Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ontferming in de toorn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ontferming in de toorn

Meditatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het geschiedde (...) dat God aan Abraham gedacht Genesis 19:29a

Het zal voor Abraham niet zo'n gemakkelijke nacht zijn geweest. De vorige dag had hij bezoek van drie mannen ontvangen. Eén van hen was de HEERE Zelf. Als Abraham zijn gasten vergezelt op de weg terug, voegt de HEERE hem toe: "Zal ik voor Abraham verbergen wat Ik doe?" Hij openbaart hem dat Hij de steden in de vlakte van de Jordaan zal gaan verwoesten. Want de ongerechtigheden van Sodom en Gomorra zijn tot God opgeklommen. Ze roepen om vergelding.

Wat is de reactie van Abraham? Eén van grote bewogenheid. Hij treedt op God toe met de klemmende vraag: "Zult Gij ook de rechtvaardige met de goddeloze ombrengen?" Hij begrijpt wat het lot van de steden zal zijn, als de HEERE, die geduchte God, vonnis zal gaan wijzen en Zijn gerichten uitvoeren. Er is niemand die leeft die dan voor Zijn aangezicht zal kunnen bestaan! Het is een ontroerend gebed uit de mond van Abraham: "Als er nog vijftig rechtvaardigen in de stad zullen zijn, HEERE, zult u ze dan toch verderven?" Abraham denkt aan zijn neef Lot en de zijnen. En misschien zijn er nog wel anderen. Het antwoord: "Ik zal het niet doen, Abraham. Ter wille van die vijftig!" Maar Abraham is er niet gerust op. Tenslotte daalt hij zelfs af tot een aantal van tien. De HEERE volgt Abraham in zijn pleidooi. "Ik zal haar niet verderven om der tienen wil..." Dan gaat de HEERE weg. En Abraham vertrekt naar zijn tent. Ongetwijfeld vol gedachten...

Oordeel
Nu is het de volgende dag. Veelzeggend is het dat Abraham zich 's morgens vroeg opmaakt om te gaan naar diezelfde plaats, waar hij met de HEERE had gestaan... Het is nog niet zoveel uren geleden dat hij daar was. En nu spoedt hij zich er al weer heen. Wat ziet Abraham? Niet anders dan rook, rook als van een oven. Met verbijstering ziet hij het aan. Die prachtige vruchtbare landstreek bij de zee en die volkrijke steden, het is allemaal verscholen onder een dreigende deken van rook. Rook, het wijst op vuur Abraham weet wel waar dat vuur vandaan gekomen is. Vuur uit de hemel. Vuur van God. Vuur van het oordeel van God. Abraham begrijpt het nu: er waren geen vijftig rechtvaardigen. Zelfs nog geen tien waren er. De Heere heeft gesproken in zijn oordeel.

Wat gaat er door de gedachten van Abraham heen, als hij in de vroege ochtend vanaf zijn hoogte dat panorama van verderf en verwoesting aanziet? Hij zal ineengekrompen zijn. Zijn hart is verscheurd bij het zien van dat verschrikkelijke toonbeeld. Het zal in hem opgekomen zijn: "Heel mijn pleidooi, heel mijn hartstochtelijk gebed - het is tevergeefs geweest. Het heeft niet mogen baten. Het gericht van de HEERE, de heilige God, is toch gekomen..."
Maar nu lezen we in onze tekst dat het toch anders is. Ongetwijfeld heeft de HEERE het aan Abraham bekend gemaakt. Een Evangeliewoord: "en het geschiedde toen God de steden van deze vlakte verdierf, dat God aan Abraham gedacht." Nee, de HEERE heeft Zijn knecht niet vergeten. En Hij heeft hem niet voor niets laten smeken, in dat aangrijpende pleidooi. Nee, Hij heeft aan Abraham gedacht. Abraham had een plaats in de gedachten van God. In de toorn dacht Hij aan ontferming. De HEERE is aan Zijn gebed niet voorbij gegaan. Want Sodom werd verwoest. Maar Lot werd uit het midden van die omkering uitgeleid. Als een vuurbrand uit het vuur gerukt.

Behoud
Wat is er de oorzaak van dat Lot gered werd? Onze tekst geeft het antwoord: het geschiedde dat God aan Abraham gedacht. Lot is behouden door Abrahams voorbede. Het bewogen pleidooi van Abraham heeft God ertoe bewogen om Lot niet te doen omkomen in de vlammen van vuur en zwavel die over Sodom zijn uitgestort. Het was niet om Lot. Maar het was om Abraham. En dan niet om Abraham als mens, een zondig mens, een sterveling. Maar om Abraham als de biddende priester. Om het gebed van deze worstelende Abraham. En om de belofte die de Heere aan Abraham op zijn gebed had gegeven.

Hoe wordt een verloren zondaar gered? Hoe kan het gebeuren: getrokken uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht... Wat is de diepste oorzaak? Wel, zie daar eens, boven de kruisheuvel Golgotha. Daar gaat rook op. Rook als van een oven. De brandende toorn van de geduchte God is over Hem uitgestort. Hij is in het gericht geweest. Drie uren lang is Hij in de duisternis van het oordeel geweest. Toen de vlammen van Gods toorn Hem verteerden. En toen de rook van dat vuur Hem verstikte. Hij droeg het oordeel voor oordeelwaardigen. Voor Sodomieten zoals Lot er een was. Het is op grond van Zijn offer en van Zijn priesterlijke voorbede dat ze worden weggetrokken uit de stad Verderf. En heengeleid naar het behoud in Zoar.

Van deze biddende Hogepriester belijdt de Kerk des Heeren met Guido de Brès: "Want er is niemand onder de schepselen - noch in de hemel, noch op de aarde - die ons meer liefheeft dan Jezus Christus!"

J.M.J. Kieviet
(drs. J.M.J. Kieviet is predikant van Rotterdam-Kralingen)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 2003

De Wekker | 16 Pagina's

Ontferming in de toorn

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 2003

De Wekker | 16 Pagina's