Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Troostbrief aan verstrooiden (De brieven van de apostel Petrus 1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Troostbrief aan verstrooiden (De brieven van de apostel Petrus 1)

Bijbelstudie over 1 Petrus 1:1-2

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding
In deze serie bijbelstudies willen we ons bezighouden met de brieven van de apostel Petrus. De brieven van Petrus rekenen we tot de zogenaamde katholieke brieven, samen met die van Jakobus, Johannes en Judas. Het woord 'katholiek' betekent in dit verband hetzelfde als wanneer we belijden: ik geloof een heilige algemene (katholieke) kerk. Gods kerk is wereldwijd, bijeengebracht uit alle volkeren.
Het lijkt alsof de brieven van Petrus een beetje in de schaduw staan van die van Paulus. Toch mogen we ze niet veronachtzamen. Hun betekenis is zeker niet marginaal. Wanneer we deze brieven aandachtig bestuderen, zullen we veel stof vinden om de Heere ootmoedig te danken dat Hij ons ook door Zijn dienstknecht Petrus wil vermanen en vertroosten.

Afzender en geadresseerden
De afzender dient zich aan onder de naam: Petrus, een apostel van Jezus Christus. De naam Petrus was ongetwijfeld onder zijn lezers zeer bekend. Hij behoefde geen nader verklaring of introductie. Petrus, rotsman. Op de rots van de apostolische leer zal Christus Zijn gemeente bouwen. De kerk heeft nog steeds geen ander fundament dan de leer van de apostelen en profeten (Ef. 2,20). Jezus Christus Zelf is daarvan de dragende hoeksteen. Dank zij dat hechte fundament is er ook vandaag nog een christelijke kerk in deze donkere wereld. Tegelijk ligt er een appèl in opgesloten, om dit fundament te bewaren en te bewaken. Wanneer de kerk haar fundament verliest, houdt ze op kerk te zijn.

Met de geadresseerden is het wat merkwaardig gesteld. Petrus noemt ze in vers 1: vreemdelingen, verstrooid in verschillende provincies van Klein Azië (Asia Minor). Wat was de achtergrond van de eerste lezers van de brieven van Petrus? Waren het vooral Joden die geloof waren gekomen, of vooral heidenen? Uit hoofdstuk 1,18 kunnen we afleiden dat hun leefpatroon aanvankelijk vooral door heidense gebruiken en tradities was bepaald. Ze hoorden eerst niet bij Gods volk (2,10) en zijn door het evangelie in de lichtkring van Gods genade gekomen (2,9). In hun vroegere jaren hebben ze de wil van de heidenen gedaan (4,3). Dit soort gegevens doet ons vermoeden dat we deze eerste lezers vooral moeten zoeken in de kring van christenen die vanuit het heidendom komen.
Dat deze lezers zich bevonden in de verstrooiing (diaspora) doet er echter weer aan denken dat het hier zou gaan om Joden. Het diaspora-Jodendom is al heel vroeg met de evangelieprediking in aanraking gekomen, denk aan de zendingsreizen van Paulus in Klein Azië. De Joodse synagoge in de diaspora kende vanouds een groep belangstellenden, die zich wel tot het Jodendom aangetrokken voelde - omdat dit maar één God beleed - maar nog niet ten volle via besnijdenis en gehoorzaamheid aan de geboden tot het Jodendom was overgegaan. Deze groep noemen we wel de 'godvrezenden' of proselyten.
Het is denkbaar dat de eerste lezers van de brieven van Petrus vooral gezocht moeten worden onder deze proselieten, heidenen van origine, maar die al wel belangstellend meeleefden met de synagoge.

Vreemdelingen
In het geografische gebied van de Joodse diaspora treffen we nu ook deze eerste christenen aan. Ze worden 'vreemdelingen' genoemd. Dit woord vreemdelingen kunnen we als een kwalificatie lezen: hoewel ze niet gevlucht waren uit hun eigen land, leefden ze te midden van anderen alsof ze asielzoekers waren. Hier niet thuis, op weg naar een beter vaderland.
In een brief uit de tweede helft van de tweede eeuw na Christus (Brief aan Diognetus) staat van de christenen vermeld: 'Ze delen in alles mee als burgers, maar hebben alles te lijden als vreemdelingen. Elk vreemd land is hun vaderland en elk land is hun vreemd... Ze vertoeven op aarde, maar ze zijn thuis in de hemel.'
Het vreemdelingschap is dus een kwalificatie van het christen-zijn. Een christen is per definitie niet thuis op de aarde, maar een pelgrim op reis naar een beter vaderland (Hebr. 11,9-10, 13-16).

Uitverkorenen
Het grote voorrecht van de gelovigen is dat zij door God van eeuwigheid zijn gekend en bemind. Zijn voorkennis betekent echter niet voorkeur in de zin van voorkeursbehandeling. Dan zou het erop lijken dat deze christenen voorgetrokken worden omdat zij bepaalde kwaliteiten hebben die anderen missen. Het geheim van de goddelijke verkiezing is nu juist dat zij helemaal niet gebaseerd is op enige kwaliteit van de mens, maar uitsluitend op Gods onbegrepen zondaarsliefde en soeverein welbehagen. De zaligheid van de christenen vloeit voort uit Gods plan en voert ver terug naar de bron van Gods eeuwige liefde.

Geheiligd en gehoorzaam
De heilige Geest heeft hen geheiligd. Eerst waren deze mensen geheel ongeschikt voor de dienst van God. Toen de heilige Geest echter het Woord in hun harten vrucht deed dragen, werden hun zonden afgewassen en werden zij afgezonderd voor de dienst van God. Die heiliging is overigens niet een eenmalige zaak, maar een doorgaand proces.
Vanuit Gods eeuwige liefde en door het werk van de Geest werden ze gebracht tot een nieuwe gehoorzaamheid. De besprenging met het bloed van Christus, gesymboliseerd in de doop, brengt vergeving der zonde en hartelijke bereidheid om God te dienen. Het volk Israël werd bij de Sinaï besprengd met het bloed des verbonds (Ex. 24; Hebr. 12,24) en zo aan Zijn dienst gewijd.
De verkiezing door de Vader, de heiliging door de Geest, de besprenging met het bloed van Christus -deze drie weldaden van de drie-enige God vormen samen het voorrecht van de christen en het geheim van zijn leven. Namens de drie-enige God groet Petrus zijn lezers. Vermenigvuldiging van genade en vrede is hemelse rekenkunde!


Vragen
1. De verkiezing wordt soms ervaren als een schrikbeeld, of een struikelblok op weg naar Christus. Kunt u dat begrijpen? Hoe kan de verkiezing een bron van troost en aanbidding worden?
2. Op welke wijze dienen wij vandaag aan het vreemdelingschap gestalte te geven? Welke gevaren bedreigen het vreemdelingschap met name?
3. Hoe dient in de prediking van het evangelie het werk van de drie-enige God naar voren te komen?
4. Ontvangen wij bij onze doop de besprenging met het bloed van Christus?
5. Welke betekenis hebben voor u het votum en de groet aan het begin van de kerkdienst?

H. Korving
(Drs. H. Korving is predikant van de gemeente Leerdam)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juli 2003

De Wekker | 16 Pagina's

Troostbrief aan verstrooiden (De brieven van de apostel Petrus 1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juli 2003

De Wekker | 16 Pagina's