Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heerschappij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heerschappij

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een snuifje geschiedenis
Bij de slotartikelen van de kerkorde vinden we een bepaling waarin gezegd wordt dat er in de kerk en ook tussen de kerken onderling geen sprake mag zijn van heerschappijvoering. De tekst van het artikel luidt als volgt: "Geen kerk zal over andere kerken, geen dienaar over andere dienaren, geen ouderling of diaken over andere ouderlingen of diakenen enige heerschappij voeren" (Art. 85).
De geschiedenis van dit artikel is te interessant om er althans niet een paar dingen over door te geven. Zonder twijfel is het helemaal in de geest van Calvijn, wiens gedachten over de ordening van het kerkelijke leven ook in onze kerkorde zijn terug te vinden. De Franse kerken plaatsten dit artikel als eerste aan het begin van hun kerkorde (1559). Het was uitgangspunt voor de inrichting van het kerkelijke leven in Frankrijk, dat model heeft gestaan voor de kerken in de Lage Landen. Er kan alleen van een kerkverband sprake zijn, wanneer er geen heerschappij wordt gevoerd van de ene kerk over de andere. Dat lijkt op het eerste gezicht een negatieve uitspraak. Het is 't echter allerminst. Er achter schuilt onze belijdenis die immers ook spreekt over heerschappij van Christus als enige Koning van zijn gemeente. Onze belijdenis zegt in art. 31 over de dienaren des Woords, dat zij, op welke plaats zij ook zijn, gelijke macht en gezag hebben, "daar zij allen dienaren van Jezus Christus zijn, de enige algemene Bisschop en het enige Hoofd van de Kerk". Men proeft in deze uitspraak het verzet tegen de bisschoppelijke kerk. Het episcopaat bij Rome behoort tot de hiërarchische orde, waarin een serieus onderscheid wordt gemaakt tussen dienaren en dienaren. Onze kerkorde heeft dit principe afgewezen met de woorden van onze eigen belijdenis. Dat het artikel nu gerangschikt is onder de slotartikelen betekent niet dat het van minder belang wordt geacht. Het is veeleer zo, dat de hele kerkorde van het begin tot het eind doortrokken van deze gedachte. Tussen ambtsbroeders heerst gelijkheid. De ambten in de kerkenraad zijn en blijven onderscheiden. Maar deze diversiteit doet niets af van de pariteit (gelijkheid). Om heerschappij te voorkomen handelt de kerkenraad altijd in een gezamenlijke actie. We zouden dit de collegialiteit kunnen noemen. Om heerschappij te vermijden kent onze kerkorde ook het beginsel van het periodiek aftreden van de ambtsdragers.

Heerschappij van kerken
Wat de ambtsdragers gezegd wordt, geldt ook van de kerken onderling. Van heerschappij van de ene kerk tegenover de andere mag dan ook geen sprake. Iedere recht geïnstitueerde kerk is te beschouwen als een onderdeel van het lichaam van Christus. En de ene kerk, ook al is zij aanzienlijk groter, mag niet heersen over de andere. Zij mag ook niet de gedachte voeden dat zij meer te zeggen heeft. Een vraag die men nog al eens hoort en waarachter enig onbehagen schuilt, is of het wel billijk dat een grote kerk op een classisvergadering niet meer afgevaardigden zou moeten hebben dan een kleine genabuurde gemeente, of in ieder geval meer invloed zou moeten kunnen uitoefenen dan die kleinere gemeente. Men proeft achter dit verlangen een soort verzet tegen de inhoud van dit artikel. Geen heerschappijvoering, op welke manier dan ook tussen de kerken onderling. Zoals gezegd: hier schuilt het geheim van het kerkverband, dat immers tot stand komt door de vrijwillige inschikkelijkheid. Men voegt zich op basis van overeenstemming in de belijdenis gezamenlijk tot één kerkverband. Deze oergereformeerde gedachte is tekenend voor de historische werkelijkheid, dat een verband van kerken slechts tot stand kon komen op basis van overeenstemming in de belijdenis. Daarbij was van dwang van bovenaf geen sprake.

Geen misverstand
Intussen moet een misverstand uit de weg geruimd worden. Het beroep op de gelijkheid van de kerken en een volstrekte afwijzing van het heerschappij voeren van de ene kerk over de andere kan onmogelijk uitgelegd worden alsof het de weg zou openen tot een vorm van independentisme. Daaronder verstaan we een streven naar onafhankelijkheid, dat uitgaat van de hoogmoedige gedachte dat wij met een andere kerk niets te maken hebben. Heel terecht kan men in verschillende commentaren op de kerkorde lezen, dat dit artikel allerminst bedoeld is om aan het gezag van classis en synode afbreuk. Het is aan deze vergaderingen opgelegd om in al hun besluiten de zelfstandigheid van de plaatselijke kerken in het oog te houden. Een kerkelijke vergadering mag niet treden in de rechten van een plaatselijke kerk. Zij dient zorgvuldig te zijn in het nemen van besluiten, die de vrijheid van de kerken in gevaar zouden kunnen brengen. Dit geldt met name voor die kwesties, waarvan ieder weet dat ze de middelmatige dingen raken. Classes en synoden zullen derhalve in het nemen van besluiten artikel 85 in het oog moeten houden. Een zekere eenvormigheid met betrekking tot deze middelmatige zaken is voor een regionaal verband zeker gewenst. En wat kerken onderling hebben afgesproken, dient in goede trouw nageleefd te worden.

Functionerend kerkverband
Dit betekent dat anderzijds een plaatselijke kerk wel terdege zich van haar zelfstandigheid bewust mag zijn. In de regel is dit bewustzijn vrijwel altijd wel aanwezig. In de plaatselijke gemeente zal men dus vooral bedacht moeten zijn op de verplichtingen die uit het kerkverband voortvloeien. F.L. Rutgers wees er in zijn colleges op dat plaatselijke kerken vooral moeten rekenen met die artikelen die betrekking hebben op de kerkelijke vergaderingen. De besluiten van meerdere vergaderingen zal men voor vast en bondig houden. Een goed werkend gereformeerde kerkverband zal het best functioneren wanneer men beide beginselen aanvaardt. Geen heerschappij: omdat dit de vrijheid van een plaatselijke kerk in gevaar zou brengen. Maar anderzijds geen lokaal onafhankelijkheidsstreven dat in feite een kerkelijke vorm is van het "Ben ik mijns broeders hoeder?" Deze vorm van independentisme kennen we maar al te goed uit de geschiedenis, ook van onze eigen kerken. We moeten als kerken altijd de smalle weg gaan tussen deze naar revolutie zwemende zogenaamde "autonomie" van de kerken en de zucht om heerschappij te voeren zoals deze in allerlei vormen binnen de kerken zich kan openbaren. Deze smalle weg is slechts begaanbaar, wanneer we in het oog en in het hart houden dat Christus de enige algemene Bisschop is van de kerken.

W. van 't Spijker
(Prof. dr. W. van 't Spijker is emeritushoogleraar kerkorde en kerkrecht)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 2003

De Wekker | 16 Pagina's

Heerschappij

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 2003

De Wekker | 16 Pagina's