Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Losmaking van een predikant

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Losmaking van een predikant

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In onze kerkorde wordt heel beknopt iets gezegd over de losmaking van een predikant. Men vindt het bij art. 11. Daarin wordt de verzorging van de dienaren geregeld. Een kerkenraad is verplicht, als vertegenwoordiger van de gemeente om haar dienaren behoorlijk te onderhouden en hen niet uit de dienst te ontslaan zonder kennisgeving aan en goedkeuring van de classis en van de deputaten van de particuliere synode. In bijzondere situaties kan naar het oordeel van de classis een dienaar verplaatst worden. Voorheen dacht men bij die bijzondere situatie voornamelijk aan ongenoegzaam onderhoud. Een kerk kan zo klein worden dat zij niet meer in staat is voor het levensonderhoud van haar dienaren te zorgen. In dit geval kon de classis maatregelen nemen, waardoor een predikant aan een andere kerk werd verbonden. Hij werd eenvoudig verplaatst. De maatregel voert ons terug in de geschiedenis en het is wel duidelijk dat het vandaag in sommige opzichten anders gaat. Heeft de classis vandaag de bevoegdheid om dienaren van een gemeente te verplaatsen? Het artikel heeft blijkbaar vooral de situatie op het oog, waarin sprake is van een al te krappe kas. Daarvoor zijn vandaag andere mogelijkheden via het kerkverband geschapen

Losmaking
Het doet enigszins vreemd aan, dat juist bij dit artikel in onze kerkorde ook de kwestie van de losmaking van een predikant is ondergebracht. Daarmee wordt gedoeld op de mogelijkheid om de band tussen een dienaar en zijn gemeente te ontbinden. De losmaking komt ter sprake, wanneer de kwestie van de kerkelijke tucht niet in geding is. Zo staat het ook bij emeritering. Wanneer iemand tuchtwaardig is, mag het middel van een voortijdige emeritering niet worden toegepast om hem van zijn gemeente los te maken (art. 13,1a). Iets dergelijks is van kracht in het geval van een losmaking. Zij kan alleen geschieden door de classis, bijgestaan door deputaten naar art. 49 K.O. Als de tuchtmaatregel der schorsing verdiend is, mag losmaking niet plaatsvinden (art. 11,3). Bij losmaking is het van belang dat de financiële verplichting ten opzichte van de losgemaakte dienaar door kerkenraad en classis wordt geregeld. En van deze losmaking zal onder gesloten couvert mededeling worden gedaan aan de kerkenraden.

Toename
Er zouden interessante voorbeelden zijn te geven uit de kerkgeschiedenis, waarin tussen predikant en gemeente fricties ontstonden, die niet te herleiden waren tot schuldige misstanden. Het klikte eenvoudig niet tussen predikant en gemeente. Die toestanden komen in alle tijden voor. Juist een dezer dagen kon men in de krant lezen, dat het getal losgemaakte predikanten sterk is toegenomen. "Het aantal conflicten waarbij een predikant van de gemeente wordt losgemaakt is de afgelopen vijftien jaar enorm toegenomen", zo vertelde een woordvoerder uit de Samen op Weg kerken. De spanningen die met dit eenwordingsproces samenhangen zijn voor veel predikanten blijkbaar te groot. Maar afgedacht van dit gebeuren, ook in onze kerken kennen we de moeiten, die tussen predikant en gemeente ontstaan en die aanleiding geven tot een zorgelijke situatie. Het zijn lang niet altijd karaktertrekken, die tot een onwerkbare situatie leiden. Soms is de gemeente onwillig, om een predikant te zien als een gezonden dienaar van Christus. Soms meent een dienaar dat hij als een heerser kan optreden, wiens wil wet is en waaraan de gemeente zich heeft te onderwerpen. Soms spelen er factoren een rol, die buiten de partijen om gaan. Het is leerzaam om te zien, hoe binnen andere kerkgemeenschappen zulke toestanden worden opgevangen.

Goede regelingen
Binnen de Hervormde Kerk, straks ook binnen de Protestantse Kerk van Nederland, heeft men regelingen getroffen, waaraan men in sommige opzichten een voorbeeld kan nemen. Het gaat dan om een predikant die wordt losgemaakt van zijn gemeente, zonder dat hij daar zelf om heeft verzocht. Het botert niet tussen beiden. Er ontstaat een situatie, waarin het Woord niet meer de harten bereikt, omdat er een blokkade is opgetreden. In de menselijke verhoudingen strookt het dan niet. Een predikant kan zich niet altijd beroepen op zijn gezonden zijn. Hij moet in staat zijn om zich te voegen. Hij zal, om met Paulus te spreken, zich moeten toeleggen om voor een ieder alles te worden, opdat het Woord van God zal kunnen klinken. Is hij daartoe niet in staat, dan ontstaan de moeilijkheden. Daarover moet zeer objectief geoordeeld kunnen worden. Vandaar dat slechts met in acht neming van de grootste zorgvuldigheid de band tussen een predikant en een gemeente kan worden losgemaakt. Een objectief oordeel: dat staat niet bij die predikant, het staat ook niet alleen bij de kerkenraad. Het komt tot stand door de classis, die daarin is bij te staan door de deputaten naar art. 49. In de Hervormde Kerk wordt deze beslissing genomen door een speciale commissie, waarin twee juristen zitting hebben. In de Gereformeerde Kerken speelt even als bij ons de classis, bijgestaan door de deputaten van de particuliere synode een doorslaggevende rol. De rechtspositie van de predikant moet goed geregeld worden. Dat iemand niet meer in staat is om zijn gemeente met stichting te dienen, behoeft op zichzelf niet te betekenen, dat hij niet in een andere gemeente wél op zijn plaats zou kunnen zijn. Daarom kan hij beroepen worden, en dient hij ook dit beroep aan te nemen. Eerst dan wordt formeel de financiële relatie met de gemeente beëindigd, terwijl daarvoor een billijke regeling moet zijn ontworpen.
Hier doet zich vanzelf een probleem voor, dat wel overdacht mag worden. Wij kennen, naar het gereformeerde kerkrecht geen predikanten in algemene dienst. En we kennen in het geheel geen predikanten zonder een gemeente. We kennen immers geen absolute roeping, d.w.z. een ordening tot het ambt, waarbij er van een gemeente geen sprake is. Wanneer een kandidaat geen beroep ontvangt dient een kerkelijke instantie te beslissen hoe lang die situatie kan duren. Een aanvullende regeling zou op dit punt ook voor losgemaakte predikanten ontworpen dienen te worden.

W. van 't Spijker
(Prof. dr. W. van 't Spijker is emeritushoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht van de TUA in Apeldoorn)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 2003

De Wekker | 16 Pagina's

Losmaking van een predikant

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 2003

De Wekker | 16 Pagina's