele kritiek.
Hoogland geeft veel om over na te denken: rake waarnemingen, zakelijke kritiek en stimulerende voorstellen. Het blijft echter voorwerk voor een ethiek. Hoe vullen anderen op gereformeerd erf het in?

G.C. den Hertog
(prof. dr. G.C. den Hertog is hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 2003

De Wekker | 16 Pagina's

Ethische heroriëntatie op gereformeerd erf (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 2003

De Wekker | 16 Pagina's